Test: Continental SportAttack 3
Ontmaagden
Inhoudsopgave |
---|
Test: Continental SportAttack 3 |
Wat jammer, zon |
Aquaplaning |
Ontmaagden |
Grip en feedback |
Op het circuit, die middag, wordt me veel duidelijk. De overstap naar een BMW S1000RR is een hele stap voorwaarts. Het ding voelt veel lichter, is soepeler van onderuit, heeft een quickshifter die zowel omhoog als omlaag werkt en staat duidelijk meer op zijn neus, zodat hij over een fenomenale wendbaarheid beschikt. Het is even geleden dat ik op een echte Superbike op het circuit mocht rondraggen, maar de BMW- en de gemonteerde rubbers – geven me dermate veel vertrouwen dat ik in bocht drie, vier en vijf en zeven binnen een paar ronden de kneesliders van mijn nieuwe DIFI-pak kan ontmaagden. Bocht twee – waar de fotografen oorspronkelijk post vatten omdat je er zo lekker langzaam doorheen gaat – blijft een lastige bocht. Hij is krap en draait ongeveer 140 graden terug. Hoe ze hier een formule 1 auto doorheen krijgen is me een raadsel. Maar het gaat steeds beter en wederom is het vertrouwen weer heel belangrijk. Dat komt inderdaad op het conto van de feedback, die de vering van de BMW en de Conti SportAttack 3 bieden. Je voelt echt hoe de band zich in het asfalt “ingraaft”, dat er enorm veel mechanische grip is. Zelfs in dat K-bochtje zet hij nooit een stap opzij. Gaaf!
Grijze massa
De middag krijgt een vervolg met de Suzuki GSX-R1000. Ook weer zo’n machine waar ik met achting naar uitkijk. En terecht, wat een dijk van een machine is dat. Net als de BMW een echte circuitfiets. Stabiel bij het aanremmen van de belachelijk haakse hoek aan het eind van start-finish en bocht twee, waar ik in beide bochten zowaar ook weer een knee-down red, maar vooral heerlijk plat te leggen in de dubbele linkerbocht in het middengedeelte van de speelberg. Toch mijn favoriete bocht, die je als een hele lange linkerbocht kunt rijden, daarbij tweemaal ietwat knikkend voor een “ touchdown” die je het juiste gevoel van de hellingshoek geeft. En wederom dat geweldige gripgevoel, dat je het vertrouwen geeft om echt hard te gaan en hem nog ietsje platter te leggen. Het is dat de tank niet oneindig groot is, anders was ik nooit gestopt… Bij het binnenkomen van de pits kijkt de Conti-crew verwachtingsvol: “En, hoe vind je de Conti’s?" “Naar beneden kijken", zeg ik. "Daar zitten ze. Ze zijn me verder niet opgevallen en dat is alleen maar goed nieuws. Ze blijven stabiel bij het remmen, ze breken niet uit bij het gasgeven, ze komen niet overeind als ik in de bocht de voorrem er iets bijpak, ze doen niets verkeerd. De beperkende factor is de grijze massa in die witte Arai-helm…”
Stabiel
De dag is nog niet over en natuurlijk wil ik de groene gifkikker ook even proberen op het circuit. Het werd me al snel duidelijk waarom ik op straat zo hard moest werken om de rest bij te houden. De remmen zijn tammer, de motor stuurt trager in. Het voelt echt of hij achter wat opgekrikt zou mogen. Hij is wel mega stabiel. Waar de BMW en de Suzuki bij het uitkomen van bocht twee over de heuveltop aan de voorkant licht aanvoelen en het stuur begint te schudden, voelt de Kawa alsof je op een TGV zit die strak tussen de rails loopt. In deze afstelling is het een heerlijk snelwegkanon, maar minder circuitfiets, naar mijn gevoel. Helemaal geen circuitfiets is de Triumph Speed Triple. Voelt als een zware fiets met een voorvork van penneveertjes met frituurolie. Hij duikt bij het remmen, wil wijd bij het accelereren, reageert heftig in het stuur als je dan de rem erbij pakt. Na twee bochten heb ik het gezien en stuur ik het monster voorzichtig weer de pits in. Er staat een Yamaha R1 klaar. En dat blijkt weer een hele leuke fiets, waarop je de grenzen van de Conti SportAttack 3 uitstekend op kunt uitproberen. Hij is lekker wendbaar, stuurt flitsend in en heeft heen heerlijk geluid, hoewel hij iets trager uit de scherpe bochten komt dan de Suzuki en de BMW. Maar met hetzelfde, vertrouwenwekkende gevoel dat de banden het asfalt opkrullen wanneer je hem plat legt. Geweldig…