Groot of klein: supermotards op hun breedst
4:Hypermotard
De grond trilde… nog niet eens vanwege de mechanische uitstoot van de 1100 cc V twin, maar wel van de reacties op de eerste beelden van Ducati’s Hypermotard. Volgens velen is het dan ook terecht dat Ducati hiermee vele designprijzen in de wacht heeft gesleept. En niet zomaar een paar. Maar design is niet alles (al heeft de hebfactor absoluut invloed op verkoopcijfers) en dus zul je het uiteindelijk tóch van je prestaties moeten hebben. Maar kan er wel iets mis zijn met de prestaties van de hypermotard? Het blok is bekend en bemind en Ducati heeft ook een redelijk goede naam wat rijeigenschappen en wegligging van haar producten betreft. Gooi er voor de grap nog eens wat Brembo Monoblocs en (voor deze S-versie dan) een Öhlins schokbrekertje tegenaan en het kan op papier al helemaal niet meer stuk. Iets wat nog eens kracht bijgezet werd door ene Ruben Xaus die bij de introductie keer op keer de potentie van de machine nadruk bijlegde door rustig zijn duim naar de aanwezige camera’s op te steken, onderwijl zijn knie stevig op het asfalt gedrukt te hebben en tegelijkertijd een rookgordijn aanleggend met zijn zwaar slidende achterwiel. Zit dus wel goed met die controle. Toch?
Op straat blijkt de hypermotard toch uit een ander vaatje te tappen. Voor wie de Multistrada nog niet hardcore genoeg vond is de Hyper het antwoord: kleiner, lichter en vooral wendbaarder. Kon je met Multistrada al menig supersporter het snot voor de ogen rijden, dan kun je dat met de Hyper nog makkelijker. Meer dan voldoende vermogen stuwt de tweewieler voorwaarts, of teminste…als je goed genoeg oplet. Enig moment van onwaakzaamheid en daar heb je het weer: het voorwiel kiest alweer het luchtruim. De zit is korter dan kort, het stuur opvallend laag – voor een supermotard-achtige machine. Gecombineerd betekent dit dat de motor zo belachelijk kort is dat elk zuchtje gas al genoeg is om de reis verticaal voort te zetten. Wel moet opgemerkt worden dat het gebrek aan motorfiets in je blikveld dit een stuk vereenvoudigt, maar dit is duidelijk wat men bedoelt met ‘niet voor mietjes’. De ware hooligan is geboren en staat hier voor ons. Zo’n wheeliegevoeligheid kunnen zelfs de concurrenten van BMW en KTM niet aan tippen. Combineer dat met looks om een moord voor te doen en je bent verzekerd van een Rollercoaster ride zoals je die nog nooit hebt meegemaakt. Het is duidelijk; deze motor maakt op álle vlakken gehakt van dat kleine 250je.
Het voordeel als je al eens eerder een motorfiets aan de tand hebt gevoeld is dat details en bijzonderheden bij aanvang al bekend zijn. Zo was al bekend dat de Hypermotard een redelijk aparte zithouding heeft, de werking van de spiegels was duidelijk en ook de vermogensafgifte en remmerij zijn bekend. Desondanks is het toch weer even wennen een fiets met minder om heet lijf dan menig Ducati Supersport af te remmen met Brembo Monoblocs. Oftewel: zelfs met één vinger is de eerste ‘bite’ al meer dan genoeg om rekening mee te houden. Dit zijn happertjes, en hoe. Eerst maar eens voorzichtig de bandjes warmrijden voordat we gekke dingen gaan proberen. Ondertussen proberen we eens te wennen aan de vermogensafgifte. Hoewel die misschien minder is dan bijvoorbeeld een HP2 of (zeker) een 990 SM is met alle wil van de wereld niet te zeggen dat de Duc vermogen tekort zou komen. Elke actie om sneller te willen rijden resulteert in een heel licht wordende voorzijde, naar keus gevolgd door verzit-acties of een wegzakkende horizon. Kanonne wat een bak! En al bij lage toeren is er plenty beschikbaar, wat zich heel lineair opbouwt naarmate het toerental stijgt. In feite is elk toerental dus goed voor eenzelfde schopsensatie.
Dankzij de ultrakorte zit en compacte bouw, gecombineerd met een benadering-van-cross-zithouding zit je meer óp de motor dan ooit tevoren. Dit heeft als voordeel dat je je ondanks de mallemolen die zich onder je begeeft toch soort van heer en meester over de situatie voelt. Mooi, dat betekent dat we maar eens secundair moesten gaan rijden. Windbescherming is namelijk navenant nihil en dus trekt de machine binnen no time hoofd en ledematen van je romp wil je eens per rijksweg onderweg willen. Desondanks is de iets ruimere B-weg in ons land toch de aangeraden omgeving; bij te krap kruip- en sluipdoorverkeer zit je ongemerkt toch flink te sjorren aan het ding. Daarbij straalt de hele motor een onverzadigbare drang naar ‘harder is meer’ uit en voel je je op niet zo doorgaande routes dus snel ongelukkig. Hoe anders zou het zijn in landen met Pyreneeën of Alpen om mee te spelen… of Balkan of Rockies voor mijn part.