Tweetakt festival: Cagiva Mito vs. Aprilia RS
Alles draait om de eenvoud
Inhoudsopgave |
---|
Tweetakt festival: Cagiva Mito vs. Aprilia RS |
Pagina 2 |
Pagina 3 |
Pagina 4 |
Pagina 5 |
Pagina 6 |
Alle gekheid terzijde is het wél waar: de Mito is, in de uitvoering zoals beide motoren hier voor ons staan, zeker de makkelijkst rijdbare fiets. En wat is het toch een traktatie als je eenmaal op pad bent. De progressieve vermogensopbouw die het tweetaktrijden kenmerkt geeft je keer op keer het idee aan een bungykoord voortgetrokken te worden: eerst gebeurt er weinig, dan iets meer, daarna álles. Plús het totale gebrek aan motorrem, zodat als je het gas dichtdraait je momentum je gewoon vooruit blijft stuwen…bij elkaar al meer dan genoeg reden om elke medeweggebruiker te willen schieten. Aan de andere kant; de fietsjes zijn zo klein dat je je dingen veroorlooft die je anders nooit in je hoofd zou halen. Die dubbele doorgetrokken streep op veel buitenwegen bijvoorbeeld… dat is je rijbaan. Hoe ontzettend toeschietelijk van Rijkswaterstaat dat ze daar rekening mee gehouden hebben! Op momenten waar het kan is het verder eenvoudig een kwestie van kop omlaag, kont naar achter en jezelf te allen tijde zo klein mogelijk maken. En ben je dat niet gewend dan is dat nog knap inspannend.
Wat op dat moment opvalt is het verschil wat dat minimale beetje extra ruimte dat de Cagiva heeft, uitmaakt. Natúúrlijk sta je al met je tenen op de stepjes, natuurlijk hou je je kop zo laag dat je zelfs door het ruitje van de Aprilia héén kijkt (en dat is serieus laag), dan is het ineens leuk om te ontdekken dat je bij de Cagiva net wél en bij de RS net níet meer je zitvlak op het zadel kwijt kunt. In de strijd om de ultieme stroomlijn is dat iets wat télt. Zo heeft de Mito ook het toegevoegde voordeel van een absoluut platte tank waar je dus je borstkas eenvoudig vlak op kunt leggen en zodoende net weer een haartje 'comfortabeler' zit. Millimeters zijn het enige wat telt.
Even pas op de plaats nemend staren we eens mijmerend voor ons uit. 125 cc, dat is amper de inhoud van een kopje espresso. En dan zóveel pret eruit kunnen halen, dat is knap. Niet gek dat tweetakten van wetswege uit het straatbeeld verdwijnen; valt nog alleszins mee dat hiervoor niet de opiumwet wordt aangehaald.
Die rare Mito staat nog best zijn mannetje voor een model wat al zo lang meegaat. Kan zich zonder moeite meten met de Aprilia, terwijl daar echt een flinke poos tussen zit.
Maar je ziet het wel…ook als we het niet hebben over de kuip blijven er nog zat puntjes over die je op
een motor anno 2007 niet veel meer tegenkomt: analoge tellers op een schuimrubberen basis…analoge dag- en totaalteller (met draaiknop voor reset), een benzinekraan, choke en zo nog hier en daar een detail. Meest bijzondere: in vrijstand gaat het olielampje branden. Dat hóórt zo…maar op een aandoenlijke manier is de sterkte van dat lamje afhankelijk van de toeren ide je maakt. Mijn ouwe Vespa had dat ook. Zet je de Aprilia daar naast dan valt het verschil echt op: hier is niet bezuinigd dus heeft de RS een digitaal dashboard met alle functies die je wenst tot een laptimer aan toe. Mooie knopjes voor de bediening, nota bene verwerkt op de stuurhelften (héél modern, dat komt nu pas op bij overige motoren), en ja.. over het algemeen is de ‘feel’ gewoon wat steviger. In tegenstelling tot de mito waar je soms het idee krijgt dat als je te hard schakelt of knijpt je misschien iets stuk zou maken, is alles op de RS volwassen geproportioneerd en dat maakt nou eenmaal uit.