Motorgeschiedenis: de Robert Lusk collectie
Eclectische Excellentie
Zoals veel expats heeft de in het Verenigd Koninkrijk woonachtige Robert Lusk het personage van zijn nieuwe land aangenomen, maar wel met behoud van zijn Massachusetts accent. De 80-jarige emigrant uit het Noordoosten van de VS ruilde in 1968 New England voor ‘Old’ in, waar hij een multi-miljoen imperium in schoeisel opbouwde, met op enig moment 4 winkels in Londen en bijna 100 man personeel. Het geld dat werd verdiend stelde Robert en zijn Nieuw-Zeelandse vrouw Susan in staat om naar het Sommige mensen gaan postzegels verzamelen als je de pensioenleeftijd hebben bereikt. Robert Lusk ging motoren verzamelen. Onder anderegrensgebied Kent/Sussex te verhouden, waar ze een voormalige appelgaard met 80 hectare aan fruitbomen en 135 hectare bos kochten. “Ik kan elke dag een uur lang offroad rijdenzonder op de openbare weg te komen”, zegt Robert, die de legendarische rock gitarist Jeff Beck tot buurman mag rekenen, en zijn collectie Custom auto’s.Het landgoed omvat een pittoreske boerderij en een joekel van een schuur, die hij The Shed heeft genoemd, met daarin een drietal 60 ton koelingen waar elk najaar de appeloogst werd opgeslagen. De ruimtes werden door Lusk omgebouwd tot tentoonstellingsruimtes voor zijn eclectische collectie van ongeveer 100 motoren en bijpassende spullen als glazen bollen van benzinepompen, oliekannen en dat soort zaken. De ruimte waar vroeger het fruit werd verpakt is omgebouwd tot restauratiewerkplaats – tevens werkplaats voor Robert en zijn helpende hand John Rhodes om de motoren waarmee hij, in het negende decennium van zijn leven, racet te prepareren. Mr. Lusk neemt nog steeds deel in de Classic Club roadracing scene – en zeker niet onverdienstelijk!
Robert Lusk is niet zomaar iemand die van z’n pensioen geniet, maar een herboren biker met een fascinerende achtergrond. “Ik ben in de jaren ’50 op het platteland van New England opgegroeid in een plaats waar alle vormen van essentiële ambacht nog steeds dagelijks werd verricht”, zegt hij. “Dus had ik een zeer grondige praktijkgerichte educatie. Ik was nog maar 15 jaar oud toen ik na school bij een tankstation meehielp. Elke dag kwam daar een gast die met een Triumph Bonneville naar z’n werk reed en die voor ons tankstation neerzette. Op een dag liep ik er naar toe en ben er op gaan zitten. Keek naar beneden, zag de kickstarter en heb die een trap gegeven – Niet voor de heb - hoewel, ook wel een beetje natuurlijk - maar vooral om d'r echt wat mee te doenhij startte, gelukkig op de middenbok. Dat was het moment dat, en ik weet geen andere manier om het te omschrijven, God de hand op m’n schouder legde en tegen me zei: “Robert Lusk, dit is je leven.”
Een jaar ofzo later vergaarde Lusk zijn eerste motorfiets, een ’35 Harley-Davidson die al jaren tegen een boerenschuur was geparkeerd. “Ik kocht dat ding voor $20, nam ‘m mee naar huis, schilderde ‘m met de hand appeltjes roze, bracht ‘m aan de praat en reed ermee in de buurt. Daarna kreeg ik m’n vader echter zover om mee te tekenen voor een lening voor een BSA 650 Lightning – als er ooit een man is geweest die niets wilde doen, maar het desondanks voor mij wel deed, dan wel mijn vader. Die BSA was een blikvanger voor die tijd en ging van compleet standaard naar dubbele carburateurs, 357 Spitfore nokkenassen, de poorten in de kop vergroot, grotere kleppen etc. etc. Ik begon er hillclimbs mee te doen, en met succes, en reed er ook mee op straat. Daarna kwam een vriend thuis met een Vincent in onderdelen en bouwde die vervolgens weer op, maar ik kon er wel op rijden. Amerikaanse wegen waren in die tijd de perfecte plaats om een Vincent te rijden. Hemels!”
