Test: Metisse 8V Mark 5 Cafe Racer
Hole on one
Inhoudsopgave |
---|
Test: Metisse 8V Mark 5 Cafe Racer |
Hole on one |
Niet voor kleintjes |
Conclusie |
Technische gegevens |
De huidige bijna 400 m2 Métisse fabriek is gevestigd in het roerige Oxfordshire, op een vreemde locatie als onderdeel van het elegante Carswell Country Club estate compleet met 18 holes golfbaan, is waar de nieuwe olie/lucht gekoelde achtkleps Métisse is ontworpen en gecreëerd. De Métisse 8V Mark 5 Café Racer kreeg daar z’n vorm, n
aast een klassieke range offroad rijwielgedeeltes, wat tot nu het handelskenmerk van Métisse is geweest. Met als speerpunt de 122 replica’s van Steve McQueen’s favoriete fiets uit de honderden motoren die de Hollywood ster in bezit heeft gehad, die inmiddels naar 13 verschillende landen is geëxporteerd voor het prijskaartje van £13.650, met goedkeuring van McQueen’s zoon Chad en de gebroeders Rickman. “Het is echt fantastisch om te zien dat deze Steve McQueen fiets hier wordt gebouwd,” aldus Don Rickman. “Het is erg leuk om te denken dat een bedrijf dat we in 1958 hebben opgericht nog steeds bestaat en dat de motor die we 50 jaar geleden bouwden op zulk een hoog niveau een nieuw leven in is geblazen,” zegt broer Derek instemmend. “We zijn echt trots op wat Gerry heeft bereikt met het in leven houden van de Métisse naam. Hij heeft onze onvoorwaardelijke steun.”De 68-jarige Gerry Lisi zegt dat het altijd zijn intentie is geweest om een moderne range aan Métisse motoren te ontwikkelen, nadat de in Italië geboren voormalig dakdekker het merk in 2001 opkocht. Lisi kwam al op jonge leeftijd naar Engeland toen zijn vader na de tweede wereldoorlog naar het bedrijf in het Verenigd Koninkrijk terugkeerde waar hij tijdens de oorlog als krijgsgevangene aan het werk was gezet. Lisi junior werd het dakriet binden, een lucratieve business die hem in staat had gesteld om pre-’65 vintage Scrambler en Enduro crossers te racen, op een gegeven moment beu en begon in de jaren ’90 het Carswell Golf estate, wat hem in staat stelde in 1999 een aandeel in Métisse te nemen en twee jaar later zelfs 100% eigenaar de worden.
Met de overname wilde Lisi een substantieel bedrijf neer gaan zetten, inclusief de productie van straatmotoren. Er ontbrak echter 1 onderdeel – hij had een motor nodig om dat te realiseren, bij voorkeur een paralleltwin, omdat het DNA van Métisse dat voorschreef. Métisse frames hadden altijd al g
Fraai stukje Britse motorgeschiedenis
Nooit een motorblok gemaakt en dan meteen met zoiets op de proppen komen. Chapeau
De Scrambler is al volop in productieebruik gemaakt van motoren van andere fabrikanten, maar hij had een moderne motor nodig om aan de huidige emissie-eisen te voldoen. De voordehand liggende kandidaat was de 790cc paralleltwin van Triumph’s toenmalige nieuw gelanceerde revival van de Bonneville, dus nam Lisi contact eind 2001 op met John Bloor voor de levering van motoren. In eerste instantie stemde Triumph ermee in, om daar volgens Lisi een jaar later op terug te komen, nadat hij al veel tijd en geld had geïnvesteerd in de ontwikkeling van een Mark 5 frame voor het Bonneville motorblok. “Ze vertelden me dat het een te groot probleem zou zijn om motorblokken te leveren vanwege productaansprakelijkheid issues in de Verenigde Staten,” stelt Gerry. “Door Triumph in de steek gelaten besloot ik om mijn eigen motor te gaan bouwen voor een moderne Métisse. Ongetwijfeld heeft Bloor’s beslissing de Triumph Scrambler te produceren die z’n debuut maakte in 2005 hier in meegespeeld.
