Zoeken

Kawasaki Z650 ECO Challenge

Een race, geen optocht

18 juni 2018
Van Eindhoven naar Vielsalm, over 350 kilometer heuvelachtige binnenwegen in Nederland, Duitsland en België, binnen een vastgestelde tijd met een Kawasaki Z650 waarvan de tankdop is verzegeld. Welkom bij de 2018 Kawasaki ECO Challenge, de zuinigheidsrit waarbij het erom gaat de juiste balans tussen snelheid en zuinigheid te vinden.

 

(Hoe langzaam rijden toch ineens heel intens kan worden)

 

Als ik ergens achter Stavelot de zoveelste rotonde in zicht zie komen, heb ik het helemaal gehad. Alwéér een auto op mijn ideale lijn, alweer precies waar je de sukkelaar niet wilt hebben. Maar inmiddels is mijn inschattingsvermogen zo scherp gesteld dat ik redelijk precies in kan schatten over hoeveel tellen de auto precies daar is waar ik ‘m wil hebben: midden op de rotonde en druk linksom aan het sturen. Laat dus nooit een baldadige fotograaf alleen met je mooie verkeersborden...Ik had vooraf m’n gas precies genoeg dichtgedraaid om niet te vroeg te pieken, maar met nog voldoende om de operatie vlot te laten verlopen en zo min mogelijk snelheid te verliezen. En precies als meneer chauffeur zich ver rechts van het midden begeeft, ga ik op m’n stepjes staan, kus het verhoogde gedeelte van de rotonde en ben er langs voordat hij zich realiseert dat hij net ingehaald is. Doei, ik ben aan het racen!

Dat soort acties. Ik ga niet zeggen dat alles even verantwoord is geweest, maar het doel heiligt in dit geval toch een paar middelen. En wat dat vooruitkijken betreft: als er meer verkeer in het spel was geweest, had ik het niet gedaan. Wel gevloekt, dat dan weer wel. Maar helemaal kamikaze was het niet geweest. 

Tekst: Vincent Burger, Ed Smits
Fotografie: Tom Haanstra, Pien & Wout Meppelink (Target Press)

Snel en het liefst ook zuinig

Dit is de 2018 editie van de Kawasaki ECO Challenge, een tocht van 350 kilometer van Eindhoven naar Vielsalm, uit te voeren zónder tanken, zo snel mogelijk en liefst ook zo zuinig als het kan. En er staat veel op het spel: de eer van het winnen en de hoon van de collega’s als dat niet zou lukken. Oftewel: hoe laat ik het er stoer uitzien zonder dat het echt hard gaat?Drie jaar na de eerste editie is het tijd voor een rematch, maar dan ook wel met de lat een flink stuk hoger. Het idee is hetzelfde: rij zo zuinig mogelijk een vooraf uitgezette route. Hoe je dat doet is vrij en daar zit de kunst, maar valsspelen wordt direct gediskwalificeerd. Om het nog iets spannender te maken is de route een stuk langer, dus bestaat het risico dat je het niet zou halen als je té kwistig gas geeft. Elke motor is afgetankt en de tankdop verzegeld. Kom je aan met een verbroken zegel, dan ben je uitgesloten. En tot slot is er nog een extra element ingevoerd: ook de snelheid is een factor. Hoe sneller je arriveert, hoe meer punten je krijgt. Elke minuut langer dan de streeftijd of elke centiliter meer verbruikt dan de streef-hoeveelheid kost punten, elke minuut korter of centiliter minder levert op. 

Dus dan komt het neer op tactiek en dat is voor iedereen hetzelfde. De motor in kwestie is de Z650, een klein, licht en wendbaar ding dat ook nog eens bekend staat om z’n zuinigheid. Maar zó zuinig? Dat moeten we nog maar eens aanzien. Nou was ik de vorige keer verhinderd, maar had het al helemaal voor me gezien om juist als absoluut minst zuinige over de streep te komen, met het argument ‘dat iemand dat zal moeten doen’ of ‘wel het meest normale gebruik van de motor’ of zo, maar zo ver kwam het dus niet. Dus toen het deze keer wél uit kwam, zag ik mijn kans schoon. Behalve dan die afstand, die moest dus nog steeds overbrugd worden. En een keer extra tanken… tja.. laten we zeggen dat ik sterk in tweestrijd lag. 


