Zoeken

Test: 1910 Pierce Four

Vooruitstrevend

7 oktober 2017

Vooruitstrevend voor z'n tijd was de wet-sump Pierce motor van een mechanische smering voorzien door middel van een tandwiel aangedreven oliepomp, in plaats van als rijder zelf met regelmaat een injectiespuit-achtige handpomp te bedienen, zoals bij de FN.
Probeer met zo'n stuur maar eens straatje te keren. Succes. 

Viercilinder lijnmotor met enkele carburateur, goed voor een vette 7 pk bij 3.000 toeren

Schakelhendel naast de tank, het hendel rechts aan het stuur bedient de achterrem
In plaats daarvan hoefde alleen af en toe het total-loss oliesysteem van de Pierce Four te worden bijgevuld (volgens Pierce genoeg voor 400-500 mijl) door de vuldop van de tweede olietank in de voorste framebuis te openen, na het kijkglas aan de linkerkant van het gegoten aluminium carter te hebben geïnspecteerd. Dit woog 23 kilo en was aan de bovenkant van vier losse van relatief korte koelribben voorziene gietijzeren cilinders voorzien.

Net als de FN was de 651 cc Pierce Four viercilinder met boring x slag van 57,15 x 63,50 mm in de lengterichting in het frame geplaatst, waarin het bovendien als dragend deel voor extra stijfheid en dus robuustheid zorgde. Het chassis was gemaakt van bijzonder groot 89 mm diameter 18-Gauge (wanddikte aanduiding, circa 1,2 mm, red.) stalen buis. Dit was in eerste instantie inwendig voorzien van koper om 2,37 liter olie in de voorste verticale buis en 6,6 liter benzine (volgens Pierce genoeg voor 175 mijl) in de bovenste horizontale en achterste verticale buis te huishouden, beide gevuld via kleine vuldoppen vlak achter het balhoofd. De grote buisdiameter versterkte zowel de sterkte van het frame Zo ziet het er wel cool uit, maar het zweet staat me nog op de rug van het starten(wat gezien de vaak slechte wegcondities een kritisch punt was) en reduceerde het benodigde aantal onderdelen, waardoor productie goedkoper was.

Vroege versies van de Pierce Four hadden geen koppeling en vaste overbrenging met cardanaandrijving, net als de FN, maar het 1910 model had al een meerplaten koppeling en een tweeversnellingsbak, nog steeds met cardanaandrijving via een kroontandwiel en rondsel in het achterwiel, maar met een secundaire pedaalaandrijving op de krukas voor ‘lichte trapondersteuning’ bergop en om de motor te starten. De 18 mm bougies kregen hun vork via een Berling M42 magneet die lokaal in Buffalo was geproduceerd door Ericsson Mfr. Co., die aan de voorkant van het motorblok was gemonteerd en werd aangedreven door de samengestelde krukas die op drie punten was gelagerd. Onbekende man in 1910 op de Pierce FourDe ontsteking kon worden vervroegd of verlaat door de rechter houten handgreep te roteren, terwijl het gas met het linker handvat werd bediend.

De Pierce Four had 28 inch stalen wielen die van 2.50 sectie banden waren voorzien. Achtervering was er niet, hoewel het robuuste zadel dat in New York door Mesinger Bicycle Saddle Co. was gemaakt genoeg veerde om oneffenheden tot een bepaald punt op te vangen. De voorvork droeg het embleem van het Pierce Hygienic Cushion Frame, wat in de praktijk betekende een bediening door middel van een parallellogram linksysteem van een veerdemper die voor het fiets-type balhoofd was gemonteerd en waarvan de steel zowel boven als onder in kogellagers draaide. Er was geen voorrem, maar in plaats daarvan paste Pierce er vanaf 1910 twee op de 7 inch brede naaf van het achterwiel toe. Eentje door middel van tegengesteld trappen en de andere
Het frame dient ook als olie- en benzinereservoir

De viercilinder was behoorlijk modern voor z'n tijd en was voorzien van een 2-versnellingsbak

De kettingaandrijving met trappers is om de Pierce Four tot leven te wekken - en bergop te ondersteunen. Tegengesteld trappen bedient de tweede achterrem

Gebruikelijk in die tijd: cardanaandrijving. De voetsteunen zijn op maat gemaakt
door een externe band die als rem fungeerde en via een hendel rechts op het stuur werd bediend. Het geclaimde drooggewicht was 125 kilo.

Goed in elkaar gezet was de Pierce Four in staat om snelheden tot 100 km/u te doen en had al snel een lijst aan stad-naar-stad lange afstand races op naam staan, velen behaald door Perce Pierce zelf. Het was echter een dure machine wiens verkoop was beperkt. In eerste instantie verkocht via Pierce fiets dealers voor het prijskaartje van $325 in 1909 toen het gemiddelde jaarlijkse inkomen in de USA €1.140 was, werd de prijs in 1912 naar $400 verhoogd, waar een T Ford auto op dat moment voor $525 over de toonbank ging. Hoewel Pierce toen een minder dure 592cc eencilinder variant naast de Four introduceerde, ging het gerucht dat elke motor meer koste dan z’n verkoopprijs, omdat er zoveel hoge kwaliteit onderdelen waren toegepast. Verlies lijden op elke motor die werd verkocht leidde onvermijdbaar tot financiële perikelen waardoor de Pierce Cycle Company in 1914 z’n deuren moest sluiten, na minder dan 500 motoren te hebben gebouwd. Dit werd veroorzaakt door een algemene terugval van de economie in de VS, gestegen productiekosten en de moeilijkheid om materialen en componenten te verkrijgen, wat ten dele ook heeft bijgedragen aan het begin van de eerste wereldoorlog. Een ander probleem was de groeiende competitie van de ongebreidelde auto-industrie, want Amerikaanse autofabrikanten hadden in raptempo de kwaliteit van hun producten verbeterd en productiemethodes om grote aantallen te kunnen produceren omarmd. Ze waren dus in toenemende mate in staat om vierwielertransport voor nog lagere prijzen aan te bieden, soms zelfs goedkoper dan een motorfiets. De geschiedenis herhaalde zich 45 jaar later in Italië, met de 1957 komst van de fiat 500.