Tekst: Alan Cathcart
Fotografie: Kel Edge
Van New England
Hoewel Lusk naar de Clark University in Worcester, Massachusetts ging studeerde hij niet af omdat hij werk vond in een motorzaak en daarna als een van de eersten een Yamaha dealer werd. “Ik was met wegracen begonnen op een 250cc BSA C15, die ik nieuw van een raceshop had gekocht, Willard Wolf, en ik kan met zekerheid zeggen dat dat zonder twijfel een van de slechtste motoren is die ooit is gebouwd. Het was een constante bron van irritatie en zorgen, maar ik stond wel op de grid in Laconia, beter bekend als Loudoun. Ik kon bijna elke dag offroad rijden, Dát zijn nog eens uitspraken: "pas op voor bewegende voertuigen in de paddock" Ach, vroeger...want ik woonde op het platteland – en doe dat hier nog steeds. Ik was echter gefascineerd door roadracing en dus ruilde ik ‘m al snel in voor een 250cc Ducati Diana die tot racemotor was omgebouwd. Dat was mijn pad naar verlichting. Ik racete met AAMRR, de Alfabet Club zoals iedereen het noemde, dat waren de enige mensen die echt fatsoenlijk Europese Stijl Roadracing deden in het Noordoosten. Dat bracht me ook in Canada, wat een totaal andere wereld was, en prachtig om te bezoeken. Mosport was een circuit waar ik van hield, maar in die tijd mocht je in Canada nog niet op zondag racen, alleen op zaterdagen. Dus vertrokken we vrijdags na ’t werk en reden ’s nachts naar Mosport, raceten daar de meeste zaterdagen om vervolgens ’s nachts naar Vineland, New Jersey te rijden om daar op zondag te racen, om daarna ‘s nachts weer naar Massachusetts te rijden om ’s maandags weer naar het werk te kunnen gaan. Maar weet je wat – we hadden lol, we deden het best oké en waren toegewijd.”
Met zijn Yamaha shop als katalysator begon Lusk steeds beter te finishen doordat de kwaliteit steeds beter werd, om uiteindelijk regelmatig wedstrijden te winnen. “Yamaha wou me geen TD1 motorfiets verkopen, maar in ’64 en ’65 verkochten ze me wel een TD1 motorblok, dat we in een YDS rijwielgedeelte monteerden. Dat was het snelste, meest schokkende ding vergeleken met alles wat ik daarvoor had gereden – eenmaal een DT1 tussen de pijpen was het een ervaring die meteen zo memorabel was dat het een andere wereld opende – vooropgezet dat je ‘m stevig vasthield.” Robert ging een stap verder met en TD1B met chromen cilinderbussen en begon nog meer te winnen – maar het beste moest nog komen.
Met een lengte van slechts 1,68 meter had Lusk de ideale lengte voor een wegracer, zeker een 125cc. “Een vriend met de naam Chester Hooker bouwde een 125cc Yamaha racer met roterende inlaat van een YA-5 motorblok dat ik hem gaf. Yamaha's waren draken om te sturen, maar dat veranderde toen Jim Lee zich ermee ging bemoeien. Heeft nooit de credits gekregen die hij verdiendeHij besteedde de hele winter van 1966-67 om deze machine te bouwen in zijn ingesneeuwde garage met houtkachel en dat ding was een raket, het werkte echt. Dus zei hij, de GP komt naar Canada, je zou met deze machine mee moeten doen in de 125cc GP. Mijn idee! Hij maakte er een gesmede achterbrug voor in plaats van de geperste plaat, we gingen naar Mosport voor de Canadese GP en ’t ding was snel! Ik had de tweede tijd in de kwalificatie, achter Bill Ivy op de V4 die van een andere planeet was – ik denk dat hij me drie keer op een ronde heeft gezet in de 80-mijl race. We reden de hele tijd op de tweede plaats, tot ik problemen met de handling kreeg. In de snelle bochten zette de machine een stap opzij, maar ik overtuigde mezelf dat het alleen een kwestie was van versleten de lagers in de achterbrug. Voor de eerste keer in mijn leven besloot ik echter het iets rustiger aan te doen, waardoor Tim Coopey me voorbij kon gaan.
