Introductie Triumph Speed Triple R
...En een scheutje energydrink
Inhoudsopgave |
---|
Introductie Triumph Speed Triple R |
Yin en Yang |
Feng en Shui |
Peper en Zout |
...en een scheutje energydrink |
Conclusie |
Technische gegevens |
Is het iemand al opgevallen hoeveel het luchthappertje op het nieuwe Triumphlogo lijkt?
En eenmaal gewisseld naar circuit is het precies eenzelfde verhaal. Calafat is een leuk, klein maar technisch baantje waar genoeg uitdaging zou moeten liggen voor de motor… alhoewel dat niet opgaat voor het schakelen. Ook hier flikt de Speed Triple hetzelfde trucje, in de verkenningsrondes is de tweede versnelling genoeg voor de hele ronde behalve het rechte stuk, in totaal zijn twee en drie afdoende. En in theorie zou het ook compleet in derde nog wel lukken, je mist dan alleen net wat scherpte bij uitaccelereren van sommige bochten. En zelfs dat is geen straf, de rust die je er voor in ruil krijgt kan voor sommigen zelfs beter van pas komen. De keus is er, maar toch gaan we uiteindelijk voor ‘meer schakelen’, simpelweg omdat de kick dan net iets groter is. En er gaat weinig boven een driecilinder die het uitschreeuwt van opwinding. Wel allemaal volgens de emissienorm helaas, maar het verschil in volume denken we er dan maar even bij.
Met de modeknop heb je alle instellingen onder je duim, de infoknop zorgt voor de informatievoorziening. Aan de accessoires is minstens zoveel aandacht besteed als aan het origineel
Ga je met een naked rijden alsof het een sportfiets is, dan loop je kans dat het allemaal woest in de knoop loopt. Minder windbescherming, meer rijdersinvloed en een veel breder stuur kunnen je dan wel eens parten spelen. Niet bij de 1050; die blijft wat je ook doet zo strak als een Japanner. Zelfs als je daardoor wat overmoedig wordt en nóg meer aan het uiterste eind van het stuur gaat hangen geeft de Brit geen krimp. Met dank aan internationale betrekkingen zullen we maar zeggen, daar zijn ook Zweden en Italië voor een deel debet aan. Of je nou vol uit een bocht lanceert of juist dik de ankers pakt (de remzone voor de eerste bocht loopt af… goeie test), er gebeurt gewoon helemaal niks. Insturen onder remmen gaat prima, insturen zónder remmen gaat helemaal super. Corrigeren in een bocht? Natuurlijk joh. Beetje overdrijven voor de foto? Of course, sir.
Hebben we alleen nog wat elektronica over… na de straatsessies in afwisselend rain, road en sport resten ons alleen nog Track en Rider. Met een voorgeprogrammeerde combinatie is het veelal een welkome optie ook het een en ander uit te kunnen zetten, maar op de triple moet je het heel gek maken wil je dat nodig hebben… in Trackmodus is er geen wheeliecontrole en staat het ABS ook op z’n allerscherpst. Knappe jongen die hier dan nog steeds aan tekort komt. Maar goed, voor de liefhebbers is het dus wél mogelijk en is het vervolgens een kwestie van modus selecteren en klaar ben je. Één knopje en klaar, simpel zat. Missen we nog iets? Misschien nog een quickshifter… maar ook die treffen we aan op de bladzijden van de accessoirecatalogus. Plug and play, ik zou ‘m er direct bij bestellen.