Wat is dat? Gas geven? Ja, voor de foto ja...

Nou had ik wel opgelet. Pal na de vorige keer heb ik de route nog eens gereden met de Z300 die ik destijds een paar maanden reed, met een vergelijkbaar doel. En daarbij heb ik een paar tips ter harte genomen. Dat je niet te hard moet rijden is logisch, maar te langzaam is ook weer niet goed. Maar wat nog veel belangrijker is, is voornamelijk constant rijden. Elke remactie moet weer gecompenseerd worden met extra gas om op gang te komen, dus hoe minder je remt, hoe minder je verspilt. Zo'n uitzicht, maar dan zes uur lang. En iets platter op de tankDat je dus ook zo min mogelijk stil moet komen staan spreekt voor zich, net als dat je gewoon je motor uit zet als je wél eens ergens bij een rood licht staat. Dat zijn de belangrijkste regeltjes, verder bekijk je het maar.

En dat gebeurde ook. Om het wat makkelijker te maken werden we met tussenpozen gestart, Isle of Man stijl. Daarmee voorkom je dat je elkaar in de weg rijdt, afkijken, valsspelen en andere ellende. Hoe moeilijk dat is, kwam ik later achter toen ik –intussen- m’n grootste concurrent Arno tegenkwam op een stuk dat weinig variatie in rijstijl toeliet. Met nagenoeg gelijke snelheid en een slingerende weg is het onwijs moeilijk een inhaalactie te laten slagen en ben je genoodzaakt bij elkaar te blijven, ook al past dat niet bij je eigen tempo. Heel vervelend en het leidt bovendien af. Maar dat was gelukkig maar een stukje.

Goed, onderweg ben je dus nagenoeg alleen. Nagenoeg dan, want ik had mijn tactiek van snelheid niet laten schieten, ik zou scoren op de rijtijd en hopelijk daarmee genoeg voorsprong houden om de overwinning binnen te slepen. Dat had ik slim beredeneerd, een motor heeft behalve een piekvermogen en piek koppel ook een piek efficiëntie. Op dat punt is de verhouding energie die erin gaat tegen energie die je terugkrijgt het best en dat hoeft helemaal niet superlaag in toeren te zijn. Reken zelf maar uit: als je laag in toeren veel gas geeft, ben je onwijs veel benzine aan het verbruiken om maar mondjesmaat harder te gaan, terwijl als je vol in toeren jaagt je vooral heel erg veel kabaal maakt. Vergis je niet, de volgende foto reed die fietser vooropIk had thuis moeten kijken waar het maximum koppel van het ding zit, want daar zou het best eens in de buurt kunnen zitten. Koppel is immers ook een vorm van efficiëntie en als je dus maximaal kracht uit je benzine krijgt, zal het dus ook wel redelijk efficiënt zijn. Zet dat (uit je hoofd, met de natte vinger) af tegen de snelheid en je komt uit op een gangetje van negentig, vijfennegentig in zesde versnelling. Prima tempo, makkelijk te onthouden en dus is dat mijn richtsnelheid. Totaal nergens op gebaseerd, maar het klinkt oké en dus houden we dat aan. Kan ik eindelijk m’n tic eens zinnig gebruiken: ik heb meestal mijn wijsvinger op m’n remhendel liggen. Doet daar niks, behalve remmen als het moet, maar dat is nu ook wel een handig hulpmiddeltje om m’n gashand nog strakker en stabieler te houden. Het werkt!


Ja heuvelaf... zo kan ik het ook

Of zuinig en een beetje snel?

Rij wachtenden voor een rotonde… hmm. Rotonde zelf? Niet al te druk. Auto met caravan van links, trage trekker van rechts, boel oponthoud. Jongens, ik ben met de motor, dus vooraan komen is geen punt. Timing berekenen voor een gaatje ook niet en dus bestaat die rij ook niet. 'Probeer om te keren' zegt dat ding dan... ja doei!Netjes passeren zoals normaal, dan de rotonde over en weer door. Alleen dat daar dus een paar collega’s tussen staan die wél wachten hoor ik pas bij de eerste stop. “Man, zoals je langs kwam, fantastisch! Gewoon knallen, haha!”. Nou mooi… die heb ik dus in m’n zak. Eenmaal bij die eerste stop gearriveerd ben ik de eerste. Of zo lijkt het, ik ben naar mijn idee lang niet iedereen voorbijgekomen. Of ik heb niet goed geteld, wat ook blijkt. Collega één viel al af op vierhonderd meter van het vertrekpunt met een defecte TomTom, de rest stond ergens in de rij, reed langzamer of nog iets anders. Maar goed. Zij hebben wél het streefgemiddelde verbruik gehaald, ik eh… niet helemaal. ‘man, zo ga je het niet halen hoor! Mijn rangemeter geeft ongeveer negentig kilometer te weinig aan op jouw tempo’. Rangemeter? Zit dat er ook op dan? Nou ja, blijkbaar wel.

