Zoeken

Test: Honda Super Cub

Blauwbekken

31 december 2018

En dus sta ik plots te blauwbekken op een plein in Baarle-Nassau. Al bij ophalen van de motor in Nieuwleusen werd duidelijk dat snelwegrijden niet z’n sterkste punt is, dus besluit ik wijselijk het grootste deel van de trip over B-wegen af te leggen. Alleen smokkel ik het eerste stuk even, omdat dat gewoon volkomen oninteressant is. En Baarle-Nassau… het klinkt gewoon oké. Wat ik op dat moment al wel heb kunnen concluderen is dat ik nog meer lagen onderkleding had aan kunnen trekken, maar ook dat ik nog vaak genoeg bij de pomp zal komen staan…. Mijn eerste etappe duurde, met een volle tank, wel 75 hele kilometers. En zoals iedereen zou doen bij dergelijke afstanden, Onderweg... of het nou een boodschapje is of een wereldreis, het zal de motor worst wezenstond ik me hardop af te vragen waar dat lek precies zou zitten. Tenminste, totdat ik de tank opnieuw ramvol had zitten en ik nog steeds geen drie liter kon afrekenen. Met een volledige winteroutfit, tegenwind en het gas vol tegen de stuit is vijfentwintig kilometer per liter nog steeds geen slechte score voor een 125cc… 

Maar goed, de kleine tank (3,7 liter volgens opgave) betekent dus wel dat er nog steeds vaak gestopt zal moeten worden. Ach. 

Als onmisbare assistent heb ik heel creatief een Garmin op het stuur gemonteerd. Geen moderne, maar met snel- en andere rijkswegen uitgeschakeld kom je nog een heel eind. Bovendien kan het nog lang duren voordat Vielsalm in beeld komt. Ik maak één uitzondering; voor een paar foto’s heb ik afgesproken in Limburg op de route van de afgelopen zomer verreden eco challenge. Omdat dat zelfs voor Ed te vinden is en – althans voor normale motoren- niet zo extreem veel omrijden is, moet het best kunnen. 

Het is een leuk ding. Daar was ik al láng achter, maar ik moet nog effe. Kan ik net zo goed nog eens over alle eigenschappen heen. Het blokje heeft zoals gezegd een semiautomatische vierbak en als je dat voor het eerst meemaakt ben je verkocht. Wegrijden gebeurt met een centrifugaalkoppeling, dus je kunt gewoon in de versnelling blijven, dat maakt toch niet uit. Maar dan… de schakelpook is eveneens verbonden aan een koppeling, die eerder aangrijpt dan het schakelmechanisme. Dus door simpelweg de pook te bedienden, ontkoppel je het geheel en kun je dus zomaar doortrappen. En als klap op de vuurpijl is de bak ook nog eens eh… laten we zeggen ‘circulair’ opgebouwd, wat zoveel betekent
Details, details, details.... zelden zo'n doordacht design gezien. Maar tegelijkertijd wel honderd

procent 2019. het houdt echt niet op

Kijk naar dat contactslot, maar kijk dan ook naar dat chromen kapje...daar zat origineel dus het luchtfilter. Dus dat moet terugkomen, ook al komt de lucht nu totaal ergens anders vandaan
dat na vier weer gewoon de vrijstand volgt. Bij stilstand dan, dat is wel een kleine beveiliging die nu ingebouwd is. Maar als je dus in vierde op een rood licht komt afgestormd, hoef je enkel te remmen en tot stilstand te komen. De centrifugaal zorgt dat het blokje niet afslaat en jij kunt de bak gewoon met dezelfde pook dóórtrappen naar vrij en dan naar één. Of je neemt natuurlijk de andere kant, want de Cub heeft ook nog eens hak-teen bediening. Dat is dan ook dé reden dat vele Aziaten er ook gewoon met slippers op kunnen rijden, want meer dan trappen is niet nodig. Kan zelfs niet eens. Hoe makkelijk wil je het hebben? 

Totdat de chef natuurlijk de heldere opmerking maakt ‘dat DCT dus eigenlijk helemaal nergens voor nodig was geweest’. Ehm… dit blokje heeft zeven pk. Een VFR1200 160. En het is goed te merken ook, want de bak heeft soms bij een stevige klim of flinke tegenwind duidelijk een eigen wil, de koppeling slipt dan weer wel en dan weer niet en maakt het rijden nog een mooi avontuur. Maar goed, vier versnellingen, top van 110… op de teller. Nog net iets meer als je een tunnel in rijdt, maar dan ook alleen als de wind niet verkeerd staat. Gecontroleerd op de Garmin ligt de werkelijkheid net iets onder de honderd en tik je in die tunnel ook de toerenbegrenzer aan. Meer gaat het echt niet worden. 

