Rijimpressie Buell 1125 CR
2: Net niet, net wel
Al gelijk het punt waar de CR een reuzevoorsprong scoort op de R is het uiterlijk. Al vanaf de plaatjes ziet de machine er beter, geproportioneerder uit. De kuip is eraf, er voor in de plaats is een koplampje met flyscreen gekomen dat helemaal Buell-gebruikelijk diep verstopt zit onder de bovenste kroonplaat en tegelijkertijd er strak dicht tegenaan. Niks stuurkuipje, niks losse koplampen, niks van dat al. Maar ‘helemaal niks’ is het ook niet. Door de superlage positie van de koplamp krijgt de motor de Quasimodo-uitstraling die hij verdient. Dat is niet negatief, integendeel. Maakt het idee van opgekropt vermogen nog net ietsje overtuigender. En warempel; de radiateurs aan weerzijden van het frame, gewoon behouden en exact dezelfde als bij de R waar ze al snel als lomp en onbehouwen werden bestempeld, sluiten nu ineens naadloos aan bij het hele plaatje. In plaats van nóg meer op te vallen dan ze bij de R al doen maken ze de eenheid van de hele voorzijde nog net een streep acceptabeler.
In levenden lijve is het al niet anders. Natuurlijk staat hier een Buell met typerende Buell-eigenhaardigheden, maar tegelijk staat er een compleet en áf apparaat. Dat die koplamp op kniehoogte hangt om zover te komen doet er niet toe. Een auto heeft de koplampen nóg lager hangen en die werken meestal ook naar behoren. De motor is ook absoluut klein en compact maar ook dat is al geen bijzonderheid meer. Verlekker je gelijk even dat tussen die framebalken wel even 1125 cc zeer toerengretig 146 paarden ophoest. Verstandig als je je er een beetje fatsoenlijk op vasthouden kunt als dat zover is. Natuurlijk gaat de meeste aandacht nu even uit naar het nieuwe neusje en alles wat zich rond het balhoofd afspeelt, daar is immers alle verschil te vinden. En wát een neusje. De hele unit ziet er duidelijk een stuk beter afgewerkt uit en is tot in de puntjes precies goed. Weg is het grote gat waar je bij de R nog in keek, alles is dicht, compact en afgesloten. De tellerunit is verhuisd van ergens in de diepte naar pal op de bovenste kroonplaat. Niet alleen een plaats waar de tellers beter opvallen, tegelijkertijd is het een stuk dichter bij wat de afleesbaarheid flink ten goede komt. Daaromheen wikkelt zich het Clubmanstuurtje wat de functie van het kroonplaat-clipon gietstuk nu overneemt. En nu is er aan het stuur wel aandacht besteed; het middendeel bestaat zelfs uit een taps toelopend fatbar-achtig idee. En daarbij komen de vorkpoten netjes vrij en zijn die dus goed toegankelijk voor verstelwerkzaamheden mocht dat nodig zijn. Nog mooier is echter de manier waarop aan weerszijden twee uitsparingen in het flyscreen zitten waar het stuurtje precies invalt. Dat daarna nog een plek voor het contactslot gevonden moest worden zij ze vergeven. Ook dat is overigens een verbetering ten opzichte van oudere modellen, dus waar hebben we het over.
Maar stap op en de twijfel slaat toch weer toe. Het initiële gevoel vanuit het zadel strookt toch net niet met wat je er van verwacht. De zit is relatief hoog en de massa ligt duidelijk onder je, tússen je kniëen. Maar verwacht je daar dan och een flink stuur bij dan kom je dus bedrogen uit. De stuurhelften staan dichter bij elkaar en onder een scherpere hoek dan je verwachten zou bij een naked. Maar dan begint het te dagen; het is dan ook geen naked, het is een Caféracer. Onthoud dat nou eens. Eenmaal de knop omgezet stuurt de machine eigenlijk precies als de R. Gezien de positie van de clipons ten opzichte van de koonplaat is dat zo gek nog niet trouwens. Het is slechts een fraai afgewerkte, ontkuipte sportmotor en zo moet je ‘m rijden ook.
En tegelijk geeft dat aparte stuurtje je ook weer wat extra stoers. Zeker bij stopichten is het Joe Bar wat de klok slaat; langs de rand van je helm turend naar een net iets te hoog verkeerslicht terwijl je schouderbladen in een druk gevecht gewikkeld zijn over welk van de twee over de ander moet schuiven. Met een volledig onverantwoord kort textielen jack aan is het beeld compleet. Schouders omhoog, ellebogen breed, kop vooruit. Wie doet je wat. Toch blijft het kleine stuurtje nog best even wennen en vraag je je hardop af wat er zou gebeuren als je er een gewoon stuur op zou zetten; een keertje fictief proberen toont direct aan dat waar je bij dit stuur toch nog flink op de polsen leunt, je met een recht stuur echt nergens meer last van hoeft te hebben. Polsen krijgen het minder te verduren, je rug staat een stuk rechter, precies wat veel mensen zoeken als ze van een Supersport overstappen op een naked. En Buell is ook niet gek, dat stuur zit al lang in de accessoire catalogus. Koekie!