Na overleg met de officials blijkt het nog wel mee te vallen, maar nog minder zuinig dan dit zal niet goed gaan. Het is nog niet helemaal uit met de pret, maar meer aan dan dit is geen goed plan. Oké, dan gaan we op tactiek. De zuinigste concurrent heeft ruimschoots het doel gehaald en laat ondanks een besmuikt glimlachje maar weinig los. Gelukkig vertellen de overige collega’s wel wat ze gezien hebben: plat wegduiken (check, ook gedaan) en motor uit waar het kan. Wacht… motor uit? Dat is een idee, dat gaan we proberen. 

Eenmaal de koffie op, kunnen we meteen weer door. Beter opletten, scherper rijden. En meer op de tellers rijden. Als ik door het menu scrol zie ik inderdaad de rangemeter en het is nog niet verloren… maar ik moet wel even rustig aan doen. Makkelijk gezegd hier in Limburg, de uitvoering is moeilijker. Maar vooruit, iedereen volgt dezelfde route. Dat valt niet tegen, zelfs bergop gaat het verbruik best oké. Was ik hier niet al eens voorbij gereden?Als je maar niet als een malle aan het gas gaat hangen. Bergaf… heb ik toch een andere mening. Motor uit kán, maar dan zou je het best ook de vrijstand opzoeken. Dat is op zich niet zo erg, maar het kost moeite en tijd. En je gaat ook niet superhard, je hebt een flinke heuvel nodig om zelfs maar de snelheid gelijk te houden, laat staan te accelereren. En dat zijn vaak juist de afdalingen waar je uiteindelijk toch een keer zult moeten remmen, voor een scherpe bocht of andere beperkende maatregel. Niet handig en je raakt energie kwijt. Dus je zult weer moeten accelereren en dat is uit den boze. En als je net mist en de motor niet op tijd weer gestart krijgt, kost het je nóg meer, dus ik kies ervoor dit niet meer te doen. Koppeling in en stationair laten lopen is veel beter, zuiniger dan dat –met een draaiende motor- wordt het toch niet en zo lang we rollen,kunnen we ook weer netjes oppikken en doorrijden. Prima idee en zodoende leg ik kilometer na kilometer af. Volgende keer trek ik m'n raceoverall aan, dat dan weer welHet verbruik daalt, de range loopt op, ik ben safe. Voorlopig. 

Alweer een stop voor foto’s, alweer een ‘reset’ van de race. In principe geen probleem, de reistijd wordt bijgehouden door de Tomtoms dus pauzes tellen niet en we starten telkens opnieuw met dezelfde tussenpozen. Maar het onderbreekt de flow en ik heb weinig zin in heen en weer rijden voor de camera als dat benzine kost. Ik wil dóór. Maar ik ben wél weer als eerste en heb, sinds ik steeds als laatste vertrek, dus opnieuw iedereen op een paar minuten gezet. Dat gaat lekker. En met het beetje reserve dat ik heb opgebouwd, sta ik er redelijk goed voor. Totdat ik bij de afgesproken lunchstop het hele adres mis en te ver doorrijd. Ik vertik het om terug te rijden, dus duw ik met wat kleurrijk taalgebruik de motor terug… even stoom afblazen. Aan de andere kant heeft concurrent Arno de stop nog meer gemist en moet dus ook meer terugrijden… maar ja, dat zal ook wel gecompenseerd worden dus schiet het niet echt reuzeveel op.

