Test Aprilia RSV4 RF
Jong, wild en gretig
Inhoudsopgave |
---|
Test Aprilia RSV4 RF |
Antwoord uit Noale |
Veel kleintjes maken één heel grote |
Op locatie |
Jong, wild en gretig |
Conclusie |
Technische gegevens |
Daar komt echter snel verandering in. Slechts twintig minuten later dient zich de volgende sessie aan en in de wetenschap dat het qua rijden wel goed komt én ik nieuwe zuurstof heb (de details van de laatste ronden van de eerste sessie zal ik je besparen, maar op is nou eenmaal gewoon op) is de strategie aangepast: zo vroeg mogelijk knallen, voordat de nieuwe voorraad er weer doorheen raakt. En dat werpt z’n vruchten af, al direct bij het uitrijden ligt het tempo hoger dan in de eerste sessie. En dan valt er meer en m
Afgemonteerd met 't beste materiaal wat je kunt vinden en nog steeds goedkoper dan de concurrent
eer op z’n plaats. Meer gas is meer geweld, meer snelheid en uiteindelijk harder remmen en insturen. De RSV slikt het allemaal, maar is verre van een mak lammetje. Integendeel, de wheeliecontrole moet keer op keer aan het werk om de neus van de motor laag te houden en de motor op z’n route. Dat werkt dan weer wel vlekkeloos, waardoor het vertrouwen nog verder groeit en het gas dus nog eerder open. Er zit tractiecontrole op, toch? Dan moeten we dat maar eens gebruiken. En dat gaat nog moeilijker dan gezegd, niet alleen is het gewoon vreemd het gas vol open te gooien terwijl elke vezel van je lijf zegt dat dat nog niet kan, maar ook zul je er gewoon zelf klaar voor moeten zijn en ook dat is op z’n minst wennen. Remmen, insturen, apex raken en gas is de volgorde, maar de hoeveelheid tijd die je voor elke handeling gebruikt is steevast veel te lang. Lukt het je uiteindelijk steeds vaker om wél gewoon bot op het gas te gaan, dan word je zo hard op je volgende rempunt afgeschoten dat je vervolgens opnieuw een probleem hebt. Die enkele keer dat het volgende rempunt inderdaad ineens een stuk sneller op je af komt dan normaal (sneller dan je ritme dicteert, eigenlijk) is het zaak de ankers écht uit te gooien en het instuurpunt niet uit het oog te verliezen. En wonder boven wonder weet de Aprilia, of je nou wel nog net op tijd je rem kunt lossen of je het toch vol ankerend zult moeten doen, zich te allen tijde k
De nieuwe kop, zo zie je er niet veel aan, maar het is echt getuned
Opvallender voor kenners is de nieuwe airbox met plaats van het filter. Grotere neus is meer lucht. Simpeleurig op z’n lijn te laten sturen. Dat was het geheim van de RSV4, dat is het nog steeds. Ongekend sturen, dit ding. Wie had er nou ook weer elektronische vering nodig? Dit ding niet in elk geval. Meer en meer laat de RSV zich van z’n beste Superbike-kant zien en gooit er op meer en meer punten de op tv zo mooie kwispelacties in. Op conto van onkunde van z’n berijder misschien, maar evengoed. En nooit geeft de motor je te denken dat je het niet meer onder controle hebt. Sterker nog; dit is precies wat je wilt hebben. Leven in dat ding!
Ook de vermogensafgifte komt meer en meer op z’n plek. Inderdaad nog steeds niet intimiderend, maar naar mate de motor door de toerenschaal zwiept bouwt het vermogen onverminderd op totdat je echt niet meer twijfelt aan de opgave. Het is niet de angstaanjagende hoeveelheid, het is de manier waarop het opgebouwd wordt die juist eerder berustend dan intimiderend is.
Eigenlijk vordert de gezondheid ook met rasse schreden, zodanig zelfs dat de derde sessie gewoon lekker doorgehaald wordt en alsof het zo had mogen zijn kan er in de laatste sessie nog een Rossi-momentje beleefd worden. Een collega die de hele dag al buiten beeld rijdt, vertrekt voor me uit de pitstraat. Als ik iets vertraagd achter hem aan rij is hij niet meer dan een stipje dat slechts op enkele punten zichtbaar is. Alleen gebeurt dat langzaamaan steeds vaker en wordt het puntje ook steeds ietsje groter, totdat de knop omgaat en ik er echt voor ga zitten. Dat zal verdorie toch ook gaan lukken ook… de rode waas wordt ingeschakeld en het doel is in zicht. En zomaar lukt het om zonder verder klachten of zuurstofissues de buit meter voor meter binnen te halen. De motor bokt en slingert maar valt nooit uit z’n rol, het gas kan en gaat er eerder op, de rem juist later en de bocht wordt krapper en korter ingestuurd. Met nog een meter of twintig te gaan geeft het zwartwit geblokt aan dat het wel leuk geweest is en tevreden rij ik de pits weer in. Wat een machine, wat een circuit, wat een lol…