Test: Harley-Davidson V-Rod Muscle
Lach maar, wij lachen terug
Inhoudsopgave |
---|
Test: Harley-Davidson V-Rod Muscle |
vreemde eend... |
Lach maar, wij lachen terug |
Kalm aan volgas |
Conclusie |
Technische gegevens |
Hoewel de motor al sinds 2002 op de markt is zou het echter tot eind vorig jaar duren voordat we zelf kennis konden maken met deze Amerikaanse krachtpatser. Hetgeen op zich niet vreemd is, cruisers zijn normaal geproken niet bepaald ons ding en binnen de redactie werden dan ook telkens alle voordehand liggende redenen aangevoerd om vooral niet met de motor op stap te hoeven gaan. Maar tijden veranderen en met motoren als de Intruder M1800R of Triumph Rocket III roadster al eerder in ons testpark kon een kennismaking met de oervader van de powercruisers eigenlijk niet meer ontbreken. Dat onze scepsis omtrent deze fiets -zoals maar al te vaak het geval is, onbekend onbemind en dat soort zaken- geheel onterecht was bleek al snel nadat we ons been over het 705 mm lage zadel hadden geworpen en de 1.250 cc V-Twin middels de welbekende startknop tot leven hadden geroepen. Geen welbekende klak van de startmotor, geen hevig heen en weer schuddende, ploffende en vibrerende motor maar met een haast Japans aandoende start komt de – zeker voor Harley begrippen – haast trillinsvrije motor tot leven. Met een snelle draai aan de gashandle vliegt de tellernaald naar boven en verraad dat we hier met een behoorlijk potente tweecilinder te maken hebben. Wegrijden met de fiets is in eerste instantie, erm… behoorlijk wennen, dankzij de belachelijk brede achterband en de heel erg naar voren geplaatste voetsteunen wat afdraaien bij een kruispunt tot een worsteling maakt die een gevecht met een Sumo worstelaar zal doen verbleken en bij omstanders de nodige lachspieren tot leven weet te wekken.
Het lachen zal ze echter snel vergaan zodra de manoeuvre is uitgevoerd, de motor in een rechte lijn zit en het gas goed kan worden opengedraaid. Damn, wat een acceleratie weet deze V-Rod eruit te persen. Binnen no-time vliegt de toerentellernaald richting het cijfer zes en denk je al flink onderweg te zijn, terwijl op dat moment nog 3.000 toeren ter beschikking zijn. Inderdaad, alsof je met een Japanse tweecilinder onderweg bent. Uit de lange rechte einddempers klinkt daarbij een gedempte en eveneens on-Amerikaanse plof,
Fraai, fraai, fraai, gefreesde spiegelsteun met ingebouwd knipperlicht. Vooral niet aanraken met de gedachte de spiegel te stellen, ze zijn gefixeerd en schijnen daardoor nogal snel af te breken.
Het kostte ons aardig wat hoofdbrekers, maar uiteindelijk slaagden we er toch in de tankdop te ontdekken. Met een gemiddeld verbruik van dik 1 op 17 en een tankinhoud van bijna 19 liter zul je dit echter niet al te vaak hoeven te doen.maar dat wil niet zeggen dat de fiets niet als een échte Amerikaan kan worden gereden. Knal de soepel schakelende versnellingsbak in z’n vijf en de motor laat zich bij pak ‘m beet 3.000 toeren net als elke andere Harley over het wegdek ploffen. Toch blijven we telkens vertwijfeld rijden en betrappen we ons er meermaals op onder het rijden even de motor vanaf de zijkant te bekijken om te checken of we wel écht met een Harley onderweg zijn. In tegenstelling tot een ‘normale’ Harley blijken illegale snelheden eerder regel dan uitzondering en een goed afleesbare snelheidsmeter was dan ook een welkome aanvulling geweest, maar hoewel de tellerunit er zondermeer gelikt uitziet is afleesbaarheid niet z’n sterkste punt en heb je snel het gevoel even bij Hans Anders op bezoek te moeten gaan.
Net zo ongewennig als de eerste bocht moet worden genomen zetten we ons opnieuw te kijk als de V-Rod voor het eerst moet worden afgetankt. De digitale tripmeter leert ons dat er nog meer dan genoeg benzine in voorraad moet zijn, maar beter een keer vaker aan de pomp dan met dik driehonderd kilo te moeten zeulen. Om vervolgens nergens een tankdop te kunnen ontdekken. Terug naar de redactie, waar de technische informatie wordt geraadpleegd maar ook dat biedt geen uitkomst. Google dan maar, maar verder dan een ‘onder het zadel geplaatste benzinetank' komen we niet en is bovendien niets nieuws onder de zon. Dat de benzinetank onder het zadel is geplaatst wisten we al, maar hoe kom je daar nou onder. Uiteindelijk denkt Vincent het antwoord op Internet te hebben gevonden, maar de ‘draai de contactsleutel de andere kant op om het mechanisme te ontgrendelen’ blijkt bij onze V-Rod Muscle niet te werken. Met het schaamrood op de lippen bellen met de importeur dan maar, waar met een “dat is een goede vraag, dat weet ik ook niet maar ik zal het voor je uitzoeken” kunnen concluderen dat we gelukkig niet de enige zijn. Niet veel later volgt echter het verlossende telefoontje, waarin wordt verteld dat het zadel gewoon met een flinke ruk langszij kan worden gekanteld. Zó kinderlijk eenvoudig dat we er helemaal niet op waren gekomen.