Je zou denken hier met een verzamelaar te maken te hebben. Denk dat Mike Wolfe en Frank Fritz hier hun hart ook wel op zouden kunnen halen
Alleen jammer voor Mike en Frank, Robert verkoopt niets. Bijna niets dan, totdat hij ruimte te kort komt
Tegenwoordig doen iedereen 't zelf met z'n telefoon, maar vroeger was een advertentie echte kunst
Genoeg musea die 't met minder moeten doenIk finishte echter op de derde plaats en stond dus nog steeds op het podium.
Terug in de pits kwamen we tot de ontdekking dat alle spaken in het achterwiel los zaten en dat het wiel op het punt stond in elkaar te klappen. Mazzel dat het een 80 mijl race en geen 90 mijl race was. Hoe dan ook, derde in een WK GP betekende dat ik die dag veel geld had gewonnen, en het was ook voor het eerst dat we Europeanen als Hailwood, Agostini, Read en Ivy zagen, en hoe ze raceten. Ik dacht: Oké, dit is waar ’t dus allemaal om draait – hier moet ik zijn.”
Na via gemeenschappelijke vrienden aan top UK Yamaha tuner Ted Broad en Dave Degens te zijn geïntroduceerd stopte Lusk als Yamaha dealer en maakte plannen om naar Engeland te verhuizen. Vlak voordat hij vertrok had hij echter een ernstig ongeluk in Danville Virginia in zijn laatste race in de VS. “Het was de eerste keer dat ik in een ambulance had gezeten en naar het ziekenhuis was vervoerd. Ik had mijn schouder en sleutelbeen gebroken en had behoorlijk veel pijn. Maar ik herstelde goed van deze verwondingen en ging desondanks twee of drie maanden later dan gepland naar Engeland. Ik kreeg echter last van intense hoofdpijn, in heb er geen woorden voor. Uiteindelijk bleek dat ik een zenuw in mijn nek had beschadigd en daar was niets aan te doen. Dat luidde min of meer het einde van mijn carrière in, omdat ik bijna flauw viel van de pijn en mijn zicht bijna verloor. Ik ging een keer naar Brands Hatch met Dave Degens voordat ik mijn leren pak had en zo, maar ik heb nooit kunnen racen. Het was pas later, nadat ik de voordelen van een chiropractor leerde kennen dat de problemen zouden verdwijnen. Dat heeft echter lang geduurd, heel lang.”
Naar Old England
Verhuisd naar het Verenigd Koninkrijk betekende dat er bij Lusk geld in het laatje moest komen – en daar kwamen die dingen die hij als kind had geleerd goed van pas. “Vanwege hoe en waar ik was opgegroeid, ik was een ervaren leerwerker – ik had een ambacht. Dus begon ik handgemaakte leren spullen te maken en verkocht die op de Portobello Road markt – het waren de Swinging sixties en mensen wilden wat ik maakte. Naast tassen en riemen en dat soort zaken maakte ik handgemaakte
We denken niet dat d'r veel zijn die ooit van Tohatsu hebben gehoord
maar het schijnt ooit het grootste motormerk van Japan te zijn geweest
sandalen en die hadden een goede waarde, waren goed gemaakt, mensen hielden ervan en dat was het begin van mijn schoenen business. Ineens moest ik een productielijn gaan opstarten en daarna is het in een stroomversnelling gekomen.”
