Zoeken

Test: Ducati SuperSport 950 S vs. Kawasaki Ninja 1000 SX

Tijden veranderen

27 april 2021

Struin de websites van alle fabrikanten af en je kunt niet anders dan concluderen dat het SportTour segment niet meer bestaat. Of beter gezegd, zich richting hoogpoters heeft verplaatst, want strikt genomen zou je motoren als de Multistrada, Super Duke GT en S 1000 XR ook als TourSport motoren kunnen classificeren. Sportief genoeg om op het circuit geen gek figuur te zullen slaan (en ja, dat hebben we in het verleden al meer dan eens geprobeerd, check anders deze test tussen de KTM en BMW Vanuit welke hoek je ze ook bekijkt, dit is toch vet mooi?nog maar eens) en tegelijkertijd comfortabel genoeg om tijdens je zomervakantie heel Europa mee te doorkruisen, met je kleding netjes opgeborgen in de luxe kofferset. En, niet onbelangrijk, ook comfortabel zijn voor een eventuele duopassagier. 

Maar wat nou als hoogpoters niet je ding zijn? Omdat je je voeten amper aan de grond krijgt, het design niet je ding is, of omdat je tijdens een circuitdag wél je knie over het asfalt wilt schrapen zonder er als een aap naast te hoeven hangen. “Toen ik net m’n rijbewijs had wilde ik heel graag een GS”, zegt Motorfreaks gastrijder Paul Groen als bij Kawasaki een hete bak koffie weer langzaam het gevoel in de handen terugbrengt. “Totdat ik voor het stoplicht achter drie GS’en aansloot, toen was ik er meteen klaar mee. Geef mij maar een Moto Morini Granpasso, dat is mijn droommotor. Als ik het met vrienden over Moto Morini heb kijken ze me vragend aan als in ‘waar heb je het over?’
In 3 standen instelbare ruit, TFT display met Bluetooth connectiviteit

Cruise control heeft zeker meerwaarde, bediening is intuïtief 

Overduidelijk Kawasaki, overduidelijk Ninja
Dán weet je zeker dat je geen eenheidsworst hebt. Of nog liever, de… kom, hoe heet ‘ie nou weer, dat model waarvan je het zadel kunt verschuiven.”

Het gesprek mag dan een hele andere wending hebben gekregen, maar staat tegelijkertijd symbool voor hoe de markt het nieuwe millennium is verschoven. Hoe de hoogpoters als de nieuwe generatie TourSport motoren worden gezien, want ja… ondanks dat BMW de GS het stempel Allroad (of zoals ze ’t in het Duits mooi weten te zeggen: Reise Enduro) heeft gegeven voldoet zou je ‘m ook als TourSport kunnen zien. 

Als na drie bakken koffie het gevoel in alle ledematen is teruggekeerd maken we ons op voor de gezamenlijke trip, maar al snel wordt ons duidelijk dat dit een helse uitdaging zal zijn. Nu heb ik wel eens voor hetere (in dit geval: ijskoude) vuren gestaan en ook Paul is een doorrijder van het eerste uur “ik rij elke dag, door weer en wind, en gebruik m’n motor echt overal voor, van woonwerk tot toertocht in het weekend en vakanties” en weet dat slecht weer niet bestaat, alleen slechte motorkleding, maar er zijn grenzen aan die stelling. Wanneer het Groene Hart van Nederland langzaam in het Witte Hart aan het veranderen is bijvoorbeeld. 