Leerzame spielerei

Nou lijkt het allemaal best geinig en een beetje spielerei, gewoon een beetje op je snelheid letten en je komt er toch wel… maar vergis je niet, hier is toch echt wel wat te leren! Want wil je het goed doen, dan zal je niet alleen goed moeten kunnen inschatten, anticiperen en timen, maar hoe neem je bijvoorbeeld het soepelst een T-splitsing? Door gebruik te maken van de volle breedte van de weg en de bocht zo wijd mogelijk te maken. Dat kan alleen als je echt alles goed doet, waarvan –vaak- akte. Uitzicht? Welk uitzicht?Maar dat we hier zo in op gingen dat we de volgende dag onbewust nog steeds 125cc-racelijnen aan het rijden waren, hadden we niet kunnen voorspellen. En daarover gesproken… met alle tijd die ik onderweg toch had, leek me wel een snood plan om dit nog eens te herhalen, maar dan met tweetakten of misschien nog leuker: elektrische motoren met alle regeneratie of motorrem uitgeschakeld. Zonder remwerking zal je nóg soepeler moeten rijden, je rijlijnen nóg beter moeten uitkiezen en nóg meer geluk moeten hebben wat het overige verkeer betreft. Want wat geldt voor de concurrent, geldt nog veel meer voor auto’s die van onze hele race niks te maken hebben. Gaan voor je rijden op een ander tempo, gaan remmen waar het niet nodig is en het allerergste: stoppen bij een kruispunt. Als je daar eenmaal achter zit, weet je pas wat frustratie is. En even snel erlangs is al helemaal uit den boze, dat kost energie. Dus inhalen, mocht het eindelijk kunnen, gebeurt nog steeds met zo min mogelijk brandstof.

Anyway, hoe verder ik kom, hoe meer ik de resterende kilometers bekijk. Soms wordt het beter, soms iets minder, maar zo lang ik dat getal maar boven het getal in de Tomtom kan houden, zit ik goed. Inmiddels kijk ik ook met een schuin oog naar de benzinevoorraad, die zachtjes aan op z’n laatste blokjes afkomt. Als ik het laatste aanbreek en dat fanatiek begint te knipperen, heb ik nog zo’n negentig kilometer te gaan. Jemig, óf de benzinemeter is wel erg voorzichtig, óf ik heb ergens een rekenfout gemaakt. Maar geen tijd om me daar druk om te maken, ik kan toch alleen maar doorrijden. Vingertje op de rem. Niet om te vertragen, maar om het gas constant te houden. Werkt.Wat ik wel hoop is dat mijn telefoon het dan nog doet, om eventueel de bezemwagen te bellen. Met alle apparatuur aan en gekoppeld gaat mijn batterij harder achteruit dan anders en je zult ’t net zien… dan ga ik de barbecue niet halen. Maar voorlopig rijden we nog door. En daar is de laatste fotostop. Ik ben er weer als eerste en kan dus op adem komen voordat de rest komt. Die druppelen vanzelf binnen en beginnen direct te keuvelen over hun avonturen. Als Arno in de verte verschijnt, zie ik hem steeds trager rollen. Die heeft duidelijk z’n motor uitgezet. Zo erg zelfs, dat hij de laatste meters gewoon duwend aflegt, de snaak. Ik gun het hem, ik rij mijn eigen race. Als een van de anderen begint over zijn benzinevoorraad moet ik toch besmuikt glimlachen. “Joh, je hebt nog zát. Maak je maar niet druk over de finish halen, zo lang ik nog rij, rij jij ook. En ik ben hier, dus no worries”. 


Zoooooo moet het! Plat liggen, linkerarm op de rug en stoempen. Rondje 31 laag!

Maar dan komt het. Na deze stop ben ik opnieuw de laatste om te vertrekken, maar ik rij nu samen met Ed die is achtergebleven. Ik zet het contact aan en zie alleen nog maar streepjes in de rangemeter. Damn. Dus je kunt gewoon zó weinig benzine in je tank hebben dat de meter niks meer doet. En met een knipperende benzinemeter rij ik vanaf hier dus blind…  
Voor dit jaar heeft Kawasaki weer een nieuw kleurtje. Staat 'm eigenlijk best wel goed. We hebben

het in dit geval over de versie met Sportpakket, bestaande uit ruitje, afdekkapje en uitlaat
Voordeel is wel dat ik niet meer alleen rij. Alhoewel… ik laat me nu niet meer afleiden en blijf m’n eigen tempo rijden. Alleen doet Ed dat dus ook en dat betekent dat we er allebei alsnog een eigen stijl op nahouden. En dat betekent dat we afwisselend sneller dan de ander gaan en nooit eerder zo vaak elkaar voorbijgereden zijn. Of in zijn woorden ‘Nu weet ik hoe die mannen van de Isle of Man TT zich voelen’!

