Zoeken

Test: Royal Enfield Meteor 350

Supernova

11 juni 2021

We beginnen de dag in de stad op de Supernova Blue, het meest complete basismodel dat naast een zeer fraaie two-tone kleurschema standaard van een windscherm en sissybar is voorzien. Het eerste dat me opvalt zodra ik mijn been over het zadel heb gezwaaid is dat de motor dankzij z’n lage zit van slechts 765 mm echt super toegankelijk is, maar dat de zit minder ‘cruiser’ is dan ik op voorhand had verwacht. Ja, je zit redelijk onderuit en dat werkt met name wanneer je op tempo drempels wilt nemen niet in je Kriskras door Rotterdam is voor de afwisseling best leuk, maar doe dit toch echt veel liever hoorvoordeel, buiten dat is de zit niet wezenlijk anders dan de gemiddelde no-nonsense naked. Het stuur zit precies waar je het verwachten mag en dat geldt ook voor de voetsteunen, hoewel ik het ook prima had gevonden als Enfield voor forward controlls was gegaan. Zeker omdat de 5-versnellingsbak hak/teen schakeling heeft. 

Een druk op de startknop is voldoende om de 349 cc eencilinder tot leven te brengen, om daarna voor m’n gevoel veel lager stationair te draaien dan de 1.050 tpm die Enfield zelf opgeeft. De ploffen uit de enkele chromen uitlaatpijp doen me denken aan Harley-Davidson en niet zozeer om dat potato-potato geluid, maar om de laagfrequente pulsen die me het idee geven dat het blok amper 500 tpm draait. Een draai aan het gas wat leven in de brouwerij maar doet dat op z’n elfendertigst, wat bij elke moderne motor de wenkbrauwen zou doen fronsen, maar zo niet bij deze Royal Enfield. Want… het is een Royal Enfield en als er één ding is waar Enfield heer en meester in is, dan is dat het irrelevant maken van de factor tijd.
Dat ruitje, da's dus een accessoire dat standaard op de Supernova zit

Werkt kinderlijk eenvoudig, die Tripper navigatie. Teller is mooie mix van retro en modern
De Meteor is, net als elke andere Royal Enfield, geen fiets om de rit van A naar B in een recordtempo te doen, maar om tijdens die rit van A naar B maximaal te genieten van je rijplezier.

Vanuit het zadel heb je zicht op het dashboard dat uit twee ronde tellers bestaat. De grote teller links is een combinatie van analoge snelheidsmeter met daarin een digitaal display waaruit de brandstofmeter, versnellingsindicator, een klokje en 2 tripmeters af te lezen is, terwijl in de kleine teller rechts de Tripper navigatie is ondergebracht welke via Bluetooth met de Royal Enfield app te verbinden is, welke het opmerkelijk genoeg pas doet als je een account hebt aangemaakt. Eenmaal ingelogd kan via de op basis van Google Maps werkende routeplanner eenvoudig een eindbestemming worden geselecteerd en kunnen tussenpunten worden toegevoegd, waarna in het display de route-aanwijzingen worden getoond. Het systeem werkt echt super intuïtief, maar dat de app nog niet helemaal is uitontwikkeld blijkt uit het feit dat er al wel een knopje ‘mijn routes’ in zit, maar dat die nog niet is geactiveerd. 

Rijdend van het ene naar het andere verkeerslicht, dat hier in Rotterdam laat zien waarom dat in de volksmond een stoplicht wordt genoemd, worden enkele dingen me al snel duidelijk. Ten eerste dat de Meteor echt supergemakkelijk te rijden is, zich als een gladde
Sissybar oogt misschien niet cool (tenzij je sissybars cool vindt), maar maakt het vastzetten van een kistje bier wel gemakkelijk

Made in India, dan is Bybre een logische keus. Eencilinder is enorm soepel en klinkt geeneens verkeerd
aal door het verkeer kan wurmen en met speels gemak in zelfs de krapste ruimtes te keren is. Zo gemakkelijk als de Meteor van richting te veranderen is, zo soepel is ook de versnellingsbak die ook zonder koppeling zowel op als terug te schakelen is. Waarbij het geeneens uitmaakt of je dat schakelen alleen met de teen of met hak-teen doet. 

De zit is super relaxt en dankzij de lage zit zet ik beide voeten plat aan de grond, maar het meest ben ik misschien nog wel onder de indruk van de drieënhalf eencilinder, die veel potenter aanvoelt dan die 20 paarden op papier doen vermoeden. Tuurlijk, je trekt er niet de klinkers mee uit de straat, maar het blok is zó ontzettend soepel dat het me meer dan eens gebeurt dat ik in tweede of zelfs derde versnelling wegrijd. Terwijl ‘ie geeneens superkort is gegeard, in tweede versnelling tikt de snelheidsmeternaald net geen 80 km/u aan. Een klein stukje snelweg in het middagdeel leert me trouwens dat die geclaimde maximumsnelheid van 114 km/u aan de voorzichtige kant is, als de tellernaald het cijfer 120 passeert. Zeg nou eerlijk, had je dit van Royal Enfield gedacht?Met wat meer ruimte op m’n voorganger was dat vermoedelijk zelfs nog wat hoger geweest, dus ook op dat vlak valt er geen kritische noot te kraken.

Dat kan echter niet van de vering worden gezegd en dan met name de achterkant. De dubbele shocks hebben een beperkte veerweg van slechts 90 mm en zijn vermoedelijk om die reden behoorlijk stug, waardoor het nemen van drempels telkens weer een kwelling voor m’n onderrug is. Dat wil zeggen, wanneer je de toegestane maximumsnelheid ruimschoots aan het overschrijden bent. Nu is dat bij een gewone fiets wel op te vangen door op de steppen te gaan staan, maar als ik dat probeer blijken de steppen net iets te ver naar voren staan. Het lukt me weliswaar nog steeds, maar heb wel het gevoel daarbij als een aap aan het stuur te hangen. Ook de enkele remschijf voor geeft geen bijster goede indruk, maar dat lijkt een kwestie van nieuwigheid te zijn (wat trouwens niet gek is bij een maagdelijke kilometerstand van slechts 46 kilometer. Als in de namiddag de voorrem intensiever wordt gebruikt heb ik het idee dat die rem daar echt wel beter van wordt.