We maken een sprong in de geschiedenis, naar 1997. Corporate succesverhaal Robert Luks’ nek was genezen, maar hij was ook lange tijd genezen van zijn motorverslaving. Dat wil zeggen, totdat zijn 11-jarige zoon Chester op een dag tegen hem zei: “Pap, ik wil een Mini Moto.” Onvermijdelijk raakte pap ook verslingerd aan de sport. “We gingen proefrijden om te zien of we dat leuk zouden vinden en na drie minuten op de baan werd ik de oren gewassen door iemand die me voorbij stak. Het werd me rood voor de ogen en opeens was ik een Mini Moto racer. Omdat het waanzinnig leuk is en ik maar een kleine gast ben en ik me er gemakkelijk op kon vouwen.” Lang verhaal kort, beide Lusks werden kampioen in hun leeftijdsgroep in de nieuwe sport – en na in Valentino-stijl van Mini Moto’s naar volwassen motorfietsen te zijn overgestapt, stond Chester Lusk zes jaar later aan de start van de 2003 Britse GP als wildcard op een door zijn vader gesponsorde RS125 Honda. “Hij ging in de race onderuit, maar pakte ‘m weer op precies op het moment dat Dani Pedrosa hem op een ronde ging zetten”, zegt vader spijtig. “Maar hij had zichzelf opgepakt en was gefinisht en dus was het een eervol uitje.”
De rest valt te raden. Pa ging voor het eerst in 30 jaar ook weer terug naar het circuit, ditmaal echter met Classic racers. “We deden 80 races in zijn eerste seizoen op de Honda RS125 die in handen van Steve Patrickson perfect was getuned en onderhouden, en op een dag dacht ik: ‘weet je, ik zou dit wel weer eens willen proberen’. Dus reed ik de Honda tijdens een test ergens en het was een shock omdat ‘ie zo briljant was. Dus ging ik naar een CRMC meeting en ontmoette een fantastische kerel genaamd Best lullig, als je door 'Opa' op 't circuit de oren wordt gewassenRobin Keating die met Bridgestones racete waar ik in de VS wat ervaring mee had gehad en mij vroeg: ‘heb je interesse om te racen? Ik zal je helpen er eentje te bouwen.’ En zo hielp hij mij, hij bouwde een racer voor mij en ik begon weer te racen. Een vos verliest wel z’n haren, maar niet z’n streken.
Dat kun je wel stellen, want het duurde niet lang voordat de naam Robert Lusk weer bovenin de resultaten was terug te vinden. In 2005 won hij het CRMC 125cc kampioenschap met een Bridgestone 1977 MT125R Honda luchtgekoelde eencilinder. Succes kwam aan beide zijden van de Atlantische oceaan, met bezoeken aan Loudoun om met oud-rivaal Frank Carmillieri’s Yamaha op het podium te finishen in AHRMA racing. “Dat is het startpunt van mijn collectie geweest, met de motoren waarin ik geïnteresseerd was om mee te racen”, zegt Robert. Dus naast een volledige set AMC racers, waaronder een Matchless G45 (“zeer mooi, maar vreselijke trillingen”), een van de originele 180-of-zo Matchless G50’s (“Ik heb geen replica’s, ik heb alleen originele motoren”) waarmee hij constant voorin te vinden was in CRMC Period 1 events, en de AJS 7R waarmee hij op 78-jarige leeftijd tweede werd in het 2018 Avon Tyres 350cc Lansdowne kampioenschap (op 1 punt van kampioen Geoff Leather die jong genoeg is om z’n kleinzoon te kunnen zijn), Wat moet je d'r anders mee doen? Thuis in de schuur neerzetten om naar te kijken? Nee, gewoon knallen maar, zijn ze toch voor gemaakt of niet dan?begon hij racers te kopen die hij als jongen had begeerd. Zoals de Vincent Black Shadow in Lightning spec waarmee hij, zijn zoon Chester, vermaard TT winnaar Charlie Williams en Peter Crew allen hebben deelgenomen aan de Goodwood