Test: Harley-Davidson Sportster S
Eigen koers
“We hebben de sport terug naar de Sportster gebracht.” Een pakkende kreet die zeker in het geval van de Sportster S van toepassing is, maar als ik het Harley tijdens de presentatie hoor zeggen zet ik daar toch m’n vraagtekens bij. Zeker als in diezelfde adem wordt gesteld dat de Sportster S wat power-to-weight ratio betreft zich kan meten met de Diavel, die als concurrent wordt genoemd. Dat Harley de Sportster S als concurrent van de Diavel ziet snap ik wel, maar zich ermee kunnen meten? Serieus, denkt Harley "Reken maar op nu nog zo'n week of 6", zei de traumachirurg over m'n gebroken sleutelbeen. Dat was 3 weken geledennou echt met een 121 pk (@ 7.500 tpm) 1.252cc V-twin het op te kunnen nemen tegen de 1.262cc V-twin van de Diavel die er 159 pk bij 9.500 tpm uitspuugt en ook wat koppel betreft (129 Nm @ 7.500 tpm vs. 127 Nm @ 6.000 tpm) de Sportster S achter zich laat?
Ondanks m’n scepsis zegt iets in m’n achterhoofd echter dat dit toch wel eens geen blufpoker zou kunnen zijn. De Revolution Max 1250T heeft weliswaar 30 pk minder topvermogen dan de Revolution Max 1250 (zonder T) die z’n debuut in de Pan America heeft gemaakt, maar daar staat tegenover dat volgens Harley in het gebied tussen de 3 en 6 duizend toeren per minuut dit blok 10% meer koppel tot z’n beschikking heeft. En die Pan America, had die tijdens z’n presentatie in het Duitse Westerwald geen onuitwisbare indruk op me gemaakt? Omdat die trip meer weg had gehad van een kwalificatie voor de Isle of Man TT (in dat geval dan de Westerwald TT) dan een perspresentatie? Een Superbike op hoge poten, was de aantekening die ik toen had gemaakt. Daar nog eens 10% koppel bij opgeteld maakt dat ik me nu al verheug op de testrit die Harley voor ons heeft uitgezet.
Dat zo meteen, eerst maar eens kijken wat voor vlees er in de kuip ligt. Harley-Davidson mag zich ten doel hebben gesteld dat de nieuwe Sportster S zich zou moeten kunnen meten met de Ducati Diavel, maar heeft wel duidelijk een eigen koers gevaren. Qua silhouet en air mogen de overeenkomsten evident zijn, maar in detail zijn de verschillen juist enorm. Zo is de hoge 160/70 17” voorband van de Bobber-cultuur overgenomen, terwijl de achterkant met dubbele boven elkaar geplaatste hoge einddempers weer door de Flattrack racer lijkt is geïnspireerd. Harley claimt een rijklaargewicht van 228 kilo, wat maar liefst 32 kilo lichter is dan de oude Sportster en 16 kilo lichter dan de Diavel,
De Sportster heeft een unieke, maar toch herkenbare smoel gekregen. TFT display is overzichtelijk en kan ook als navigatie dienen
Geen touchscreen, maar de knopjes op het stuur wijzen zich vanzelf. Links alle menu dingen en cruise control, rechts alles voor wat betreft geluid en de rijmodi
De zit is heerlijk laag en het korte spatbord oogt supercool, maar je wilt er waarschijnlijk niet mee in de regen rijden
wat onder andere is gerealiseerd door V-twin als dragend deel in de constructie op te nemen. De sprong (zeg maar ‘a giant leap’) die de power-to-weight ratio heeft gemaakt op z’n zachtst gezegd indrukwekkend te noemen, van 0,26 pk/kg naar 0,53 pk/kg. Dat is weliswaar minder dan de 0,65 pk/kg die de Diavel eruit spuugt, maar met het koppel als uitgangspunt zijn de rollen omgekeerd: 0,56 Nm/kg voor de Sportster S versus 0,53 Nm/kg voor de Diavel. Voor alle details verwijzen we naar dit artikel waar we de Sportster S nader hebben bekeken.
