Test: 1910 Pierce Four
Onderscheidend
“Pierce motorfietsen zijn niet als prijspakkers gemaakt, maar om uit te blinken in kwaliteit. Het is een luxe motorfiets voor rijders die onderscheidend willen zijn,” was de boodschap die destijds door Pierce werd geadverteerd. Het feit dat de roots te herleiden zijn naar de Pierce-Arrow Motor Car Co., Brochure van de Pierce Fourmaker van de meest prestigieuze Amerikaanse auto’s in die tijd – waarvan er in 1909 twee werden besteld door US-president William Howard Taft als eerste officiële voertuigen van het Witte Huis, wat nog meer bijdroeg aan de uitstraling van het merk.
Als zoon van Engelse migranten naar Amerika was George Norman Pierce geboren in 1846 in Friendsville, Pennsylvania, maar was naar Buffalo, New York verhuisd tegen de tijd dat hij daar in 1865 een bedrijf begon onder de naam Heinz, Pierce and Munschauer, fabrikant van huiselijk interieur zoals badkuipen, vogelkooien en ijsboxen. In 1872 kocht Pierce zijn twee partners uit, veranderde de naam van het bedrijf in George N. Pierce Company en begon in 1892 met de productie van fietsen die waren voorzien van wat zou uitgroeien tot de befaamde Arrow badge. Dit was zo succesvol dat in 1895 alleen nog maar fietsen werden geproduceerd, waarbij vaak gebruik werd gemaakt van een cardan in plaats van een ketting om het achterwiel aan te drijven. In 1900 experimenteerde Pierce met een stoom-aangedreven automobiel, maar nadat in 1901 drie van zijn leden van de Raad van Bestuur naar Europa waren gegaan om nieuwe technieken te vergaren werd de eerste benzine aangedreven automobiel genaamd de Motorette gebouwd, die werd aangedreven door een De Dion eencilinder motor die uit Frankrijk was geïmporteerd. In 1903 werd een tweecilinder auto, de Arrow, geïntroduceerd, die voorzien was van een in eigen huis ontwikkelde motor, maar zaken kwamen pas echt in een stroomversnelling in 1904 met het debuut van een grotere, meer luxueuze Great Arrow, De Great Arrow won in 1905 de allereerste prestigieuze Glidden Tourwat het meest succesvolle model van Pierce zou worden. Met Perce Pierce, zoon van George Pierce, achter het stuur won de solide gebouwde viercilinder auto de allereerste Glidden Tour in 1905, een prestigieuze 1.100 mijl lange Endurance race van de stad New York naar Bretton Woods, New Hampshire.
Het commerciële succes leidde echter tot cashflow problemen, met George Pierce alleen in staat om kapitaal te vergaren om een veel grotere fabriek te bouwen die in 1906 haar deuren opende, door investeerders van buitenaf aan te trekken. Als gevolg hiervan verloor hij zijn meerderheidsaandeel in het bedrijf en werd in 1907 definitief aan de kant gezet van wat korte tijd de Pierce-Arrow Motor Car Co. was genoemd, in een deal waarbij hij zijn aandeel in het bedrijf inruilde voor volledig eigendom van de fiets divisie, waar al die tijd nog steeds fietsen werden gemaakt. Pierce senior overleed in 1910, maar zoon Percy die hij aan het hoofd van dePierce Cycle Company was gezet, had toen al de eerste in Amerika geproduceerde viercilinder motorfiets ontwikkeld, die in 1909 in productie was genomen. Net als de De Belgische FN was de inspiratiebron voor Perce Pierceautodivisie waarmee het begon wilden de Pierces hun motordivisie beginnen met een luxe topmodel. Volgens de makers zou de aanstaande Pierce Four ‘trillingsvrij, met comfort van een auto, comfortabel om te reizen van wandelsnelheid tot de snelheid van een automobiel’ moeten zijn.
Na besloten te hebben zich op de motormarkt te gaan richten was Percy Pierce in 1908 inderdaad naar Europa gereisd, op zoek naar technische inspiratie voor het ontwerp van zulke modellen en had zich een 410cc cardan-aangedreven viercilinder FN van Belgische makelij op de kop getikt, in die tijd het summum van motortechnologie. De motor werd naar de Pierce fabriek in Buffalo verscheept om als referentiepunt te worden gebruikt voor het ontwerp van de viercilinder van het Amerikaanse bedrijf met veel grotere cilinderinhoud – de Pierce Four, eveneens met cardanaandrijving. Bovendien was het een technisch gezien een stap vooruit ten opzichte van de FN, met z’n luchtgekoelde viercilinder T-Head lijnmotor met een klep aan elke kant van de cilinder, voorzien van nokkenas gestuurde inlaatkleppen en brandstofvoorziening door middel van een in Detroit door George Breeze geproduceerde enkele spray-type Breeze carburateur, die ook in Pierce-Arrow auto’s werden gebruikt. Dit stond in schril contrast met de ‘automatische’ inlaatkleppen van de Belgische motoren, die werden geopend door omgevingsluchtdruk tegen lichte veren tijdens de inlaatslag van de zuiger en daarmee het toerental van de motor – en dus ook het vermogen – beperkte.