Test: BMW G310R
Kleine smet op het blazoen
Inhoudsopgave |
---|
Test: BMW G310R |
Groeit als kool |
Glansrijk |
Kleine smet op het blazoen |
Conclusie |
Technische gegevens |
Het tweede dat me tijdens het begin van de route dwars door de binnenstad van München opvalt is hoe ontzettend soepel de kleine ééncilinder loopt. Zo mooi dat je amper het idee hebt dat je een ééncilinder onder je kont hebt. Trillingen is het motorblok inderdaad vreemd en daarnaast stapt het blok beduidend minder dan een 390 Duke, waardoor ik probleemloos in het stadse verkeer in vierde of zelfs vijfde versnelling aan het rijden ben. Z
Hadden we al gezegd dat de G310R er echt volwassen uitziet? Stevige handgrepen voor de duo
Je zou het zo toch niet zeggen, dat het 'maar' een 300-tje is, als je dit zo ziet
Zelfs dat wat verscholen zit is netjes afgewerkt. De spiegels bieden goed zicht naar achterenelfs bij het verlaten van de bebouwde kom pakt de G310R in vijfde versnelling bij 50 km/u mooi op. Natuurlijk, de acceleratie is op dat moment niet explosief, maar hij doet het wel zonder enige vorm van protest dat terugschakelen een betere keuze zou zijn geweest. Het terugschakelen voor een verkeerslicht gaat daarentegen een stuk minder soepel. In eerste instantie lijkt het alsof de versnellingsindicator soms blijft hangen, maar die blijkt juist heel erg accuraat te zijn: het is de versnellingsbak die bij tijd en wijle niet terugschakelt, maar daar kom ik later op terug.
Eerst het goede nieuws. De G310R loopt niet alleen erg soepel en ontspannen, maar rijdt ook nog eens zo. De motor voelt voor m’n gevoel lichter dan de 390 Duke en stuurt zo ontzettend licht dat het zeker in het begin erg wennen is. Ik hoef maar naar de binnenkant van de bocht te kijken of de G310R is er al, zo ontzettend gemakkelijk als alles gaat. En dat is niet vreemd, qua geometrie is de G310R haast als twee druppels water met de 390 Duke en heeft een wielbasis van 1.374 mm en een balhoofdhoek van 25,1°. Enkel de naloop is met 122 een stuk langer dan de KTM, maar dat maakt de G310R op topsnelheid wel lekker stabiel. Het blok is een toonbeeld van souplesse en pakt zoals gezegd onderin mooi op, maar mist daardoor wel een eindschot bovenin. Voor zover je bij een kleine fiets van een eindschot spreken kunt. De topsnelheid is met 155 km/u in het display niet echt indrukwekkend – tenminste, ten opzichte van de concurrentie, maar dat is eigenlijk het enige minpunt van ‘maar’ 34 pk dat ik me kan bedenken.
Op de vering is maar weinig aan te merken, de Japanse Kayaba veerelementen zijn goed op hun taken berust: comfortabel genoeg om oneffenheden mooi te absorberen en sportief genoeg om de motor strak en sportief door de bocht te kunnen sturen. Pas op het moment als je écht wilt gaan pushen is de grens wel bereikt, maar dat is voor BMW ook niet de insteek geweest. Voor wie sportief wil is er de 390 Duke, voor wie toegankelijk de G310R. Daarbij is in ‘dik-hout-zaagt-men-planken-tempo’ de vering nog geeneens zo zeer de beperkende factor, als wel de Michelin Pilot Road 4 banden die het duidelijk aan feedback en grip ontbreekt. De Metzeler M7RR zou zeker te weten een betere keuze zijn geweest, hoewel de eerlijkheid me gebied te vertellen dat ik niet verwacht dat de doelgroep van de G310R hier straks over zal klagen. Tegen die tijd is het waarschijnlijk ook tijd om qua motor level-up te gaan. De enige reden die ik me trouwens kan bedenken dat BMW niet voor Metzeler is gegaan is omdat Michelin een fabriek in Thailand heeft.
Dat ‘lokaal produceren’ zien we ook bij de remmen terug, waar BMW – net als KTM bij de kleine Duke’s en RC’s – voor Bybre is gegaan, de Indiase tak van Brembo. De 300 mm enkele schrijf voor met radiaal gemonteerde Bybre vierzuiger remklauw weet in combinatie met de 240 mm achter met 2-zuiger Bybre remklauw niet alleen de G310R tijdig tot stilstand te krijgen, maar geeft je goede feedback en is perfect te doseren. Mede ook dankzij de staalommantelde remleidingen. Uiteraard is de G310R standaard met een 2-kanaals ABS systeem uitgerust.
Tot zover het goede nieuws, nu dus terug naar de versnellingsbak die in de ochtend de feestvreugde aardig wist te temperen. Vooral het eerste deel door München en z’n omliggende dorpen, waar we met het dagelijkse verkeer moesten meehobbelen, speelde het probleem op en leek zelfs van kwaad naar erger te gaan. Het voelde als wanneer je bij stilstand nog flink wat versnellingen moet terugschakelen, alsof de dog ring van de versnellingsbak niet pakt: de pook beweegt wel, maar hij schakelt niet terug. Eenmaal (flink) op toeren smolt het probleem nog sneller dan de ijsschotsen van de Noordpool en schakelde de G310R perfect, zelfs zonder koppeling. Door met terugschakelen na elke versnelling even de koppeling los te laten of tussengas te geven kon het probleem wel worden omzeild, maar goed was het natuurlijk niet. Ook de tweede fiets die ik tijdens de fotoshoot van een van BMW’s mensen overnam had hetzelfde euvel. In mijn groep blijkt er nog één collega te zijn met hetzelfde probleem, de rest van de groep zegt het helemaal niets. Sterker, men is juist enorm te spreken over de versnellingsbak. Wat ook mij na de lunch duidelijk wordt, als ik eindelijk iemand zo gek heb gekregen om van motor te switchen (en nog bedankt Nick) en zelf aan den lijve kan ervaren dat de bak wél perfect kan schakelen.