Zoeken

Test: 1956 Montesa 125 Sprint Racer

Jarama

5 oktober 2022

Door Mártinez, die mij dat volledig toevertrouwde, uitgenodigd om op de Montesa 125 Sprint te rijden sloeg ik dat aanbod in eerste instantie af, na er stilstaand op plaats te hebben genomen – en de foto’s zeggen precies waarom. Dit is een fiets voor zéér korte, kleine mensen en ik ben geen van beide - maar toen ik Faustino de Montesa over het 3,31 km lange Jarama-circuit zag trappen, bedacht ik me dit mijn enige kans ooit zou zijn om op zo’n bijzondere fiets te rijden. Dus waagde ik me op zondagmiddag in de allerlaatste demosessie het circuit op, op een motorfiets die voor mij minstens drie maten te klein was! Ik heb veel 50cc GP-racers gereden en heb nog steeds een Maserati TSS50 waar ik af en toe op rij - maar de Montesa Sprint Probeer dit maar eens een hele dag vol te houden zonder hulp van yogaverslaat ze allemaal door me er belachelijk uit te laten zien. Maar hey, ik weet nu tenminste hoe het is om ermee te rijden! Ondanks dat de Montesa zo kort is, was ik verrast hoe goed ik er eigenlijk op kon zitten en, vreemd om te zeggen, voelde ik me niet al te krap. De badkuip stroomlijn is een optische illusie – het lijkt alsof hij erg krap is voor iemand van mijn 180 cm gestalte, maar in feite is hij relatief ruim. Zijn echte taak is dan ook niet om je te beschermen tegen de wind, maar om de fiets in z’n geheel meer aerodynamisch te maken. Daarom loopt hij zo lang en laag door, om lucht rond het voorwiel en de ongewoon ogende vork te leiden, waarbij het hoge, ronde scherm de lucht naar boven en over je helm en rond je schouders afbuigt. Tenminste, dat is in ieder geval het idee!

De Montesa kwam tot leven na slechts een paar meter te worden geduwd, nadat ik met mijn rechtervoet de eerste versnelling had geselecteerd in de een-omhoog race-patroon vierversnellingsbak. De plankachtige stoel was niet bedoeld om comfortabel te zijn, en dat was ‘ie ook niet, maar toen we door de pitstraat de baan opreden, realiseerde ik me dat ik de volgende vijftien minuten zo ver als ik kon naar achteren moest doorbrengen, om ruimte te maken tussen het scherm en mijn helm. Met slechts 17 pk op de tap - zoals bevestigd door Faustino's bezoek aan een Dynojet - was de acceleratie niet bepaald brisant, maar opschakelend kwam er wel wat vaart in. Eenmaal in de hoogste versnelling liep de Montesa vrij goed door – het probleem was echter om daar te geraken, omdat hij op weg naar die vierde versnelling uit de derde versnelling bleef springen. Oplossing: vroeg opschakelen en de licht te bedienen koppeling erbij pakken om ‘m in z’n vermogensband te krijgen, beginnend bij 4.000 tpm op de Smith’s toerenteller, die beter bekend staat als de tacho. Ik heb ‘m slechts een paar keer tot aan de vermogenspiek van 8.000 tpm doorgetrokken, en de tweetaktmotor bleef Dit ze hier vroeger zó ontzettend hard mee hebben kunnen gaan. Knettergek, die gasten...maar doorgaan, en daar nog voorbij. Ik begrijp waarom Paco Bultó een zesversnellingsbak heeft gemonteerd voor Montesa's laatste Isle of Man avontuur met deze fiets, want het zou zeker wenselijk zijn geweest om de motor bij hogere toerentallen te laten zingen.

Afgezien van het aarden van de aluminium kuip elke keer als ik met de Montesa meer dan ongeveer 30° hellingshoek had, stuurde de kleine fiets goed en bleken die kleine trommelremmen verrassend bedreven om de motor van elke snelheid af te remmen – hoewel je ze wel allebei tegelijkertijd behoorlijk hard moet aanspreken. Wat me ook opviel was dat het best meeviel hoeveel fading er in de remmen zat. De kleine motor van het ene op het andere oor leggen in de Jarama chicane ging kinderlijk eenvoudig – hoewel ik je wel moet bekennen dat ik niet de grenzen van het toelaatbare van het Metzeler rubber heb opgezocht, als je het niet erg vindt. De plunjer achterkantvering voelde over de hobbels van de Jarama behoorlijk afschuwelijk aan, waarbij de kleine fiets in de lucht sprong als ik eroverheen reed – ik denk dat een stijf frame zoals op de vroege Montesa-racefietsen beter zou zijn geweest. Maar de ongewoon ogende vork werkte goed - nou ja, in ieder geval bij het bescheiden tempo dat ik reed.

Dankuwelzeerbeleefd meneer Faustino Arcediano Mártinez, om mij in de gelegenheid te stellen dit uniek stukje geschiedenis, ’s werelds eerste tweetakt die op het podium finishte in de Isle of Man TT, te mogen rijden.