Nog maar een paar kilometer. We golven door het landschap heen, als we langzaamaan naar een busje met aanhangwagen met daarop wat landbouwtuig toe rijden. Ed is eerst en glipt er voorbij, ik haal het net niet op dit stuk weg en moet een volgende kans afwachten. Alleen krijg ik die niet, omdat de chauffeur van de bus zich breed maakt en me er niet langs laat. Gewoon botweg blokkeren. Ja wát nou…. Ik rij een Z650, die past in elk gaatje en ik laat me nu niet meer tegenhouden, dus als hij toch zijn eigen weghelft moet aanhouden, kies ik voor de gladiolen en glip erlangs. Alleen rij ik nog steeds m’n zuinige tempo en schiet er dus niet helemaal snel langs. Daardoor krijgt hij de kans me te trakteren op een scheldkanonnade waar ik kop noch staart van weet te maken. Wat ik echter wel weet is dat hij het op me gemunt heeft, Lijkt nog alsof het hard gaat ookwant zodra ik erlangs ben blijft hij in m’n spiegels plakken. Hij drukt me zelfs op… dat kijk ik een paar bochten aan en als ik merk dat hij echt niet van plan is het te laten rusten ben ik het zat. Dan maar stilvallen of zo, ik moet nog vier kilometer en het gaat bergaf. Geronimo. Ik peut het gas open en ben weg. Dus ziet Ed me ineens met 130 voorbijkomen, terwijl die razende Belg nu achter hém aan zit. Als hij dat merkt sluit hij snel bij me aan en samen schieten we de laatste haarspelden door. Wegwezen. Eenmaal in Vielsalm aangekomen staat het ontvangstcomité al klaar bij de pomp. Finish, einde. Gehaald. En ook nog eens op eigen kracht. Mijn dag kan al niet meer stuk. Wát een tocht….

Na een feestelijke finish in herberg Baton Rouge gaat de jury in beraad. Met een zelf bedachte unieke formule komt er uiteindelijk een score uit, die hieronder in het schema is terug te zien. Winnaar is inderdaad de allerzuinigste gebleken, Arno Jaspers, die echt het onderste uit de kan heeft gehaald. Rollen met motor uit, duwen en heel strikt traag rijden brengt hem uiteindelijk op een verbruik van een waanzinnige 1 op 32. Over een afstand van 371,6 kilometer vergt dat een echt ijzeren discipline. Verrassend genoeg ben ikzelf uiteindelijk nog tweede geworden, terwijl ik mijn tactiek toch echt op snelheid had ingezet. Met een verbruik van 1 op 27,9 is dat ook wel te merken, maar blijkbaar was mijn theorie dus toch niet zo gek. Opvallend is echter wel dat de rest, die volgens logisch redeneren dus ergens tussen snelst en zuinigst zou moeten zitten, allemaal lager gescoord hebben. Dat geeft je toch te denken. 


'Ritsma ligt op kop, maar voelt al wel de hete adem van de nieuwkomer in z'n nek als hij niet oppast' Je gedachten dwalen wel eens...

Conclusie

Hoé goedkoop is de benzine hier? Zeg dat nóg eens?Dus, wat kunnen we nu concluderen? Ten eerste dat zo’n Z650 inderdaad bizar zuinig kan zijn. Kán, als je het zou willen. Ten tweede: dat je er dus zeker 350 kilometer tussen tankstops mee zou kunnen rijden.Dat doet in de praktijk niemand, want de benzinemeter zal je veel eerder al een seintje geven dat je toch echt zult moeten tanken. Terwijl, let op: bij aftanken ging er precies 12,74 liter in mijn tank, wat betekent dat er nóg meer in zou zitten. Ondanks die gillende benzinemeter, ondanks die opgevende rangemeter, ondanks alles. Zou je een bezemwagen of een litertje reservebenzine in een jerrycan meenemen, dan is 400 kilometer waarschijnlijk wel haalbaar. Dat is leuk, maar uiteindelijk zal het de rijder zijn die al veel eerder een keer wil stoppen. Zelfs ondergetekende, als snelste, heeft zes en een half uur in het zadel gezeten. Dat is genoeg voor iedereen om minstens een keer te stoppen. En als je toch stilstaat, kun je net zo goed je tank een beetje bijvullen.  Maar het is leuk om te weten dat je je niet snel ergens druk om hoeft te maken en dat maakt de Z650 een van de meest stressvrije motoren van het moment. 