Net als aan het begin van de ochtend is het aan het begin van ons avontuur van een dag weliswaar koud, maar wel met een stralend blauwe lucht, maar dat verandert snel. Hoe zeer ik ook probeer om in de langzaam opkomend donkergrijs wolkendek richting blauwe lucht te blijven rijden, nog maar amper een kwartier op weg zijn we én totaal verdwaald, én alsnog door de sneeuwstorm ingehaald. Toerke doen ben ik altijd wel voor te porren, maar d'r zijn grenzen...Op een pittoresk klein veerpontje maak ik van de gelegenheid gebruik om TomTom een route door het groene hart te laten bepalen, vraag ik Paul of hij er nog zin in heeft en vraag ‘m naar z’n eerste bevindingen. “Hij rijdt veel gemakkelijker dan ik had gedacht”, zegt hij, “maar ik mis nu wel handvatverwarming, waarom zit dat niet gewoon standaard op een fiets?” Da’s een goeie, die mening deel ik wel met hem. Hoewel de lucht er niet beter op wordt blijven we positief en trappen vol enthousiasme de motoren weer aan als het pontje aan de andere oever heeft aangelegd. Het mag dan geen weer zijn om een hond uit te laten, maar a) is rijden onder dit soort erbarmelijke omstandigheden heel erg leerzaam omdat alles wat je voelt wordt uitvergroot en b) hoe groter de ellende, hoe mooier het verhaal wordt.

De SuperSport 950 S is overduidelijk de sportiefste van de twee. Het design is op de Panigale geënt, maar doet me ergens in de verste verte ook wel denken aan de Terblanche Supersport (die het qua verkopen trouwens nooit echt goed heeft gedaan), hoewel ik niet precies kan zeggen wat ‘m dat is. Onder normale omstandigheden zou ik de charmes van deze SuperSport echt wel kunnen waarderen (tijdens de test met de eerste versie 4 jaar geleden had de fiets zich tot een road racer pur sang ontpopt), maar alles wat de SuperSport – die met ingang van dit jaar SuperSport 950 is genaamd – übervet maakt werkt nu alleen maar averechts. De volledig instelbare high-spec Öhlins vering voelt duidelijk veel té strak en de Pirelli Diablo Rosso III banden komen never nooit op temperatuur, waardoor de motor erg onderstuurd aanvoelt en we geen enkele feedback krijgen van het Italiaanse rubber, behalve dan dat we er vandaag beter aan hadden gedaan thuis Iets zegt me dat d'r zometeen weer een sneeuwbui aan zit te komen. April doet dit jaar letterlijk wat 'ie wilbij het haardvuur te blijven. Tel daar het bokkige V-twin karakter van de Testastretta 11° bij op en het is het understatement van het jaar dat het op de Duc op deze manier geen lolletje is. 

Zo behelpen als het is op de Duc, zo prinsheerlijk vergaat het Paul op de Ninja 1000 SX. De Kawasaki heeft een veel ruimere zit (alsof je van een XXS op een XXL bent overgestapt, dat idee), waardoor je een stuk comfortabeler zit. De driehoeksverhouding stuur/zadel/voetsteunen is niet alleen ruimer, maar ook nog eens relaxter, waardoor je het probleemloos uren aan een stuk vol kunt houden. Dat wil zeggen, zonder de kou en sneeuw waar we vandaag door worden geplaagd. Handvatverwarming blinkt – net als bij de Duc – zoals gezegd uit in afwezigheid, maar gelukkig biedt de ten opzichte van de SuperSport forsere ruit genoeg windbescherming om ervoor te zorgen dat een deel van je lichaam is beschermd tegen de elementen. Bovendien is het ruitje eenvoudig in drie standen in te stellen, hoewel dat met dikke winterhandschoenen aan toch een stuk lastiger blijkt te gaan. 

De sterkste troef die de Ninja 1000 SX (die trouwens tot vorig jaar als Z1000 SX door het leven ging – wat is dat toch met al die naamsveranderingen?) echter onder deze condities op tafel legt is het heerlijk soepele en super vergevingsgezinde blok, dat het rijden onder erbarmelijke omstandigheden tot kinderspel heeft gemaakt. Zeker wanneer je ’t tegen de Ducati SuperSport afzet. Voor Ducati V-twin begrippen is de 937cc 11° Testastretta weliswaar echt wel soepel te noemen, maar onder de 3.000 tpm rijden vindt het blok nog steeds niet superleuk wanneer je in de bovenste drie versnellingen aan het rijden bent. Geen probleem bij een buitentemperatuur van rond de 20° Celsius (of liever nog daarboven), maar wanneer je met plus 3 aan het rijden bent wordt dat een heel ander verhaal.