Test: Ducati Scrambler
Palm Desert and the Mountains
Inhoudsopgave |
---|
Test: Ducati Scrambler |
Het verhaal |
De motor |
Palm Desert and the Mountains |
Conclusie |
Een beetje geschiedenis |
De ingredienten |
Zelf-expressie |
Technische gegevens |
Als vanuit Palm Springs koers richting de bergen wordt gezet wordt op de kaarsrechte zesbaansweg dwars door de woestijn de injectie van de Scrambler aardig op de proef gesteld. Zolang er met wegrijden snel wordt opgeschakeld is er geen vuiltje aan de lucht, maar als de motor in een verhoudingsgewijs te hoge versnelling staat voelt de initiële gasopname té direct. Zo rond de 5.000 toeren in tweede versnelling is het effect het ergst, maar het fenomeen doet zich ook in andere versnellingen en bij andere toerentallen voor. Het nieuwe uitlaatsysteem heeft de Desmodue L-Twin behoorlijk stil gemaakt, maar Ducati heeft ons met de hand op het hart beloofd dat dát met de Termignoni uitlaatpijp weer wordt goedgemaakt. Trouwens, over versnellingsbakken gesproken: de zesversnellingsbak schakelt strak, direct en vederlicht, maar heeft soms wel wat moeite om de neutraalstand te vinden.
Behoudens die initiële gasopname is er maar weinig op de Scrambler aan te merken. Dankzij de ontspannen zit en het brede en hoge stuur heb je vanaf de eerste meters controle over de fiets. Sterker, de Scrambler is niet alleen de lichtst sturende Ducati ooit, ook voor de concurrentie zal de fiets een pittige kluif zijn. De motor stuurt ontzettend licht en direct en blijft te allen tijde mooi het ingezette spoor volgen. Pas als in de bergen een lege weg met vloeiende bochten voor ons ligt worden de beperkingen van de Scrambler zichtbaar: bij insturen met 95 mijl per uur wordt de voorkant licht nerveus, maar zonder dat het gevaarlijk wordt.
Ligt daar nou een State Trooper in de berm verstopt? Maar effe rustig an dan
Onder die omstandigheden laat de vering merken dat de grens is bereikt, maar dat kunnen we alleen maar als positief zien: die grens ligt namelijk veel verder dan waarvoor ‘ie eigenlijk is bedoeld. De niet instelbare 41 mm Kayaba upside down en qua veervoorspanning instelbare Kayaba monoshock (met beide 150 mm veerweg) weten oneffenheden goed te absorberen en staan on-Ducati eens niet ongenadig straf afgesteld. Zelfs als het anker in vorm van een enkele 330 mm remschijf (dezelfde diameter als de 1199 Panigale Superbike) met Brembo M 4.32 Monobloc radiaal gemonteerde vierzuiger remklauw wordt uitgegooid vertoont de Scrambler geen buitensporig gedrag. De rem mist de initiële bite waar Monoblocs om berucht zijn, maar is daarentegen juist goed te doseren en dat past -eerlijk is eerlijk- beter bij het karakter van de fiets.
Het Bosch 9.1 MP AMS tweekanaals ABS systeem doet als engel op je schouder op de achtergrond z’n werk en is bovendien zelfs onder het rijden via het menu eenvoudig uit te schakelen.
“The Land of Joy” kan trouwens ook stout worden geïnterpreteerd: in eerste versnelling kan de fiets met speels gemak op het achterwiel worden gezet en ook onverharde wegen hoeven niet te worden geschuwd. De nieuwe banden die Pirelli speciaal voor de Scrambler heeft ontwikkeld hebben een behoorlijk noppenprofiel dat opmerkelijk genoeg zijn oorsprong heeft gehad als… regenband in het WK Superbike. Waar bij offroad rijden de associatie met een 19” (of nog liever: een 21”) voorwiel wordt gemaakt heeft Ducati voor een 18” compromis gekozen. De combinatie 110/80 ZR 18” voor en 180/55 ZR 17” achter van de MT60 RS banden is nogal apart, maar zorgt er wel voor dat ondanks de brede achterband de Scrambler vederlicht stuurt en dankzij het ‘regenband-noppenprofiel’ onder minder ideale omstandigheden evenals bijvoorbeeld het strand nog altijd over voldoende grip beschikt.