Zoeken

Test: Ducati Hypermotard 698 Mono RVE

Hooligan

28 mei 2024

Voor een eerste kennismaking heeft Ducati op het binnenterrein van de Raceway een rits RVE-modellen opgesteld, die dankzij hun “Graffiti”-kleurstelling uitstralen klaar voor de aanval te zijn. Funbike-persoonlijkheid in het kwadraat, hier staat een hooligan pur sang. Het plan is om ’s ochtends te spelen op het circuit, om Hyper Mono RVE daarna ’s middags op de openbare weg uit te laten, "Kende gij ok wheelie doen", vragen ze dan. Wa's da noe vur en vroag...maar liever hadden ze dat wat mij betreft andersom gedaan. De baan is hier en daar nog nat en alsof dat nog niet erg genoeg is, heeft het slechte weer van de afgelopen tijd de baan ontzettend vuil gemaakt. In combinatie met het koude weer belooft dat dus zeer weinig grip.

Plaatsgenomen op de Mono vallen meteen de eerste verschillen in ergonomie op ten opzichte van z’n grotere broer, de Hypermotard 950. De Mono zit als een échte supermotard; ver naar voren over het voorwiel, praktisch tegen de tank aan, met smal kniecontact voor maximale controle. De opgegeven zithoogte van 904 mm klinkt misschien relatief hoog, maar komt in werkelijkheid niet zo extreem over. Zelfs de chef, die even aan is gewipt, krijgt z’n voeten probleemloos aan de grond. Dit kan te wijten zijn aan de veerweg van de achtervering of aan de (smalle) vorm van het zadel, maar hoe het ook zij: de Hyper voelt niet veel hoger dan z’n concurrentie uit Oostenrijk. 

Een andere aangename verrassing is het hoge comfort van het griprijke zadel, en wellicht nog zinvol om even mee te geven: voor kleinere rijders biedt het Ducati Performance-accessoire pakket ook nog een zadel aan dat 15 mm lager is. Een ander advies voor kleinere rijders: wie de zithoogte van de Mono met 40 mm wil verlagen, kan bij Ducati voor of na aankoop een verlagingsset aanschaffen. Deze bestaat in principe uit een kortere zijstandaard en vervangende veren voor de voorvork en de achtershock, waarmee de veerweg met 40 mm afneemt, zonder dat de geometrie van de motor verandert. Je geeft dus weliswaar een beetje grondspeling op, maar wint een lager zwaartepunt.

Met een wielbasis van 1.443 mm is de Mono maar liefst 55 mm korter dan de Hypermotard 950, maar deze zeer korte wielbasis blijkt zich gelukkig niet te vertalen in een nerveus of onnauwkeurig stuurgedrag, dankzij onder andere een aangepaste balhoofdhoekgeometrie. Bijkomend voordeel van de korte wielbasis is dat de balhoofdshoek een graad onderuit kon worden gezet en de naloop ten opzichte van de 950 met maar liefst 4 mm kon worden verlengd. Bovendien heeft de Mono een zeer gebalanceerde "Kijk, zo moet 't dus." De meester Ronnie Kreeft van de MotorAcademy doet 't even voorgewichtsverdeling van 48,5% voor naar 51,5% achter, wat uiteindelijk leidt tot een geslaagde balans tussen wendbaarheid en stabiliteit.  

Hoewel de begrenzer pas bij 10.250 tpm ingrijpt - een echt buitengewone waarde voor een eencilinder viertaktmotor, geeft de datasheet van de Mono maximaal "slechts" 63 Nm bij 8.000 tpm aan, wat op het eerste gezicht duidt op een laag koppel in het lagere toerentalbereik en ik me dus direct afvraag of er wel genoeg punch in het lage toerenbereik aanwezig is? Qua koppel en vermogen haalt de Mono in de toerenkelder niet het niveau van de eencilinders uit Oostenrijk, maar 70% van het maximale koppel is beschikbaar vanaf 3.000 tpm en 80% vanaf 4.500 tpm, wat wijst op een zeer lineaire koppelcurve. De versnellingsbak heeft een langere eerste versnelling en biedt een krachtige acceleratie bij het uitkomen van de bochten, en dankzij de zeer soepel werkende quickshifter schakel je in no time met veel gemak door de versnellingsbak waarvan de verhoudingen fijn kort en goed op elkaar zijn afgestemd. Vanaf 3.500 toeren komt de motor via een zeer soepele en lichte gasrespons pas echt op gang en katapulteert
Hadden we al gezegd dat 'ie d'r vet cool uitziet?

Blok loopt bovenin fantastisch, maar bij constante snelheid wordt je knettergek. Up/down quickshift is ge-wel-dig. Met Ronnie Kreeft aan het stuur komt 'ie wel grondspeling tekort 

Zelfs de achterbrug is niet gewoon rechttoe rechtaan. Enkele schijf, meer heb je ook niet nodig

Het Bosch/Brembo ABS kent meer liefst 4 instellingen, incl. slide control

Instelbare Brembo rempomp, uiteraard. Instelbare vering zoals we 't graag zien, gewoon met het handje
hij je bijna van de ene naar de andere bocht, en eenmaal de wheeliecontrole uitgeschakeld wil het kleintje Duc niks liever dan het voorwiel de lucht insteken! Man, wat een feest! 

Het eerste half uur rij ik met TC in stand 2, waarbij de tricky baanomstandigheden voor de Mono eigenlijk een zegen zijn. Juist dat gebrek aan grip laat zien dat elektronica echt wel een meerwaarde is, ook op een fiets als deze Hyper Mono. Het glijdend een bocht inremmen blijkt met ABS in stand 3 en 2 toch erg lastig, ondanks de speciale Slide-by-Brake assistentie. Zelfs als ik het ABS op het achterwiel uitzet krijg ik de Mono maar met moeite dwars gezet (en dan nog maar een beetje), maar dat is ergens ook logisch. Om dit goed te kunnen doen heb je toch echt een slipperclutch nodig, en laat Ducati dat nou net niet hebben voorzien.  

Dankzij de twee balansassen in het carter blijven de typische eencilinder trillingen grotendeels uit en zijn ze voor mijn gevoel vergelijkbaar met die van een 90° V2. Ondanks Euro5+ brommen de twee onder het zadel geplaatste standaard uitlaten dof en markant voor zich uit met een werkelijk prachtig geluid en zelfs af en toe een knetter bij het terugschakelen. Pure emotie - typisch Ducati! Waarschijnlijk wordt dit door de rijder luider en krachtiger waargenomen dan door de omgeving want het stationair geluid ligt volgens het typegoedkeuringsbewijs slechts op 92 dB(A). De Brembo rempartij is ook van een hoog niveau, gigantische stopkracht die zich met veel gevoel en een goede doseerbaarheid laat bedienen, de diverse stoppies die er door ervaren supermoto rijders werden gemaakt spreken voor zich. Mijn conclusies na een ochtend stoeien op een klein afgesloten circuit waar alle bochten in de eerste 3 versnellingen worden genomen zijn ronduit positief, een heerlijke licht sturende en krachtige mono met een gigantisch fungehalte.