Zoeken

Dubbeltest: Royal Enfield Continental GT en Interceptor

Retro-klassiek ten voeten uit

22 mei 2023

Werp een blik op een van de twins en je snapt meteen waarom beide modellen van meet af aan een klinkend succes zijn geweest. Van alle retro-klassieke modellen zijn deze twee Enfields als je ’t ons vraagt het meest authentiek. Een Bonneville is zeker geen slechte fiets, maar zet ‘m naast deze twins en je komt meteen tot de conclusie dat die veel te modern is, net als bijvoorbeeld de Ducati Scrambler. Zelfs de Kawasaki W800, waar we altijd enorm van gecharmeerd zijn geweest (en nog steeds), oogt modern wanneer je ‘m Als we 't toch over strips hebben, ik vind Joe Bar eigenlijk veel passendernaast deze twee twins parkeert. De enige fiets die wat uitstraling betreft in een adem kan worden genoemd met deze twee Enfields (en ze strikt genomen voor is gegaan) is de Moto Guzzi V7, de moeder van alle retro-klassiekers die in al z’n uitvoeringen een heerlijk no-nonsense model is waarop het heerlijk uitwaaien en onthaasten is. Ook de nieuwe BSA Gold Star past in dit rijtje thuis, hoewel die bij ons in de Benelux nog niet leverbaar is.

Hoe griezelig perfect het ontwikkelingsteam in het nieuwe Britse R&D center het retro-klassieke concept heeft nagestreefd blijkt al tijdens een eerste rit, als ik bij wegwerkzaamheden langs het verkeer rijd en de verkeersregelaar gebaart dat ik vooraan in de rij mag staan. “Mooie motor man”, zegt ‘ie al goedkeurend knikkend. “Hoe oud is ‘ie?” Ik antwoord dat hij nieuw uit de krat is, waarop hij met een “serieus?” verbaasd reageert. We kletsen nog wat, hij vraagt hoeveel cc de motor is en geeft nogmaals een duimpje omhoog, Onthaasten krijgt een heel andere dimensie op de Enfield twinsmaar het is pas als ik alweer verder aan het rijden ben dat het kwartje valt en ik me realiseer dat hij in eerste instantie dus dacht dat ik op een échte oldtimer aan het rijden was. Zó ontzettend goed hebben ze ’t dus bij Enfield gedaan. 

Wanneer we enkele dagen later samen de fotograaf op pad gaan op wat een heerlijke zondag had moeten zijn, maar uiteindelijk toch door lichte regen zou worden geplaagd, zeggen Ron en Jacco dat helemaal te begrijpen. Alleen al de vorm van het blok, die dikke, rondgevormde chromen zijdeksels en bolle cilinders met brede koelribben, dat lijkt haast een kopie van hoe motoren zestig jaar geleden werden gemaakt. Wanneer je ’t blok bekijkt zou je niet zeggen dat het ‘maar’ een zesenhalf is. De aandacht voor detail is ook te zien aan de manier waarop de oliekoeler en leidingen perfect in lijn zijn met de buizen van het frame. Buiten de kabelboom die naast het balhoofd zichtbaar is, zit er amper een schroef, slang of kabel verkeerd en dan is er nog iets als het rempedaal van de achterrem dat de looks van een schakelpook heeft, omdat vroeger het schakelen rechts zat. 

De gepolijste carterdeksels matchen de verchroomde uitlaat, die dubbelwandig is uitgevoerd om het chroom te beschermen. Het blok voldoet uiteraard aan euro5 en levert volgens Royal Enfield een topvermogen van 47 pk bij 7.150 toeren per minuut en ook dat is geheel in lijn met de Guzzi V7, bovendien zijn ze daardoor zonder aanpassing geschikt voor het A2 rijbewijs. De 270° paralleltwin heeft z’n 648cc cilinderinhoud uit een boring x slag van 78 x 67,8 mm gehaald, wat verklaart waarom het maximumkoppel van 52,3 Nm pas bij het relatief hoge toerental van 5.150 tpm wordt gehaald. Hoewel daar wel bij moet worden aangetekend
Misstaat ze zeker niet, het mini-schermpje

Authentiek ten voeten uit. Valt hier nog iets aan toe te voegen?

De GT, da's de café racer, de Interceptor de 'alledaagse' fiets

Zelfs het achte het zijdeksel geplaatste gereedschapsetje is zeer fraai in retro-klassieke stijl
dat 80% van dat koppel al vanaf 2.500 tpm beschikbaar is, wat het blok echt superrelaxt maakt. 

Dat Royal Enfield de prestaties van het blok bewust bescheiden heeft gehouden heeft meerdere redenen. Allereerst is bij retro-klassiekers vermogen totaal, maar dan ook totaal van onderschikt belang, daarnaast wilde Enfield de motor wereldwijd op de markt zetten, dus ook in landen waar benzine nog uit oude vaten moet worden opgepompt. De lage 9,5:1 compressieverhouding zorgt ervoor dat het blok ook op benzine met laag octaangehalte loopt. Zoals veel staande twins heeft ook dit 648cc blok een krukas met 270° verzette kruktap, waardoor de motor zich als een 90° V-twin gedraagt. En ook zo klinkt, het doet me direct denken aan een oude luchtgekoelde tweekleps-Ducati, maar dan iets bescheidener en zonder die ratelkoppeling. 

De belangrijkste troef van het blok is de perfecte mapping van de Bosch ECU, zo zijdezacht als de initiële gasrespons is. Koedoes aan Royal Enfields voormalige Keihin computer engineer Takashi Yamamoto en zijn team, dat hier voortreffelijk werk heeft geleverd. De manier waarop de twins op het gas de bocht uit gaan voelt haast alsof je onderwater aan het schermen bent – een vloeistofzachte, maar niet minder directe reactie op wat je rechterhand aan het doen is. De respons van gasdicht of deels open tot volgas is letterlijk perfect. Naast dat het blok over de hele linie heerlijk soepel is, is de 650cc paralleltwin dankzij een enkele, tandwiel aangedreven balansas vrij van trillingen tot aan de Zien ons hiermee wel over de Himalaya sturen, maar Zuid-Limburg is ook prima hoorbegrenzer bij 7.500 toeren toe. De koppelkromme is zo ontzettend vlak dat in sportief tempo de begrenzer voor je gevoel best snel ingrijpt. Niet dat de twins daar om vragen, zelfs niet de Continental GT, maar geef gas en ze staan hun mannetje wel. 

In het ontwerp mag het blok alle aandacht voor zich op hebben geëist, maar het is vooral ook de no-nonsense benadering waar Enfield de spijker op z’n kop heeft geslagen. De essentie van retro-klassiek is om op een authentieke manier ‘back to basic’ te gaan en dat doen deze twee twins absoluut ten voeten uit. Twee wielen, een blok en een stuur, en een frame dat alles bij elkaar houdt, meer dan dat heb je niet nodig. Je ziet jezelf al door de Himalaya sturen met de Interceptor, terwijl de Continental GT zó uit een filmset met Steve McQueen had kunnen zijn weggereden. Zelfs de achter het zijpaneel opgeborgen gereedschapset is authentiek, geen plastic zakje waar alleen een schroevendraaier in terug is te vinden, maar een gedegen set opgeborgen in een stevige – uiteraard van logo voorziene – houder die kan worden uitgerold.