 

Kawasaki ECO Challenge

Opzet van de 2018 Kawasaki Z650 ECO Challenge was om de vooraf uitgezette route van 350 kilometer van Eindhoven naar Vielsalm zo zuinig mogelijk af te leggen, maar dan wel met een sportieve twist. Ofwel, zuinig én sportief. De richttijd voor deze afstand was door Kawasaki op 6 uur en 15 minuten gezet, wat bij die afstand neerkomt op een gemiddelde rijsnelheid van 56 km/u.

 Dat lijkt misschien niet snel, maar dat is wel inclusief alle oponthoud waar je in het dagelijkse verkeer mee wordt geconfronteerd, bebouwde kom met z'n oprukkende 30-km zones en 60/70-km zones buiten de bebouwde kom. De rijtijd werd afgelezen uit de ritstatistieken van de TomTom 550. Elke minuut dat sneller werd gereden dan de richttijd leverde bonuspunten op, elke minuut dat er langzamer was gereden strafpunten volgens eenzelfde formule. 

 Wat brandstofverbruik betreft was er eigenlijk maar een beperking: we hadden voor de Challenge slechts één tank brandstof tot onze beschikking, ofwel 15 liter benzine. Elke deciliter brandstof die aan het eind van de Challenge over was leverde weer bonuspunten op, wie met een lege tank stil zou komen te staan zou worden gediskwalificeerd. 

 In de route waren een aantal fotolocaties opgenomen waar rijbeelden werden gemaakt en waarbij voor de fotografen telkens twee keer op en neer moest worden gereden, wat nog een extra uitdaging was vanwege de extra kilometers die hierdoor werden afgelegd en er bij het maken van rijfoto's verhoudingsgewijs veel moet worden geaccelereerd.

Op basis van de tankinhoud van 15 liter zou je minimaal een verbruik van 1:23,3 moeten hebben, het richtverbruik was door Kawasaki op 12,5 liter gezet, ofwel een verbruik van 1:28 (3,57 liter voor de Belgen onder ons). De werkelijke rijtijd en het werkelijk verbruik werd na afloop afgezet tegen de richttijden, waarbij 1% afwijking in verbruik gelijk werd gezet aan 1% afwijking in rijtijd.

3 liter - 1 op 33,3

Als degene die als initiatiefnemer van de Z650 Challenge de meer dan 350 kilometer lange route van Eindhoven naar Vielsalm had uitgezet was ik uiteraard uitgesloten van deelname, maar niet minder fanatiek om het beste resultaat neer te zetten, uitgesloten of niet. Nu had ik het ook een stuk gemakkelijker dan de rest; tijdens de voorbereiding had ik de route Inmiddels begint dit hier op mijn forensenroute te lijken, zo vaak ben ik al geweestal enkele keren verkend op exact dezelfde manier zoals deze Challenge, ofwel aftanken bij de Shell op exact 1,9 kilometer van het officiële startpunt, het van der Valk hotel in Eindhoven, en vervolgens in één ruk doorrijden tot de finish. Buiten dat ik grote delen van de route inmiddels wel kon dromen had ik naast routekennis het voordeel dat ik al die tijd aan mijn 'zuinigheidstactiek' had kunnen werken en daarmee ook wist hoe knetterzuinig de Z650 dan kan zijn. En dat als de benzine indicator begint te knipperen, d'r nog altijd voor minstens 100 kilometer aan benzine in de tank aanwezig is. 

Gestart met een verbruik van 1:25,7 had ik dat tijdens de voorbereiding al weten aan te scherpen tot 1:28,1, waardoor ik me deze Z650 Eco Challenge ten doel had gesteld om minstens 1 op 30 te scoren. Of beter nog: 1 op 33, omdat zich dat bij de Belgen mooi naar een verbruik van exact 3 liter (op 100 km) vertaalt. Als 'official' was het mijn taak om telkens als eerste bij alle ingeplande stops voor koffie, Belgische frieten en de broodnodige fotoshoots (immers, zonder foto's geen verhaal) te arriveren om de anderen – die wel voor de prijzen mochten gaan – op te vangen. Omdat ik als enige wist waar de fotografen zich hadden verstopt - en niet onbelangrijk, waar de lunch- en koffiepauze was gepland - was iedereen er weliswaar op gewezen dat om die reden ik niet mocht worden ingehaald, maar het laatste wat ik wilde was langzamer zijn dan de rest.