En dan is er nog dat andere kleine puntje: een doos bier en een ontbrekende bagagedrager. Gelukkig heeft Honda in het oorspronkelijke ontwerp rekening gehouden met allerlei vormen van last dragen, dus is daar met deze replica ook genoeg van over gebleven. Dat is natuurlijk de ruimte tussen zadel en stuur. Met behulp van een handdoek voor de demping en een tweede om de ruimte op te vullen, past het pakket perfect op z’n plek. Oké... misschien is het niet ontworpen voor Europeanen. Of Nederlanders, om precies te zijnDe zijkanten kan ik met m’n knieën op hun plek houden, gaat geen kant meer op zo. En als het echt nodig is, kan ik met mijn vrije linkerhand altijd nog bijsturen. Daar is nou die automaat voor uitgevonden, ook wegrijden en weer stoppen gaan probleemloos. Alleen het terugschakelen gaat soms wat ruw, omdat je niet gewend bent met je voet de koppeling op te laten komen, maar ook dat werkt uiteindelijk prima. En zo tuffen we door het Vlaamse land…. Kilometer na kilometer glijden onder me door en ik laat me fêteren op het onbekende deel van het land. Dat is niet zo vreemd, want echt spannend is het niet om met de motor doorheen te racen. En als er eens een mooie bocht voor me ligt, ga ik niet hard genoeg om daar goed gebruik van te maken. Dus uiteindelijk tuf ik maar gewoon verder. Niet meer plank volgas zoals dat eerste ritje, maar wel in de buurt. En het scheelt toch; m’n verbruik ligt nu toch wel op zo’n veertig kilometer per liter. Daar kom je dus per keer een ruime honderd kilometer ver mee, voordat je weer goedendag en bedankt kunt zeggen. Kan me best voorstellen dat dat nog beter kan, als je bijvoorbeeld in de stad woont en alleen maar korte ritjes maakt… of niet boven de zestig uit komt. Als je het zo bekijkt gaat de Cub dan ook makkelijk hard zat. En inderdaad, die keer dat ik ooit in Thailand een brommer gehuurd had, in stijlvolle toeristenoutfit, was het ook meer dan hard genoeg. Maar dan heb je ook nog palmbomen, gammele hutjes en olifanten die je uitzicht sieren. Na de zoveelste Belgische stad heb je het ook wel redelijk gezien.

Toch is er nog een dingetje, want ik had een tijd afgesproken en ik heb totaal geen idee hoe goed ik op schema lig. Als ik bij de Maas ook nog een veerpont voor mijn kiezen krijg, durf ik het helemaal niet meer in te schatten. Waarschijnlijk had de schipper ook wel eens betere ritjes, want die ene euro die hij aan mij verdiende, zet weinig zoden aan de dijk. Maar positief is wel het resterend aantal kilometers. Tenminste, tot aan de tussenstop. Nog een stuk of zestig. En ja, op de H2SX had ik waarschijnlijk al een beetje mijn Uitdagingen zijn er om opgelost te worden. Ik vervoer hier een doos bier. Zie je? Kan makkelijkgas dichtgedraaid met zo’n getal, nu heb ik nog een dik half uur... bijzonder hoe je snelheid op een gegeven moment toch je beleving van tijd en afstand beïnvloedt. Toch mag ik niet klagen, want hier duik ik Limburg binnen en mag dus toch nog (net) een beetje aan sturen denken voordat ik er ben. En terugschakelen, want sommige klimmen zijn niet geschikt voor de vierde versnelling. Ach, het is allemaal voor de lol. Maakt het uit joh.

Alhoewel die lol me toch een beetje de keel begint uit te hangen. Eigenlijk wordt het steeds authentieker, zo’n kruistocht zal ook niet in een vloek en een zucht voltooid zijn geweest… of echt opgeschoten hebben. Maar toen waren ze nog met meer, dat zal de sfeer wel iets geholpen hebben. Maar kijk: als ik de laatste bocht rond, staat daar toevallig Ed net op z’n plek, te stoeien met de camera-instellingen. Komt goed uit, des te sneller kan ik verder. Het is inmiddels ook geen lunchtijd meer, maar ik ben nog niet gestopt sinds ik uit Brabant vertrok.  Dus hoe sneller we dit klaar hebben, des te eerder kunnen we aan de koffie met stroopwafel. Flinke lunch.