Eerste test: Honda VFR1200F
Blij dat ik glij
Inhoudsopgave |
---|
Eerste test: Honda VFR1200F |
Blij dat ik glij |
Staande ovatie |
En, hoe stuurtie? |
Conclusie |
Technische gegevens |
Best leuk, kasteel Doornenburg. Zou je een tvserie moeten opnemen.
“Zeg, doe je wel voorzichtig? Het is de enige VFR1200 die we op dit moment hebben en het zou erg vervelend zijn mocht daar iets mee gebeuren. En vergeet je 'm niet dagelijks af te spuiten, zodat de pekel geen kans krijgt de motor op te vreten.” Terwijl de sneeuw weer met bakken uit de hemel komt vallen neem ik de woorden voor Honda’s PR man voor kennis aan en vraag me af waar ik in hemelsnaam aan ben begonnen. Nog liever had ik, hoogtevrees dat ik heb, te voet de Eifeltoren beklommen, maar hoezeer ik ook tijdens de redactievergadering had gesmeekt, mijn collega’s waren meedogenloos geweest. Zeg, is die erwtensoep al warm? Terwijl de sneeuw intussen weer vers laagje wit op het asfalt gelegd heeft overpeins ik hoe ik dit avontuur tot een goed einde kan brengen. Er restten mij tussen Honda en Thuis een rit van dik zestig kilometer, maar onder deze erbarmelijke weersomstandigheden lijken het er wel zeshonderd te zijn, voordat ik me thuis voor de kachel (en met de nodige Glühwein) weer op kan gaan warmen.
Toegegeven, het was eerlijk gezegd niet eens de eerste ontmoeting die we met de VFR1200 hadden ingepland. Nog voor de kerst was de fiets al tot onze beschikking geweest, maar de extreme sneeuwval had ons toen wijselijk doen besluiten het avontuur uit te stellen tot begin van het nieuwe jaar. Per slot van rekening, zo was onze redenatie, zo lang zou die winter nooit duren. Hoe ontzettend we de plank mis konden slaan bleek twee dagen voorafgaand aan de test, toen Koning Winter besloot ons land wederom met een prachtige sneeuwlaag te bedekken, een top-vijf-avondspits (die tot diep in de nacht zou duren) tot gevolg.
Het eerste wat opvalt zodra ik mijn been over het zadel van de VFR1200 heb gegooid, is hoe ontzettend compact Honda de motor heeft gemaakt. De achterste twee cilinders werden dicht bij elkaar gezet, waardoor de motor smaller kon worden gebouwd en dat is duidelijk te merken. Met mijn 1.72 kan ik met beide voeten goed aan de grond, wat wel zo aangenaam is bij de lokale besneeuwde wegen. Hoe dat die ridders dat vroeger volhielden zonder thermo is mij een raadsel. De afstand van het zadel tot het stuur is precies goed voor een ontspannen zithouding, lichtjes voorover zonder dat je daarbij druk op de polsen zult krijgen. De voetsteunen daarentegen zijn redelijk sportief geplaatst, zo’n centimeter of vijf hoger dan je zou verwachten. Nu ben je redelijk snel aan die zithouding gewend, maar toch heb ik het idee dat hier op comfort is ingeboet ten behoeve van voldoende grondspeling.
Terwijl langzaam maar zeker alle gevoel uit mijn vingertoppen aan het wegebben is tel ik de kilometers af die ik nog te gaan heb. Het is inmiddels volop avondspits, wat normaal gesproken een drukke A2 tot gevolg heeft, maar dankzij het winterse weer was het nu al vanaf de eerste snelweg kilometer op de A9 raak. Pluspunt van de snelweg is dat deze, ondanks de temperatuur van -4°C, redelijk goed te rijden is, in tegenstelling tot de wegen op het industrieterrein van Schiphol-Rijk. Maar goed, die missie had ik al tot een goed einde gebracht, vanaf nu zou het een kwestie van aftellen zijn. Ondanks de halfbevroren ledematen ben ik echter zeer onder de indruk van deze nieuwe V4, en dan vooral van de souplesse van deze 1.237cc grote viercilinder. Ondanks de erbarmelijk lage temperaturen, ondanks de Bridgestone sportbanden in plaats van nu écht wenselijke winterbanden, ondanks de onderhuids aanwezige 172 vurige hengsten die staan te trappelen om los te worden gelaten is het avontuur tot nu toe op geen enkel moment angstaanjagend geweest. Vooral in het toerengebied tot 4.000 tpm blijkt de motor zich als een mak lammetje te laten rijden, en dat is onder deze omstandigheden een verademing. Dankzij het gebrek aan handvatverwarming -dat trouwens wel als accessoire leverbaar zal worden- mag inmiddels alle gevoel uit mijn handen zijn verdwenen, maar desondanks blijft de VFR een toonbeeld van souplesse, Knipperlicht en claxon omgedraaid. Omdat dat logischer is.
Meerlagen techniek voor betere aerodynamica en afvoer van warme lucht. iets wat niet meer kan worden gezegd van mijn rijgedrag. Niet alleen het motorblok is soepel, ook rijtechnisch weet de motor me aardig te imponeren. De motor laat zich met gemak door het fileverkeer laveren, op geen enkel moment heb ik het idee met een rijklaar 267 kilo zware motorfiets onderweg te zijn.
Het avontuur tot een goed einde gebracht onderwerp ik de VFR thuis aan een nadere inspectie. Per slot van rekening moet de fiets goed worden schoongemaakt om de overdadige pekel geen kans te geven in te vreten en kan ik het nuttige met het aangename verenigen. Dat Honda niet over een nacht ijs is gegaan bij de ontwikkeling van de VFR1200 is de motor goed aan te zien. Alle onderdelen werden gewikt en gewogen voordat ze werden gemonteerd. Naast massa centralisatie, rijder-controle en aërodynamische efficiëntie stond ook de ergonomie hoog op het verlanglijstje van Spaans ontwerper Theofilo Plaza, verantwoordelijk voor het VFR project. Zo werd, in navolging van menig Italiaan, de positie van de knipperlicht bediening en de claxon op het stuur omgedraaid. Omdat dit logischer is. Ook werd voor het ontwerp van de stroomlijn afgeweken van traditionele paden. De dubbele lagen moeten voor enerzijds voor een betere windbescherming zorgen, anderzijds tevens de warme koellucht vanachter de radiateur afvoeren. Meest opvallend is echter de X-vormige koplamp, die de motor vooral een uniek aanzicht moet geven. Een aanzicht dat maakt dat de motor uit duizend-en-een te herkennen is en daarin zijn ze bij Honda zondermeer goed geslaagd.
Valt best mee met die winterkou, zeggen je collega's dan. Je hebt toch thermokleding? De ratten, mijn wraak zal zoet zijn.