Toen Windows '95 werd gemaakt wisten we nog niet waar we moesten zijn... nu inmiddels wel

Ondanks dat er voor m'n gevoel op flink wat plekken meer verkeer en dus meer oponthoud was dan tijdens de voorbereiding (Roemeense vrachtwagenchauffeurs die denken het best zonder navigatie te kunnen doen met daarachter een hele colonne die niet in durft te halen, gemeentewerkers die precies vandaag besluiten bomen te snoeien en boeren die vlak voor je neus de koeien van Tussen omvallen en blijven rollen, daar ligt de gouden snelheid.wei a naar wei b aan de overkant verplaatsen, dat door dingen) gaat het eerste deel over Noord-Brabantse en Limburgse binnenwegen (nooit geweten dat er nog plekjes zijn in Nederland waar het mooi rijden is met relatief weinig verkeer) voor m’n gevoel voortvarender en zuiniger dan ooit en ik arriveer bij de koffiestop annex eerste fotolocatie in de veronderstelling dat ik een behoorlijke voorsprong op de anderen heb. Het display leert me dat ik het eerste deel met een verbruik van 1 op 29,2 heb volbracht, wat inderdaad beter is dan tijdens de voorbereiding, maar dat geldt niet voor m’n rijtijd. Over deze eerste 123 kilometer heb ik 2 uur en 15 minuten gedaan, exact gelijk aan mijn eerdere tijd en beduidend langzamer dan de als laatste gestarte Vincent, die veel eerder dan verwacht als eerste arriveert. Waar ik alles uit de kast probeer te halen in mijn jacht op de ‘drie-liter’, is Vincent overduidelijk voor de ‘snelste tijd met 15 liter restrictie’ aan het gaan.

Vanaf de koffiestop haal ik alles uit de kast om het verbruik nog verder aan te scherpen en maak daarbij optimaal gebruik van de vele afdalingen, waarbij het de kunst is om precies op het hoogste punt genoeg snelheid te hebben opgebouwd om de Z650 vervolgens maximaal met uitgeschakelde motor te laten rollen. Plat op de tank, de versnellingsbak in neutraal en rollen maar tot de snelheid onder de 40 km/u zakt, starten, beetje tussengas, direct 2-3 opschakelen en weer doorrijden. Start-stop voor verkeerslichten deed ik al, maar doe dat nu nog een tikkie extremer en maak er een sport van om zoveel mogelijk met uitgeschakelde motor te rollen. Snelheden tot 75 km/u binnen de bebouwde kom zijn geen uitzondering, Zuinigheid tot in het extreme, met ingeknepen koppeling en uitgeschakelde motor rijbeelden maken. Kunnen ze vast wennen aan de elektrische toekomst, die fotografen maar de grap is dat niemand zich daaraan stoort, omdat ik dat ofwel met belachelijk weinig toeren ofwel met uitgeschakelde motor doe, en daarmee dus geen geluid – en dus ook geen overlast – produceer. 

De grootste kick krijg ik in de Noord-Eifel, de 266 om Simmerath klimt langzaam omhoog, maar ik weet dat daarna een steile afdaling volgt en zorg dat ik precies op het hoogste punt een snelheid van 105 km/u volgens TomTom aantik. Koppeling in, run-off en de motor direct in z’n vrij zetten, om vervolgens de hele afdaling een snelheid van 75-85 km/u aan te kunnen houden. Ik heb geluk, er is geen enkele tegenligger op dit stuk, waardoor ik geen enkel moment hoef te remmen – ook niet in de bocht en als in een linker haarspelbocht de route rechtsaf gaat kan ik de haarspeld dwars oversteken en zonder snelheid te minderen rechtsaf gaan. Met stomme verbazing gadegeslagen door twee sportieve Ja hoor, afsnijden mág. Alles voor het heilige doelmotorrijders met Fireblade en GSX-R, die in de parkeerstrook net na de haarspeld even aan het chillen zijn. Interesseert met niet wat ze van me denken, ik ben met een missie bezig die ‘3-liter’ heet. 

