Test: 2016 Kawasaki ZX-10R
Easy to ride
Inhoudsopgave |
---|
Test: 2016 Kawasaki ZX-10R |
Indrukwekkende palmares |
Easy to ride |
Conclusie |
Technische gegevens |
We zeiden het al, de IMU is de tweede grote vernieuwing van de 2016 ZX-10R. Yoshimoto Matsudo, hoofd ontwikkeling van de nieuwe ZX-10R, onderstreepte het nog tijdens de presentatie voorafgaand aan de test: “a fast bike is a bike that is easy to ride,” en om maar meteen met de deur in huis te vallen: daar is geen woord van gelogen. D
e fiets schept zo veel vertrouwen dat al in eerste sessie het tempo er goed in zit, wat naarmate de dag vordert alleen maar beter wordt. Vanaf de tweede sessie rijden we alleen nog maar met de Bridgestone slicks, wat direct al een enorme verbetering in acceleratie oplevert. Volgens Kawasaki is dit te danken aan de uitgebreide IMU, die ten opzichte van de concurrentie van een extra 6e gecalculeerde parameter gebruik maakt, waar andere IMU systemen hun input alleen uit de vijf parameters verkrijgen die op elk moment de Pitch (Y-as), Roll (X-as) en Yaw (Z-as) positie van de motor meten. Dankzij deze zesde parameter is de mate van tractiecontrole variabel. Dat klinkt enorm ingewikkeld, maar komt er kortgezegd op neer dat wanneer er meer grip is, er meer koppel naar het achterwiel wordt overgebracht, zonder dat daarvoor de setting van de tractiecontrole moet worden aangepast. De tractiecontrole is nu in vijf standen instelbaar – twee standen meer dan het 2011 model, wat minder lijkt dan bij de Europeanen, maar heeft dankzij die flexibiliteit wel een veel breder bereik.En dat effect is zoals gezegd in de tweede sessie meteen te voelen: waar in de eerste sessie bij het uitkomen van de krappe rechterknik bocht 4 de ZX-10R in de eerste sessie nog redelijk tam aanvoelt gaat de fiets er met exact dezelfde setting in de tweede sessie behoorlijk rapper vandoor. Alsof ik ineens 25 pk meer tot m’n beschikking heb. Volgens Kawasaki zijn ook de ratio’s van de versnellingsbak aangepast om de acceleratie in de tweede en derde versnelling te verbeteren en moet – m
De neus is net wat fraaier gevormd en heeft nu LED dagrijverlichting boven de luchtinlaat
Vanuit de werkplek geeft het geheel een bekend gevoel en een verzorgde indrukede ook dankzij de gewijzigde vermogensafgifte – het middengebied enorm verbeterd zijn, maar de ZX-10R kan in het middengebied nog steeds niet tippen aan de krachtsexplosie van een Panigale. En dat is misschien meteen z’n sterke punt, op geen enkel moment voelt het vermogen intimiderend aan, waardoor de motor gemakkelijk en vol vertrouwen in het vijfcijferige toerengebied verblijft. “A fast bike is a bike that’s easy to ride,” weet je nog?
Ook is het opmerkelijk hoe ontzettend veel vertrouwen de nieuwe Showa Balance Free voorvork schept. Vanaf de eerste meters kan de ZX-10R hard de bocht in worden gestuurd en voelt het circuit als een biljardlaken aan, hoewel het in werkelijkheid op plaatsen voor circuitbegrippen best hobbelig is. In bocht vijf kan de ZX-10R vol op het gas met de knie strak over de cerbstones worden gestuurd, waarna de motor met speels gemak kan worden omgegooid om op dezelfde manier bocht 6 te nemen. De daaropvolgende dubbele rechterknik is het opmerkelijk hoe mooi de Ninja z’n lijn vasthoudt: aanremmen, terug van 4 naar 3 om vervolgens met de fiets op z’n oor in een vloeiende lijn de bocht te nemen. Zelfs de krappe 60 km/u hairpin links omhoog die daarop volgt gaat me steeds beter af. Hairpins zijn per definitie mijn zwakke punt, maar met de ZX-10R gaat met dat opvallend goed af. Vol op het gas de bocht uit accelererend blijft de fiets mooi in het midden van de baan – waar het 2011 model ongetwijfeld de buitenkant van de bocht had opgezocht, waardoor bocht 10 in een snelle lijn kan worden genomen.
