Introductie Aprilia RSV4R
3: Let's go
Inhoudsopgave |
---|
Introductie Aprilia RSV4R |
2: Poging twee |
3: Let's go |
4: Und jetzt... |
5: Conclusie |
6: Accessoirelijst |
7: Technische gegevens |
Eenmaal ter plaatse en in werkkleding gehesen behoedt niets ons meer om eens fijn een stuk te gaan rijden met het beest. Voor zover de herinnering strekt (met uitermate veel moeite en ik meen dat ik iets hoorde scheuren) liet de Factory afgelopen zomer een redelijk verpletterende indruk achter. Daarbij opgeteld is het uiteraard gewoon een Aprilia superbike en de RSV’s van weleer vielen ook nooit tegen. Dit is meer, beter en erger dus laten we er maar eens een hengel aan geven. Motor nummer zes wordt zoals het idlyllische plaatje voorschijft vastgehouden door ‘mijn’ monteur terwijl ik nog helm en handschoenen op hun plaats schuif waarna ik een been over de machine heenzwaai en opvallend snel weerstand voel. Dat was ik vergeten; de V4 is vooral bijzonder hoog. Dat dit een reden heeft komt later nog wel terug, maar het eerste ‘oja’-momentje heeft zich geopenbaard. De motor draait gretig stationair en even bekruipt me het idee dat deze nog aan het opwarmen is. Niet dat dat erg is, de eerste ronde zullen we toch enkel gebruiken om eens te zien waar we linksaf danwel rechtsaf moeten. En uitvinden waar die natte plekken zouden moeten liggen, da’s waar ook. Het gedonder in het vooronder neemt nog eens andere vormen aan als we eenmaal de pitstraat uitrijden. De reflectie van de vangrail is zó luid dat ik even denk dat er iemand naast me rijdt, voordat ik me besef dat ik deze eerste sessie bewust geen oordopjes ingedaan had. Maar kanonne, wat een bak geluid! Daar hoef je alvast geen aftermarket uitlaat voor te kopen. Sodeknetter! En dat is zelfs nog voordat we eens wat gas geven. Eenmaal wiebelend de baan gerond en weer terug op het rechte stuk kan die kraan ook open tot de stuit. De onderaardse huil die dan uit airbox en demper kolkt grenst qua kippenvelfactor nog het dichtst aan dat van een naderende duikbommenwerper.
Gas!
Tegelijkertijd kunnen we zo voor de eerste van vele passages het volle potentieel van de 65 graden V4 proeven. Heel beknopt: daar is niets mis mee. Evenals inmiddels meerdere Aprilia’s en de RSV4 Factory in het bijzonder kent ook de R een keus uit drie mappings. Voor deze circuitsessie stonden de machines van te voren reeds in de minst kinderachtige ‘Track’ positie, wat betekent dat je zowel het volle vermogen als ook te allen tijde het volledige koppel tot je beschikking hebt. In Sportsetting wordt niet het vermogen, maar enkel het koppel in de eerste drie versnellingen iets ingedamd, met een iets minder giftige gasrespons tot gevolg. De derde ‘Road’ keuze moet het doen met slechts 140 pk. In standje ‘niet lullen maar pellen’ is de gasrespons bijzonder scherp en precies, wat zoals gezegd in de eerste ronde, met de jus d’orange van het ontbijt nog naklotsend, nog een klein beetje veel van het goede is, maar eenmaal wat meer bekomen van de eerste indrukken en wat meer gewend aan de baan is er wel álles mee te doen. Feedback is bovengemiddeld goed, ook dankzij het rijwielgedeelte en de banden. Ook zonder Öhlins vering is probleemloos aan te voelen wat de motor doet en duurt het niet lang voordat we weten waar we precies het gas vol open kunnen gooien. De paar keer dat gas-dicht een niet al te positief effect had op de stabiliteit wordt snel ondervangen door op die plaatsen wat hoger in toeren te gaan rijden. Een extra tikje terug in de smetteloos schakelende bak is dé oplossing. Aan de andere kant is het blok smeuïg genoeg om bijvoorbeeld de krappe chicane heuvelop in tweede versnelling te nemen; hier is het juist weer iets gemoedelijker dan in eerste versnelling op te moeten letten dat het voorwiel niet bij het omleggen ineens het luchtruim kiest. De eerder genoemde laatste bocht, een eindeloos lange rechter, is nou precies zoeen waarin je elke fijngevoeligheid van het gas die je krijgen kunt met beide handen aangrijpt. Je ligt onder een serieuze hellingshoek en probeert te accelereren tot een zo hoog mogelijke snelheid om maar zo hard mogelijk het rechte stuk op te kunnen knallen. Met het volle vermogen in je rechterknuist is er alle gelegenheid toe serieus in de problemen te komen. Niet aan boord van de RSV4. De kleine hobbeltjes vroeg in de bocht worden stug genegeerd en op het moment dat de motor dan toch begint te glijden over de vochtige plekken op de ideale lijn is een minimale correctie voldoende om alles weer in het gareel te krijgen. Dat deze bocht de rest van de dag dan toch met de nodige eerbied aangesneden wordt is dan ook volledig toe te schrijven aan de verraderlijkheid van het asfalt en de sporen in het ondergoed. ‘Resultaten uit het verleden’, dat soort kreten.