Dankzij de trukendoos is het verbruik inmiddels tot 1 op 32 gedaald, waardoor ik het mezelf toesta om op het enige relatief lange stuk weg rechtdoor in de Ardennen de snelheid tot boven de 100 km/u op te voeren, omdat 80 op deze brede weg wel heel erg langzaam voelt. Het kost me wel enkele tienden aan verbruik, maar dat maak ik in het laatste stuk wel weer goed, er zitten nog genoeg afdalingen in het verschiet waar het verbruik in positieve zin kan worden bijgesteld. De jacht naar een zo zuinig mogelijk verbruik zorgt soms wel voor hilarische taferelen. Met 65 km/u en uitgeschakelde motor (en ditmaal ingeknepen koppeling) in de bebouwde kom voor een haakse linker een Golf inhalen omdat ik geen vaart wil minderen, om even later buiten de bebouwde kom door diezelfde Golf te worden ingehaald, waarna een dorpje later hetzelfde ritueel zich herhaalt. Ondanks dat we allemaal een zelfde helm op hebben, zie je gek genoeg toch wie wie is?Eenmaal snij ik mezelf in de vingers, in mijn hoffelijkheid ga ik zo ver mogelijk rechts op de weg rijden en geef richting aan naar rechts als teken voor de auto achter me om in te halen, als niet veel later een steile afdaling met rotondes volgt. Rotondes die me nét niet de ruimte geven om de auto weer voorbij te gaan en ook op het rechte stuk zit inhalen er niet in, de weghelften zijn gescheiden door een betonnen vangrail. Damn, had ik ze nu toch maar niet voor laten gaan…

Het laatste deel van de route vanaf de laatste fotolocatie is voor mij het allerleukste deel. Met nog zo'n 40 kilometer te gaan tot de finish bij de Motorherberg Baton Rouge in Vielsalm mag iedereen direct doorrijden en rijd ik het laatste stuk met Vincent op. Alsof we de Isle of Man TT aan het rijden zijn, dát gevoel, maar dan de Isle of Man TT bij 3.000 toeren per minuut, want ondanks dat we allebei erop gebrand zijn om voorop te rijden, vertikken we op het rechte stuk gas te geven, waardoor we continue aan het stuivertje wisselen zijn. Eenmaal heeft Vincent geluk vlak voor een auto linksaf te kunnen slaan waar ik wel moet stoppen, maar ik weet precies hoe elke bocht gaat en kan daardoor weer op ‘m inlopen. En er voorbij in een bocht waarvan ik weet dat je écht niet van het gas hoeft te gaan. Met het verbruik in het display inmiddels gedaald tot 1 op 33 en nog enkele kilometers tot de finish te gaan komt het ‘3-liter’ doel behoorlijk dicht in de buurt, totdat een lokale bouwvakker blijkbaar niet gecharmeerd is van ons rijgedrag en in eerste instantie de jacht op Welke vormgever verzint het nou weer om een foto uit de eerste bocht als laatste in een artikel te zetten? Daar moeten we eens hard mee praten...Vincent en daarna op mij heeft ingezet en mij niks anders rest dan net als Vincent even de kraan te openen. 

Bij de pomp gearriveerd vraag ik me af hoeveel brandstof dit geintje met die stomme bouwvakker me heeft gekost, maar wordt aangenaam verrast als de meter van de benzinepomp bij 10,6 liter stopt. Kawasaki’s ‘wedstrijdleider’ Alex is minstens zo verbaasd en vult de tank onder een hoofdschuddend “dat kan niet, dat kan niet” de tank nog tot 10,8 liter bij, om daarna te constateren dat ‘ie nu toch echt tot de nok toe weer vol is. Dat levert me bij een afstand van 358 kilometer volgens de TomTom plus de 1,9 kilometer die ik vanaf de benzinepomp in Eindhoven tot het hotel had afgelegd een verbruik op van 1:33,3, ofwel exact 3 liter. Ik mag dan voor spek en bonen hebben meegedaan, maar ben wel in m’n missie geslaagd. De volgende keer mag iemand anders de route uitzetten, zodat ik met de bokaal naar huis kan gaan.