Introductie Kawasaki ER-6f
‘Hoe vaak hebben we de ER-6F al in een test gehad?’ ‘Eh, kweenie? Een keer? Twee?’ Veel verder dan de eerste test van het apparaat, vroeg in 2006, komen we niet. En kijk eens naar de concullega’s, ook die hebben de ER niet al te vaak de revue laten passeren. En dat terwijl de naakte N versie daar met gemak bovenuit steekt. Testje? Neem een N mee. Vergelijk? Wederom N. zelfs een special wordt op basis van een N gemaakt. Het lijkt wel alsof we collectief het bestaan van de gekuipte versie vergeten en dat in dit kuiplievende land. Waar anders dan in Nederland worden ruitjes, touring- of zelfs GT-uitvoeringen zo welkom geheten? Dat dan juist de fabrieksmatig ver’tour’de versie van Kawa’s kleine middenklasser zó ondergesneeuwd raakt is op zijn minst typisch te noemen. Niet meer dan terecht dus dat we tijdens de introductie van deze nieuweling, diep in de Ardense heuvels, zelf ook maar eens eh…. Ondergesneeuwd raken.
Tekst: Vincent Burger
Foto's:Erik Tanghe/Kawasaki
2: Na regen
Vanaf mijn bureaustoel is het haast niet te geloven dat deze foto’s amper een week geleden geschoten zijn. Het raam moet alweer open, ik kan zonder zonwering niet eens mijn scherm bekijken. Iemand heeft duidelijk de weekindeling omgewisseld daarboven… Geloof het nou maar, warmer wordt het er niet op De ER maalt er echter niet om, die is ongeacht het weer aangepakt, of je het nou leuk vindt of niet. In feite gaat hier het zelfde verhaal op als bij de ER-6N, vernieuwing vóórdat het oude model veroudert, de markt een stap voor zijn. Alleen waar de naakte nog duidelijk dicht bij zijn roots is gebleven door het uiterlijk slechts in details aan te passen – en zodoende de liefhebbers niet te hard op hun ziel te trappen – heeft de designafdeling verantwoordelijk voor de kuip uit een heel ander vaatje getapt. Het supersportvaatje welteverstaan. En daarmee is de meest schokkende en positieve facelift van de laatste tijd ontstaan.
In plaats van het oude, wat lullige budget kuipje met enkele koplamp zien we hier een ware tweecilinder ZX-kloon met dubbele koplamp, scherpe lijnen, álles wat een motor volwassen maakt. Tien punten voor deze keus. Maar het gaat nog verder, wat denken we namelijk van het dashboard wat tegenwoordig volledig digitaal is. Niet gelijk aan de ER-6N, gewoon een volledig nieuw ontwerp. De geclaimde ‘motoGP-look’ nemen we even voor lief en dan blijft een mooi overzichtelijk geheel over met alle informatie die je nodig hebt. Waaronder een niet over het hoofd te ziene benzine-indicator. Dat dan weer wel.
Wat de overige veranderingen betreft kunnen we de factsheet van de naked er wel naast leggen, die zijn zoals te verwachten hetzelfde. De lijnen zijn net iets anders, het frame is geupgrade, het blok is aangepakt, we hebben een leuk LED-achterlicht, aluminium duohandgrepen, the works. Kawasaki mikt met de ER-6 op veel motor voor weinig geld. En gezien de maten en gewichten (en de optie om deze aan te passen mocht het je toch nog te fors overkomen) is de machine in principe door iedereen te bemannen. Kawasaki noemt zelf al de heropstappers, instappers en vrouwen, al wordt er bij benadrukt dat het beslist géén vrouwenmotor is. We wachten rustig af tot de ER ook in rose op de markt gezet wordt en vragen het dan nog eens.
Tot die tijd zullen we het moeten doen met zwart, blauw en -jawel- limegroen. Om nóg maar eens extra dik de familiebanden er op te leggen. En wie zijn wij om daar een probleem mee te hebben? Gezien de meteo van de dag zijn de paar aanwezige groene dan ook als eerste bezet, die zijn nog enigszins zichtbaar op afstand. Geen gek idee. Toch gaat het daar niet om, veel belangrijker is dat die kuip zijn werk een beetje vrolijk doet.Liefst zou je bij dit soort weersomstandigheden gewoon thuis bij je kachel blijven. En dan te bedenken dat nog geen halve week ervóór hier alle winterse sporen alweer verdwenen waren. Ach, maart he… bovendien kun je er bij kawasaki altijd wel op rekenen de rijeigenschappen onder minder dan ideale omstandigheden ook uit te kunnen proberen. Zo kom je ook nog eens toe aan het AntiBlokkeerSysteem… elk nadeel heb zijn voordeel, toch? Maar dan met een zachte g.