Revival. Zijn ex-Les Graham 1950 350 cc Mk.8 KTT Velocette is een andere Goodwood/Lansdown machine, maar met Roberts erfgoed met Yamaha is het onvermijdelijk dat er hier flink wat van in z’n collectie terug te vinden zijn. “Ik heb een aardige collectie productieracers verzameld, waaronder een TR250 Suzuki, een 125 Tohatsu twin, een 50cc Honda CR110 en 125 cc CR93, en aardig wat Yamaha’s, hoewel ik nooit verder ben gegaan dan de TD1 en alle varianten daarop. Ik heb de van Jim Lee frame voorziene TD1B, wat een fantastische motor is om te rijden. Hij heeft nooit de eer gekregen die hij verdiende voor de eerste Yamaha’s aan het sturen te krijgen, op de manier zoals Colin Seeley dat deed voor de Yamsel en natuurlijk AMC eencilinders.” Inderdaad, de Lusk collectie omvat een zeer beroemde Seeley Mk.4 racer, de lichtgewicht ‘fabrieks’ G50 met schijfrem voor die in 1971 door Dave Croxford werd geracet – de laatste fabrieks Seeley voordat het bedrijf twee jaar later ten onder zou gaan.
Na met de racers een basis voor z’n collectie te hebben gevormd ging Lusk ook uitkijken naar andere tweewieler verzamelobjecten. “Mijn kantoor in Londen is tegenover Olympia, waar destijds twee of drie keer per jaar een Bonhams veiling was, dus kon ik zo effe binnen proppen. De allereerste motor die ik kocht staat nog steeds in The Shed, een Belgische 1902 Minerva, een fiets met motoraandrijving voor eenvoudig transport.
Die man rechts, dat is inderdaad Dave Croxford
Dat betekent dus automatisch dat dit de beroemde Seeley Mk.4 racer isIk zag die motor en was meteen verkocht. Ik dacht “kijk dat staan, zo primitief, maar prachtig”. Ik kon alleen denken aan die eerste eigenaar, wat voor impact die motor op zijn leven moet hebben gemaakt. Want zelfs in ’02 was er nog niet veel beschikbaar als persoonlijk transport, behalve dan paarden en fietsen. En voor iemand om dan ineens afstanden af te kunnen leggen zonder afhankelijk te zijn van trein, coach of fiets, over bergen en door dalen, waarnaartoe hij ook wilde – dat alles was de impact die de motor op mij had. Daar is het allemaal mee begonnen.”
Naast racers bouwde Lusk dus een collectie motoren uit de beginperiode op, waaronder een 1910 viercilinder Pierce en 1912 Henderson Four, Amerikaanse exoten uit de beginperiode van motorerfgoed van zijn vaderland. Een 1907 Minerva werd daar aan toegevoegd – een degelijke V-twin die z’n nederige clip-on voorouder flankeert. Er is ook een fragiel ogende maar complete Labre et Lamaudière die in 1901 in Parijs is gemaakt, wiens 120cc motorblok een atmosferische inlaat en mechanische zij-uitlaatkleppen heeft – en een elektrische starter. Ook Frans, zowaar nog ouder is Lusks 1898 Rochet driewieler met 2,5 pk De Dion motor, die hij in Italië kocht. “Het doet mij iets – en anderen ook”, zegt Robert. “Chester heeft ermee de London to Brighton run gereden en we stonden op de startgrid toen een of andere Franse liefhebber zich naar
Deze 1912 New Crescent met Wickerwork zijspan is op zich al uniek, maar dankzij de BBC ook wereldberoemd in het VK, nadat de 100-jarige Sir Thomas Moore een ereronde kreeg. Inderdaad, de man die £32,79 miljoen inzamelde voor de NHS in de corona lockdown periode
ons haastte en begon te flippen. ‘Zeg me, van wie is deze?’ Chester wees naar mij en de Fransman haastte zich naar mij en zei, ‘Iedereen kan een nieuwe fietsen hebben, maar alleen jij kunt deze hebben!’ Ik denk dat ‘ie redelijk uniek is en in uitstekende conditie.”
