Vergelijk: Yamaha R1 en....... Yamaha R1!
Er was eens
Inhoudsopgave |
---|
Vergelijk: Yamaha R1 en....... Yamaha R1! |
2: Er was eens |
3: Sapperdeflap! |
4: Gas, gas, Gas! |
5: Conclusie |
6: Technische gegevens |
Zoals gezegd; er is al meer dan genoeg over de techniek van de nieuwe R1 geschreven. Meest voorname verschil: de nieuwe Crossplane-krukas waarmee de manier waarop de arbeidsslagen elkaar opvolgen verandert.
Daarmee verandert vervolgens ook de vermogensafgifte en op het allerdiepste niveau zelfs de koppelgrafiek per opeenvolgende puls. Maar zover zijn we nog even niet. In feite probeert Yamaha hiermee zowel de vermogenskromme te verbreden als meer controle te krijgen op de beschikbare grip van het achterwiel onder acceleratie. Dit is uiteraard belangrijk als je snel weer uit een bocht vandaan wilt komen. Hier is dus ook nog de meeste winst te behalen, aldus Yamaha. En Valentino bewijst dat dat best nog wel eens waar zou kunnen zijn. De rest ook trouwens, want ook Ducati, Honda en zelfs Suzuki rijden allen met een V4 in de MotoGP. In het WK Superbike is het al niet veel anders, gedoodverfde winnaar –met een beproefd concept- is keer op keer weer Ducati met zijn tweecilinders in V. Dus wil je winnen, maak dan een V-motor of iets wat er op lijkt. Door de typische volgorde van de V4 komt het vermogen een stuk breder uitgesmeerd op straat, wat betekent dat je al veel lager in toeren flink wat tot je beschikking hebt.
De motor wordt er ook minder piekerig van. Tegelijkertijd zijn evenhoge maximale toerentallen mogelijk dus wordt het topvermogen niet aangetast.
Hosanna in den hoge
Dan komt puntje twee: het ‘halleluja’ Big Bang principe. Om te beginnen is het natuurlijk maar voor een deel een voordeel. In de tweetakttijd paste Michael Doohan het toe, om op het moment dat iedereen het kopieerde weer terug te gaan naar het ‘screamer’-principe en daar óók weer mee te winnen. Maargoed, los daarvan. Het hele idee achter de Big Bang motor is dat door alle arbeidsslagen binnen een korte periode te laten plaatsvinden er daarna vervolgens een tijd niets gebeurt, waarin de band zich weer kan voegen naar de situatie en dus weer klaar is voor zwaar werk als de volgende serie arbeidsslagen zich aandient. Met een gelijk interval zijn de klappen weliswaar kleiner, maar ook is er geen hersteltijd en zul je dus eerder aan het eind van de gripcapaciteit zitten. Tot zover niks aan de hand. Maar we gaan toch nog even door. Let op, dit is belangrijk als je met je R1 naar de kroeg gaat. Volgens de regelen der kunst is het crossplaneblok namelijk niet hetzelfde als een Big Bang. Een échte Big Bang levert alle arbeidsslagen, onderling gelijk verdeeld, achter elkaar. Bij een tweetakt binnen 90 graden krukasomwenteling, bij een viertakt binnen 180 graden. Dat is een kwart van de volledige cyclus, dus blijft er driekwart ‘rusttijd’ over en dat is relatief best veel. Daarom werkt het ook. Nou is dat bij een V4 eenvoudig mogelijk doordat twee cilinderparen onder een hoek staan ten opzichte van de andere twee. Wil je het zaakje dan in balans krijgen dan kom je al snel op twee opties uit waarvan dit er één is. Wil je hetzelfde grapje met een vier- in-lijn uitvoeren dan klopt er iets niet. Exact gelijk zou funest zijn voor het blok wat vervolgens binnen no time aan barsten trilt. Dus dat is dan ook niet het geval. In plaats daarvan heeft Yamaha gedaan wat wél binnen de mogelijkheden valt en hiermee tegelijkertijd een redelijk unieke timing veroorzaakt. Dit filmpje geeft hier nog eens extra tekst en uitleg over.
Genoeg over de theorie. Het mag duidelijk zijn dat Yamaha hier iets serieus, fundamenteels heeft veranderd. Met serieuze gevolgen ook. Maar het blijft nog steeds de 1000 cc viercilinder die het altijd was, dus of je nou hoog springt of laag, het is vooralsnog gewoon een R1 net als al zijn voorgangers. Maar de nieuwigheden houden daar niet op. Hadden we al variabele inlaatkelken en ride by wire en was de R1 wat dat betreft al haantje de voorste, sommige andere zaken waren nog niet tot het muzikale merk doorgesijpeld. En wat treffen we anno 2009; niet alleen een gearindicator, niet alleen een meerstandenschakelaar voor meer danwel minder pit in de vermogensafgifte, maar óók nog eens een langverwachte slipperclutch én verstelbare voetsteunen! Toe maar!