3: ...komt zonneschijn
Nog een mooie: op dit moment is er maar bar weinig wat uitnodigt tot het uitmelken van elke pk die erin zit, juist souplesse en vermogen onderin zullen het moeten doen. En laat nou juist dáár de meeste aandacht aan besteed zijn. De engineers hebben zich erop toegelegd juist het onderste uit de kan, of in dit geval de tweecilinder te halen. Meer vermogen bij minder nukkigheid zou precies datgene moeten zijn wat de oude ER-6 ontbeerde. En wat de clientele wil. Met de vele rijscholen en liefhebbers van lichte motoren (inderdaad de heropstappers en –oneerbiedig- dames) in gedachte is daar veel bij voor te stellen. En dan ook nog eens de ideale omstandigheden om dat uit te proberen, het moet niet gekker worden. Naast het inwendige is overigens ook de ophanging aangepast en hangt het geheel nu hier en daar in rubbbers om de trillingen tegen te gaan. Dat geldt ook voor de voetsteunen en het stuur, dus uiteindelijk zul je als rijder maar bar wenig van het gestamp mee moeten krijgen.
Dat klopt dan ook wel redelijk. Met het motortje vrolijk grommend in het vooronder is de zit vooral herkenbaar aangenaam. Of aangenaam herkenbaar, daar wil ik even vanaf zijn. Belangrijkste is dat het gewoon lekker zit en je inderdaad van trillingen weinig of geen last hebt. Eenmaal rijdend ook, en wat een toeval; voor de fotosessie herhaaldelijk keren op een niet al te brede straat is ideaal om eens goed op het gedrag bij lage toeren te letten. Nou doet de euro-3 restrictie zoals gewoonlijk te hard zijn best je vooral niets meer van het motorgeluid te laten horen, ergens is toch nog wel de tweecilinderoffel te horen en warempel, zelfs vanaf erg lage toeren smeert het broodje pindakaas, eh, het blok er een zeer zeer smeuïig karakter uit. Zodanig zelfs dat je het soms een beetje jammer gaat vinden. Zo vlak, dat verwacht je van een viercilinder, niet van een twin. Maargoed, als we gebruiksvriendelijkheid in acht nemen scoort het gekke ding plenty punten.
Hetzelfde geldt voor het grote verschil: de kuip. Waar je op de N helemaal lekker fris in de wind zit daar heeft het smoel van de N de taak je fijn uit te wind te houden en dat gaat ‘m nog best goed af. Nou waren mijn laarzen al doorweekt en mijn tenen gevoelloos vóórdat ik op de motor stapte, érger is het er niet op geworden. Datzelfde geldt ook voor mijn handen en bovenlijf en eenmaal op de snelweg is een leuke gang zelfs helemaal geen punt. Ook de stabiliteit van het geheel laat niks te wensen over, ook bij deze snelheden is er geen wolkje aan de eh.. dat had ik anders moeten formuleren. Geen vuiltje aan de... Niks aan de hand. En dat is toch op zijn minst even het aanstippen waard, want de ER zou juist dankzij nieuwe geometrie en anders afgestelde vering nóg lichter te sturen moeten zijn. Lichter sturen is vrij eenvoudig vertaald in snel van koers veranderd of zelfs zenuwachtig, en met de naked nog redelijk vers in het achterhoofd is het verbluffend hoe strak de motor zich bij deze snelheid, met deze vlagen wind weet te houden. Daar is voor een deel de vering ook wel verantwoordelijk voor. Je hebt gewoon weinig te wensen over zo.
Remmen? Doen het, verder niks op aan te merken. ABS erop, dus knijpen maar. En zou er nog iets mee zijn dan laat het lampje in het dashboard dat wel merken. Dat dashboard is overigens bijzonder goed af te lezen. En al heeft Kawasaki het geprobeerd speels in te richten, dat is niet eens erg veel ten koste gegaan van de informatievoorziening. Denken we bij de combinatie Kawa-digitale toerenteller nog ineenkrimpend terug aan de oude Z en ZX motoren, ook dát is geheel verleden tijd en nu is de balk dik en duidelijk. Alsof je die nog nodig zou hebben met zo’n blok. De langverwachte benzinemeter heeft ook een leuk plekje gekregen en is voor iedereen afleesbaar, zelfs onze hoofdredacteur zou hier toch geen moeite mee moeten hebben.
4: Conclusie
Of we in het verleden te weinig aandacht besteed hebben aan de ER-6F is over te praten, maar daar valt weinig meer aan te doen. Voor de toekomst is er nog van alles mogelijk en met het nieuwe smoelwerk zou dat nog best eens kunnen gebeuren. Niet alleen vanwege het uiterlijk natuurlijk maar tevens om nog een keer uit te vinden waartoe de motor nou echt in staat is. En dat zou nog wel eens meer zijn dan je denkt… potentieel heeft het ding in ieder geval genoeg. Er is een vrachtwagenlading aan lulligheid vanafgespoeld en je kunt nu met recht zeggen dat hier een volwassen motor staat. De groene kleur maakt ‘m ook net weer wat opvallender tussen de concurrentie en wie weet is dit nou net waar half woonwerkend Nederland op zit te wachten. Wat ons betreft is dit in elk geval niet het laatste wat we ervan horen. Ik zet alvast het raam open. De zon schijnt immers.