Test: Moto Guzzi Stelvio 1200 4V ABS NTX
Vlotte pakezel
Inhoudsopgave |
---|
Test: Moto Guzzi Stelvio 1200 4V ABS NTX |
Pagina 2 |
Grazieuze libelle |
Vlotte pakezel |
Luidruchtige gems |
Italiaans werkpaard |
Conclusie |
Technische gegevens |
Of het zadel nu in de hoge of lage stand staat, in beide posities is de zithouding vergelijkbaar en onmiskenbaar een grote allroad. De houding is recht met een breed stuur wat redelijk ver naar voren is geplaatst. Niks mis mee dus zoals later wel blijkt. Als de motor gestart wordt, komt de Stelvio op de herkenbare Moto Guzzi manier tot leven. Het dwarsgeplaatste V-twin motorblok roffelt en beweegt zoals een Moto Guzzi hoort te doen. Zodra je begint te rijden verdwijnen de bewegingen, al helemaal als de Stelvio afslaat. De koppeling(hendel) stond op het door ons geteste model namelijk niet helemaal goed afgesteld. Bij de koppeling laten opkomen vanuit de 1 resulteerde daardoor nog wel eens in een stilvallende motor. Kwestie van even afstellen en na een paar keer ben je er trouwens ook al aan gewend.
Eenmaal in beweging geen enkel opmerking over de koppeling of het kiezen van de versnelling. Met een speels gemak is door de 6 versnellingen heen te schakelen met precieze zuiverheid. Daarbij is ook nog eens redelijk schakellui te rijden. Mede door de brede vermogensafgifte. Bij de eerdere testen kwam naar voren dat de Stelvio wat meer gediend was van een sportieve rijstijl aangezien vooral in de hogere toeren de motor wat beter oppakte. Met de nieuwe generatie QuattroValvole lijkt dit minder noodzakelijk. Zowel in de lagere als hogere toeren is de vermogensafgifte voldoende, zeker als de toerenteller meer dan 3.000 blijft aanwijzen. Komt de naald rond de 4.000 toeren te staan, dan wordt het beeld in de spiegels minder door trillingen. Sowieso zijn ze redelijk trillingsgevoelig, maar behalve in de spiegels komt dat niet echt terug. Een klein nadeel is wel dat juist op de snelweg – bij legale snelheden – de Stelvio ongeveer 4.000 toeren draait.
Aangezien we niet geheel binnendoor naar de Vogezen reden en ook een stuk snelweg namen, vielen de trillingen in de spiegel vooral op. Alhoewel… het was Duitse Autobahn en daar mag je grotendeels wat harder rijden dan in Nederland. Bij een kruissnelheid van 150-160 kilometer per uur is het goed uit te houden. Het ruitje zorgt ervoor dat je grotendeels uit de wind wordt gehouden. In de hoogste stand
zit je bijna geheel uit de wind. Niet helemaal, maar ook niet dat er turbulentie optreed. Bij hogere snelheden – tot er 204 km/u op de teller staat, wat op de GPS 190 km/u was – blijft het comfortabel. Ondanks de bagage en volgestouwde koffers blijft de Stelvio daarbij ook nog eens erg stabiel aanvoelen.
Eenmaal de snelweg verlaten blijft diezelfde stabiliteit ook als er rustiger wordt gereden en het betere stuurwerk zich aandient. En als het op stuurwerk aankomt – en al helemaal als de bergen opdoemen – komt de Stelvio in haar element. Van de bagage en koffers nog steeds geen last, vooral nadat de achtervering aangepast was. Zo gebeurd, want met een draaiknop is dat binnen een paar seconde gedaan. Zowel de voor- als de achtervering is volledig instelbaar, maar om met bagage heerlijk te rijden was een paar draaien aan de stelknop voor de achtervering genoeg. Met of zonder bagage… over de vering is sowieso weinig aan te merken. Hobbeltjes zijn bijna niet te voelen met in de bochten een goed stuurgedrag en stabiliteit. Het induiken van de voorvering – wat toch vaak het geval is bij allroad’s, met name bij het remmen – is neutraal te noemen.