Test: 1290 Super Duke R vs S1000R vs Tuono V4 1100
Conclusie
Inhoudsopgave |
---|
Test: 1290 Super Duke R vs S1000R vs Tuono V4 1100 |
Bij de horens vatten |
Lyrisch |
Aprilia Tuono V4 1100 |
BMW S1000R |
1290 Super Duke R |
Conclusie |
Technische gegevens |
Vooropgesteld dat geen van deze drie motoren echt slecht is; deze motoren staan voor de top van hun klasse, de crème de la crème, de elite. Alleen al het gegeven dat we met driemaal dik 160 pk op pad zijn, drie maal top elektronica en driemaal afgemonteerd en afgewerkt tot in de puntjes. Op geen enkele wijze doen deze machines onder voor hun tegenhangers met kuip. S
terker, in het geval van de KTM streeft de Super Duke de RC8 (kennen we ‘m nog?) mijlenver vooruit en komt alleen de 1290 Super Adventure er nipt overheen. Zegt ook wel wat over de verschuiving van aandacht bij het publiek, maar dat is een ander onderwerp. De fabrikanten zien het ook en spelen er op in, met –onder andere- dit trio als resultaat.Natuurlijk zijn er verschillen. Die zijn zelfs nog groter dan verwacht. Maar dat maakt het ook veel leuker om met alle drie te rijden, zou het echt bijna niks uitmaken, dan had een keus ook weinig uitgemaakt. Neem je één van deze drie, dan kies je daadwerkelijk ergens voor, voor specifieke eigenschappen die je voorkeur hebben.
Als we beginnen met de BMW, dan is dat toch wel enigszins de meest ‘naked’ van het stel. Of, de meest ‘echte’ naked. Je zit er bovenop, je hebt een recht stuur en verder bijzonder weinig. Ja, dat blok onder je en de bediening in je handen. Zoals elke BMW viercilinder is het blok rauw, scherp en gretig. Net als een jaar geleden is ook deze S1000R erg rauw en intimiderend. Daar moet je overheen stappen voordat je je op je gemak voelt maar geloof me: het meeste is geluid en bluf. Motorisch is het wel een potente fiets, maar nog steeds ‘gewoon’ een vier in lijn en daar valt mee te leven. Helaas valt de vering daar iets bij af, het ESA is bij ons in geen enkele stand echt perfect bevallen. Zet je ‘m op soft, dan is het wel comfortabel op ruw asfalt maar zwalkt ie op een mooie strakke weg, in hard is het omgekeerd. Samen met de erg forse bite van de remmen duikt de motor onder alle omstandigheden d
iep in de vork zodra je aan remmen denkt. Daar is wel mee te rijden, zo lang je maar heel bewust en uiterst voorzichtig de rem aanspreekt. Dat wordt inderdaad moeilijker naarmate je harder gaat knallen, maar het kán. En zo lang je niet als voorste in een groep rijdt valt er aan het gedrag van je voorrijder goed te anticiperen wat de weg doet.Is de Tuono wel een naked? Dat valt aan te vechten, maar de Tuono is wel nog net zo Tuono als ‘ie altijd al geweest is. Net als de allereerste versie is ook de 1100 nog steeds een RSV waar de clipons van vervangen zijn. Zelfde koplamp, zelfde styling als de Superbike maar dan nét anders, net een iets rustiger geometrie, net ietsje minder kuip, net iets meer streetfighter. Met nadruk op ‘iets’. Stap van de Super Duke Rover op de Tuono en je zou zweren dat je op een RSV4 stapt, zo sportief is de zit: hoog zadel, nog hogere voetsteunen, laag stuur. Weliswaar breed, maar laaaaaag. Alleen, dat trekt wel weg en stap je na een tank- of sanitaire stop opnieuw op de Aprilia, dan is het nog steeds wel sportief, maar al veel ‘toeristischer’. Niet dat je dat woord vaak zult gebruiken op deze machine, maar goed. Hoeveel rechter je op de Tuono zit ook, het blijft een flink sportief ding die z’n afkomst in elk geval niet verloochent. Want het gaat ‘m bij Aprilia maar om één ding: dat blok. Die V4. Voor nu opgeschroefd naar 1100cc met als enige doel: meer midrange. Opgegeven voor 175 pk, maar nog veel meer voor 121 newtonmeter, allemaal in het midden. De midrange drive van dit ding is onvergelijkbaar. En of een van de andere twee op papier nou nog in de buurt zou komen of niet, in de praktijk is de motor een klasse apart. Niet bij te houden. A
fgetopt met een slechts marginaal mildere geometrie (dan de RSV) en een set Supercorsa’s is er niets wat de Tuono ook maar kan volgen. Ongenaakbaar. Alleen… is het genoeg?Niet als het aan de commissie ligt. Hoe gaaf de Tuono ook kan zijn, hij is merkbaar sterk gericht op sportief rijden en daar koop je niet een naked voor. Bovendien voelt de Apriliarijder nog de hete adem van een collega in z’n nek: degene op de Super Duke. Want hoe snel en onaantastbaar de 1100 ook mag zijn, de KTMrijder zal er niet al te ver achter zitten. En veranderen de condities, dan wordt het nog een ander verhaal. Degene op de Super Duke is minstens zo snel in een rechte lijn en slechts iets minder snel op een bochtig traject. Beweert KTM toch echt 180 pk onder de kap te hebben, de ervaring leert dat dit toch net iets minder is. maar al dat vermogen zit wel hoog bovenin dus kun je de twin aan de kook houden, dan gaat ‘ie ook echt hárd. En dat met kinderlijk gemak. Zie je de twee concurrenten hun uiterste best doen het meeste uit een mooi slingerend stuk Gelbachtal te halen, dan schouw je dat aan vanuit de beste stoel in de zaal; het zadel van de Super Duke. Het ding is groter, hoger en vooral ruimer dan de andere twee, wat je als berijder veel meer ruimte geeft voor je eigen ledematen. Een heel relaxte houding is daarvan het gevolg en daarmee is het bijhouden van de rest werkelijk kinderspel. Het voelt en oogt misschien wat minder spectaculair, maar zo lang de afstand onderling niet verandert weet je dat je minstens even snel rijdt, met twee vingers in je neus. En dat, lieve kijkbuiskinderen, is eveneens een conclusie die we een jaar geleden al trokken: de KTM wint het op punten. Is bijna even snel als de snelste, is bijna even comfortabel als de comfortabelste (die hadden we nu net niet mee helaas) en is op zichzelf minstens zo’n grote kick als de rest. Misschien geen tienen, maar met een heleboel negens scoor je toch de eindzege.