Bocht 11 is voor mij de tweede listige bocht op het circuit, niet in de laatste plaats omdat het de beruchte bocht is waar Marco Simoncelli het leven liet De baan is onvoorstelbaar breed en loopt na de apex af, waardoor je pas op het allerlaatste moment je richtpunt kunt zien. En ik elke ronde weer tot de ontdekking kom dat het eigenlijk veel harder had gekund. Bocht 12 en 13 kan het enorme vertrouwen van de Showa B
alance Free voorvork weer maximaal worden benut, waarna het voor bocht 14 – de beruchte Rossi/Marquez bocht voor het eerste enorm lange rechte stuk weer puzzelen is voor de juiste lijn. Jonathan Rea biedt gelukkig uitkomst, rechtdoor richten op de speakers langs de baan, daarna remmen en insturen zodat de motor zo snel mogelijk op het gas kan worden gezet. Op het rechte stuk vallen me een aantal dingen op. De zitpositie van de ZX-10R is ruim genoeg dat ook ik met mijn formaat (ik weet het, ik moet nodig naar de sportschool) me strak achter de ruit kan nestelen en de wheeliecontrole houdt het voorwiel mooi aan de grond. Of eigenlijk net een fractie boven de grond, gezien de lichte speelse beweging die aan de voorkant ontstaat, maar geen enkel moment gevaarlijk wordt. G ewoon precies genoeg om je te laten merken dat je wel degelijk met een ongekend kanon aan het beesten bent. Om vervolgens met behulp van de quickshifter de goed schakelende versnellingsbak – die ik op geen enkel foutje kon betrappen – door z’n versnellingen te rossen op jacht naar de laatste bocht.Bocht 15 en bocht 1 zijn de twee bochten waar de remmen het zwaarst aan het werk moeten worden aangezet. Ook hier heeft Kawasaki alle registers opengetrokken en de ZX-10R naar een beduidend hoger niveau getild. De radiale rempomp vraagt precies genoeg remkracht – hij voelt minder agressief dan een S1000RR en minder zwaar dan een Panigale, waardoor de remmen precies dat doen wat je verwacht. D
e ZX-10R kwispelt iets met de achterkant, maar – net als de voorkant met uitaccelereren – zonder dat het gevaarlijk wordt. Nu moeten we daarbij wel vermelden dat Kawasaki voor ons het ABS had uitgezet, en we dus niet weten in hoeverre ABS een negatieve invloed op de remvertraging zou hebben gehad. Wat wel goed te merken is, is hoe mooi de fiets al remmend op lijn te houden is.Dat het allemaal nog een standje harder kan blijkt tijdens de zevende en laatste sessie van de dag, als een van race-kit voorziene pekelversie, excuus… de Winter Edition voor me klaar staat. Volgens Kawasaki krijg je met de race-kit, die uit een compleet Akrapovic uitlaatsysteem en een race-ECU met autoblipper voor quickshift terugschakelen bestaat, er 10 pk bij, maar voor m’n gevoel zijn er dat veel meer. In het middengebied is er geeneens zoveel verschil, vooral bovenin knalt de matzwarte Ninja er nu nog harder vandoor en zweeft het voorwiel veel vaker – en net iets hoger – boven het asfalt. Kawasaki’s PR man Martin Lambert bevestigd na afloop mijn gevoel, volgens hem hebben testen op Dyno al uitgewezen dat de ZX-10R er met de race-kit geen 10 maar 20 pk bijkrijgt. Dankzij de autoblipper is ook terugschakelen nu kinderspel, waardoor er nog beter op de lijnen kan worden geconcentreerd en de ZX-10R nu nog harder over het circuit kan worden gejaagd. En dan is er nog het geweldige geluid dat de Akra ten gehore brengt, en waarvoor de kit alleen al aan te bevelen is. Damn, dit is genieten in het kwadraat.