Uit een rustiger periode stamt de ietwat jongere 1912 New Crescent met 600 cc zijklepper Precision motorblok en Wickerwork zijspan, dat recent nog roem vergaarde op BBC tv toen Robert ‘m had uitgeleend aan meervoudig Trial kampioen Dougie Lampkin om met eeuweling Kapitein Sir Thomas Moore een ritje te maken, die zijn 100e verjaardag had gevierd door £32,79 miljoen in te zamelen voor de NHS (National Health Service, red.) door 100 keer langs zijn behoorlijk grote tuin te lopen. “Naast dat het een fantastische gast is, bleek Kapitein Tom ook een echte biker te zijn”, zegt Robert. “Hij is een enthousiaste motorrijder die in z’n jonge jaren racete en hij toonde echt interesse, stelde de juiste vragen. New Crescent was een redelijk onbekend merk, omdat in die tijd ondernemerschap in deze nieuwe industrie ongebreideld groeide, iedereen die motoren wilde gaan maken kon dat. Het interesseerde mij na in de catalogus te hebben gekeken van de 1910/1911 Olympia Motor Show, dat er veel, heel veel competente leveranciers waren. Je kon daarnaartoe gaan en alle onderdelen kopen om een motor als deze te bouwen. We zouden er grappen over kunnen maken. Marihuana, Jamaica, je kent 't wel. Maar dat doen we niet. Uniek is 'ie zeker, deze tandem motorfietsBij elke motor ben ik gefascineerd door de engineering kant van het verhaal, maar vooral door de mensen daarachter – dat is wat me echt interesseert.”
In dat geval zal de keuze snel zijn gemaakt om eigenbouw creaties van Cecil Downer-Groves te verkrijgen, want deze in Jamaica geboren uitvinder die in 1897 op 17-jarige leeftijd naar Engeland kwam bouwde zijn eigen 249cc tweetakt motor in 1922 van scratch om een 1919 tandemfiets met versterkt frame aan te drijven. Volgens het verhaal dat door Cecils kleinkind is opgetekend ‘leverde het blok toen het klaar was het gewenste effect, en genoten de tandem en passagiers vele jaren en mijlen van moeiteloos reizen.’ Robert Lusk kwam in 2011 in bezit van deze motor en kocht later Cecils hoofdvervoersmiddel, een 1928 Matchless V-twin combinatie met eigenbouw zijspan dat van een zeewaardige roeiboot was gemaakt, die CD-G van het frame loskoppelde om aan de kust van Sussex te gaan vissen.
Live Fast Die Old
Meer conventionele motoren zouden jaren later de ruggengraat vormen van zijn collectie, aangevoerd door elf MV Agusta’s in de Lusk line-up, inclusief de trommelrem en schijfrem versies van de iconische 750S viercilinder – en een 1967 uitvoering van de 600 cc viercilinder met z’n niet geliefde vierkante koplamp. “De trommelrem 750 kwam uit Denemarken”, zegt Robert. “Ik heb de originele verkoopfactuur en hij had een erg lage kilometerstand toen ik ‘m kocht. De meeste MV’s op leeftijd zijn zo goed als nieuw, omdat ze alleen vereerd worden en gerespecteerd, maar niet gereden. Ik doe alle drie! Ik heb een 1977 MV Agusta 837 cc Boxer die van Phil Read is geweest. Een van slechts twee geproduceerd voordat Ferrari eiste dat de naam Boxer in Monza zou worden veranderd. Het is een geweldig groot ding, maar fantastisch om te rijden – De Italiaanse hoek. Of beter gezegd: de Italiaanse kamerwe hadden een MV dag op een vliegveld en ik reed 200 km/u op de startbaan.” In een andere sectie van The Shed staan een half dozijn Rumi’s, allemaal 125 cc tweetakt variërend van een Formichino scooter tot een van kenteken voorziene 125 GP racer. “Ze zijn Italiaans ontwerp ten voeten uit, maar in bepaald opzicht zo bizar”, zegt Robert. “Ik hou van alle Italiaanse onderdelen die erop zitten, zoals het schakelpedaal waarvan een Italiaanse gast me zei dat ‘ie zo gevormd was om ook met de hak te kunnen schakelen, zodat je schoenen mooi konden blijven blinken.