Twee kanten
Qua design is de Sportster S in onze ogen helemaal Da Bomba, hoewel het wel ervan afhangt van welke kant je de fiets bekijkt. Iets wat ze bij Harley zelf waarschijnlijk ook wel hebben gemerkt, getuige het feit dat in de presentatie alleen maar foto’s van de rechterkant zijn verwerkt. Dit is overduidelijk de fotokant, met de 1250 V-twin, de platte tank, de afwezigheid van een tweede remschijf in het voorwiel en het hoge uitlaatsysteem als echte blikvangers. Het enige dat in onze ogen netter had gekund is de bekabeling en remleiding die langs de onderste buis van de achterbrug is gelegd en erg rommelig oogt, in de buis was wat dat aangaat een stuk netter geweest, dan had de achterkant net zo strak als de voorkant geoogd.
De linkerkant is daarentegen een ander verhaal. Het blok valt veel minder op, wat deels veroorzaakt wordt door de dubbele bobines, die achter een plastic kap zijn geplaatst. Een stalen (of aluminium) exemplaar met daarin bijvoorbeeld een fraai H-D logo verwerkt zou waarschijnlijk al een aanzienlijke verbetering zijn, maar we denken dat daar de komende tijd door de aftermarket wel op zal worden ingespeeld. Het
Eén kant heeft duidelijk meer aandacht gekregen. Moeten we nog uitleggen welke kant?
tweede waar we onze vraagtekens bij zetten is het extreem korte kontje dat in combinatie met de supervlakke tank de Sportster S weliswaar een waanzinnig coole uitstraling geeft, maar wat in de regen zal resulteren in een fraai bruin spoor aan de achterkant van je jack. Wat de volgende dag inderdaad blijkt als in de ochtend aan de schaduwkant het wegdek soms nog nat is van de hevige regenbui de avond ervoor.
Vanuit het zadel heb je zicht op een prachtig rond 5” TFT kleurenscherm, waar in een oogopslag alle belangrijke informatie uit af te lezen is. Net als de Pan Am heeft ook deze Sportster S Bluetooth connectiviteit, waardoor je de motor aan de H-D app kunt koppelen, wat je de mogelijkheid geeft om het display als navigatie te gebruiken. Nu is dat navigeren op dit moment nog beperkt tot rijden van A naar B (eventueel met tussenpunten), maar het zal slechts een kwestie van tijd zijn voordat de optie ‘kronkelroutes’ is toegevoegd – daar zijn we wel van overtuigd. In tegenstelling tot de Pan Am is het display geen touchscreen, maar moet de bediening via de knopjes op het stuur worden gedaan. De belangrijkste knop zit rechts op het stuur, die van rijmodus die tijdens het rijden eenvoudig kan worden geswitcht, maar daarover straks meer.
“Vorm boven functie”, is de eerste aantekening die ik maak, wat tegelijkertijd z’n sterke én zwakke punt is. Sterk, omdat niets erger is dan een zoutloos compromis, en zwak, omdat je wel z’n nadelen zult moeten accepteren. Nadelen als dat korte kontje, maar ook Dit wegdek hadden we de hele dag moeten hebben. Had mij een Diclofenac gescheeldde kleine benzinetank. Oogt zoals gezegd echt super cool, maar heeft slechts 3,1 gallon benzine inhoud – 11,4 liter volgens Texas Instruments. Bij een geclaimd verbruik van 4,8 liter op 100 km (1 op 20,8) zou je in theorie 235 kilometer ver moeten kunnen komen, maar we hebben zo het idee dat je in de praktijk zo rond de 175 kilometer al naarstig naar een tankstation op zoek zult gaan.
Nu zien we de hardcore Sportster fans al de wenkbrauwen fronsen. “Nou en? Als dat het enige is wat je te zeiken hebt, dan snap je d’r gewoon geen ene reet van. Schoonheid heeft z’n tol, in de regen word je sowieso nat en of je dan nat of vies nat bent maakt geen ene reet uit, en wie langer dan 150 kilometer aan een stuk wil rijden moet maar een GS kopen. Oh nee, een Pan America natuurlijk…”