In 2003 begon het met een blanco vel papier, waarop Lisi zijn eigen Métisse motorblok uittekende, met nog steeds als uitgangspunt dezelfde paralleltwin DOHC achtklepper met traditioneel Britse 360° krukas (beide cilinders gaan gelijktijdig op en neer) zoals de Bonneville. Maar dan een éénliter unit met een boring maal slag van 98 x 66 mm voor 997 cc. Dit motorblok leverde aanzienlijk meer vermogen en koppel dan de Triumph motor, en was bovendien compacter en lucht/olie gekoeld in plaats van de vloeistofkoeling van de Bonneville. “Ik wil Métisse niet meteen te ver in de toekomst zetten,” aldus Gerry. “Het moet eerst zichzelf inhalen, ofwel eerst luchtgekoeld om de link te hebben met het verleden, waarna in de toekomst een high-performance vloeistofgekoeld motorblok kan volgen, als daar behoefte aan is. De basis is er.”
Desondanks besloot Lisi om de warmtehuishouding van de olie/lucht gekoelde Métisse 8V te optimaliseren door de nokkenasaandrijving naar de rechterkant van het blok te verplaatsen, om meer ruimte tussen de cilinders te creëren zodat ze rondom kunnen worden gekoeld. Om trillingen te elimineren zijn twee rechtstreeks met de krukas verbonden tandwiel aangedreven balansassen voorzien, een voor en een achter in het blok. Saillant detail zijn de injectoren die net onder de vlinderklep in de twee 42 mm JVC gasklephuizen zijn geplaatst, deze zijn afkomstig van een Ford Mondeo en worden a
angestuurd door een MoTeC ECU. De paralleltwin heeft verder vijf versnellingen en een Bonneville koppeling.“Het ontwerp van het motorblok op zich was zo gebeurd, maar toen moest dat door een bedrijf in CAD tekeningen worden omgezet, en dat vergde behoorlijk wat tijd,” aldus Lisi. “Het eerste Métisse 8V motorblok was in november 2008 klaar en toen het op de dyno liep waren we aangenaam verrast. Het was de eerste keer meteen goed – een hole in one, zoals ze dat in ons clubhuis zeggen! Maar dat was een uit massief gefreesde motor met zandgegoten carters en de meeste andere essentiële onderdelen uit massief metaal vervaardigd. Dat het in productie nemen van het blok tot dit moment heeft vertraagd is dat al mijn geld in de ontwikkeling van het motorblok was gaan zitten en de productie van de McQueen replica’s, die de cash hadden opgeleverd om het blok te ontwikkelen, tot stilstand kwam toen Triumph me voor de twee keer kopieerde en met de McQueen Bonneville kwam. De vraag naar de McQueen naam werd nu g
evuld door een massaproduct dat goedkoper was dan de handgebouwde Métisse Desert Racer, ondanks dat die minder authentiek was – met slimme marketing werden veel mensen bereikt die niet beter wisten.Dat is echter inmiddels verleden tijd en met de McQueen Bonneville al drie jaar niet meer geproduceerd is het afgelopen halfjaar de vraag naar een ‘echte’ McQueen motor weer toegenomen en hebben we er nu weer 30 verkocht. Hierdoor hebben we nu weer genoeg geld in kas om het motorblok in productie te kunnen nemen en de noodzakelijk mallen voor de diecast onderdelen te vervaardigen. We kunnen klanten nu de keuze geven tussen een Café Racer en een Street Scrambler, voor het prijskaartje van £ 25.000 plus belastingen, met nog eens £ 1.000 extra voor de tophalf versie van de Café Racer. Levertijd is op dit moment vier tot vijf maanden, maar het doel is dat tot 2-3 maanden terug te brengen als de productie eenmaal loopt.”