Naast een variatie van dit soort niche motoren heeft de Lusk collectie ook flink wat, erm… eigenaardigheden. “Mijn college professor zei me eens dat ik een ‘vaag en veelzijdig persoon’ was”, zegt Robert met een glimlach op z’n gezicht. “Ik hou van zo’n beetje alles dat twee wielen heeft, ongeacht hoe ver van het spectrum verwijderd. Ik heb hier een Rokon, een vroege poging tweewiel aandrijving, en een 1996 Phillipe Starck ontworpen Aprilia 6.5 vijfkleps eencilinder, met de complete
Robert heeft z'n collectie van 100 naar 60 teruggebracht. Deze 1959 Duke Velocette heeft 'ie dus niet meer
Net als deze Henderson Four en Pierce Four, waar we enkele jaren geleden al over schreven
set aan accessoires als de designer zadeltassen en het windscherm. Ik heb ook een aantal Zikes, Clive Sinclairs elektrische fiets evenals een Sinclair C5. Ik vind alles interessant dat innovatief is geweest en de lat hoger heeft gelegd, al is het maar een beetje – noem ‘t het streven naar eclectische excellentie.”
Na iets meer dan 100 motoren in bezit te hebben gehad, heeft Robert Lusk zijn collectie tot ongeveer 60 motoren teruggebracht. Waarom? “Ik ben altijd in grafisch ontwerp geïnteresseerd geweest en raakte gefascineerd door de kunst van de poster”, legt Robert uit. “Ik dacht na wat voor impact de motorfiets in die tijd op kunstenaars heeft gehad, toen ze nog nieuw waren – zo rond de eeuwwisseling. Hun invloed reikte destijds tot landschappen en paarden, of kerkelijke en historische beelden – maar toen was er ineens dit ding met zelfaandrijving dat het avontuur van reizen vertegenwoordigde. Een auto of motor bracht je overal en het kreeg een grote invloed op de levens van mensen, alleen al omdat je ’t kon zien. Daar begon dit dus allemaal mee – ik vroeg me af, hoe reageerden die gasten er destijds op? Hoe heeft het ze beïnvloed? Dus begon ik posters te verzamelen, voornamelijk originelen. In mijn gehele collectie van meer dan 200 posters zitten waarschijnlijk slechts 6 replica’s tussen. Ze tentoonstellen is een uitdaging, uiteraard – vandaar de behoefte om ruimte vrij te maken en wat geld te vergaren door wat van mijn collectie te verkopen.
Nu Robert Lusk zijn koers is gaan verleggen voor wat z’n collectie betreft, betekent dat ook dat hij niet meer geïnteresseerd is om meer motoren te kopen? Is er nog een motor die hij nog niet heeft, maar wel graag zou willen hebben? “Genoeg”, legt Robert uit. “Een FN viercilinder zou een goed begin zijn – ik ben nog steeds op zoek naar obscure maar innovatieve modellen. Ik zag laatst een Dresch te koop, een 1930 Franse motor gebouwd door een steenrijke Frans-Algerijnse industrieel genaamd Henri Dresch, waar zoveel slimme dingen op zaten, zoals een vlak stalen stuur in plaats van een buis, een geperst stalen frame enzovoort. Ik ben nog steeds zoekende naar alles op twee wielen dat echt innovatief is – oh, en nog wat mooie posters, ook.”