Test: Triumph Daytona 675R vs Street Triple R
Snel weg op de snelweg
Inhoudsopgave |
---|
Test: Triumph Daytona 675R vs Street Triple R |
Goed begin... is het halve werk |
Snel weg op de snelweg |
Polderen |
Conclusie |
Technische gegevens |
Met een hese schreeuw spurt de Daytona voorwaarts. Hoe hoger de toerentellernaald, hoe meer gaat het geluid lijken op een ouderwets luchtalarm. Die nieuwe luchtfilterkast is echt heel goed ‘ge-soundengineered’!
Instelbare vering rondom bij de Street Triple R, de Daytona 675R doet daar met Öhlins NIX30 en TTX nog een kolenschep bovenop. De quickshifter was op de Daytona niet helemaal vlekkenloosDe uitlaat klinkt ook prima. Lekker ruig en rauw, maar niet onbeschoft luid. Een feest voor de oren!
De afsluitdijk dient zich aan en ik vlam de Brit met de quickshifter door zijn zes versnellingen heen, tot aan het rode gebied dat bij 15.000 tpm begint. Een acceleratietornado ontvouwt zich en de glimlach om mijn mond verwijdt zich tot een schaterlach, die gesmoord wordt door de zilte zeebries die zich met volle kracht in mijn helm boort. Met dit speeltje aan boord voel je jezelf al snel een volleerd coureur. Ik wacht even om Ed langszij te laten komen en we doen een acceleratietest in de hoogste versnelling. De Street Triple wordt werkelijk weggeblazen, zo veel sneller is de Daytona. Hoewel, Ed is een kilo of 20 zwaarder dan ik, dus helemaal eerlijk is dit niet. Feit blijft dat ook wanneer we van motor wisselen, de Daytona het continu wint van de Street. Is dat erg? Helemaal niet, maar daar kom ik zo nog op terug.
Op de snelweg is voelt de Daytona zich als een vis in het water. De zitpositie is zeer ruim en je kunt helemaal wegduiken achter het (rijdertechnisch gezien) te lage ruitje. De clip-ons zitten voor een supersport op een comfortabele hoogte en de benen maken een behoorlijk ‘sportieve hoek’ wat de berijder op langere afstanden parten gaat spelen. De motor voelt slank aan tussen de benen en via de voetsteunen en stuurhelften komen maar héél lichtjes trillingen door. Dit blok draait vrijwel trillingsarm rond, helemaal super. Wel merk ik dat ik regelmatig met mijn laarzen achter de schetsplaten blijf steken.
Overstappend op de Street Triple is de zitpositie meer rechtop, wat op hoge snelheid uiteraard minder prettig is. Toch houdt het optionele fly screen nog behoorlijk wat wind van je borst en kun je tot pakweg 130 km/uur redelijk comfortabel in het zadel zitten. De benen maken een minder extreme hoek dan op de Daytona en ook het zadel verschilt behoorlijk van dat van de Daytona. Je hebt veel minder ruimte om naar achteren te bewegen, omdat daar een verhoging zit naar de passagierszit.Toch kun je je rijpositie wel íets aanpassen, zodat je enkele uren aaneen in het zadel zonder problemen moet kunnen volhouden.De voetsteunen en schetsplaten van de Street verschillen van de Daytona en mijn laarzen (Sidi Vertigo Corsa) blijven hier niet steeds haken. Ook op de Street Triple is het inlaatgeluid van het blok machtig en de Arrow-uitlaatdemper maakt het geluid nog nét wat dieper en rauwer dan van de Daytona. Inmiddels komt het eind van de afsluitdijk in zicht en de eerste indrukken zijn gevormd. Op de snelweg wint de Daytona het nipt van de Street Triple.
Luxe uitrusting
We besluiten de polder in te gaan, op zoek naar een goede fotolocatie. Die is snel gevonden in de jachthaven van Hindeloopen, een idyllisch dorpje aan het IJsselmeer. Hier laat ik nog wat meer details van de Daytona R op me inwerken: carbon voorspatbord en achterspatbord, carbon binnenbekleding van de topkuip, Brembo 4-klauws monoblocs (het ABS-systeem kun je overigens snel wisselen tussen uit, standaard en circuit) aan de mooie Öhlins NIX30 voorvork, een glimmendeTTX36 van Öhlins aan de achterbrug, het gaat maar door.Een kijkje in de kuip leert dat een onopvallende stuurdemper aan de onderste kroonplaat is bevestigd.
Het donkere display had onze voorkeur niet, maar digibeten als we zijn lukte het ons niet om het aan te passen. Bij de Street verstoort de koppelingskabel het fraaie beeld. Volgende versie trouwens graag bediening aan het stuur
Dat is nou wat ze noemen oog voor detail. Ze hadden gewoon dezelfde schetsplaten kunnen toepassen, maar dat hebben ze niet gedaanDe voorvork is bovenop de linkerpoot in te stellen voor compressie en veervoorspanning en aan de rechterkant voor rebound en veervoorspanning. Bukken is er niet meer bij om de boel aan te passen.
De Street Triple R is wat minder luxueus uitgerust, maar heeft, in tegenstelling tot de standaardversie, wel instelbare voor- en achtervering. Wat opvalt, is dat de algehele bouwkwaliteit van beide motorfietsen beduidend omhoog is gegaan. De voorgangers hadden op punten een beetje een agrarische afwerking en dito rijgevoel (ik heb tijdens deze test ter vergelijking ook nog een stuk gereden met een 2007 Speed Triple). De nieuwelingen voelen verfijnder aan en zien er op alle details goed uit. Het kuipwerk sluit netjes aan, de lakkwaliteit is goed en vooral: in alle details zie je terug dat er goed is nagedacht over deze motoren. Zelfs een onderdeel als een schakelpook is mooi gestanst en de Daytona heeft de tanksticker netjes ónder de blanke lak.