Test: Battle of the V-Twins
Pagina 13
Inhoudsopgave |
---|
Test: Battle of the V-Twins |
Pagina 2 |
Pagina 3 |
Pagina 4 |
Pagina 5 |
Pagina 6 |
Pagina 7 |
Pagina 8 |
Pagina 9 |
Pagina 10 |
Pagina 11 |
Pagina 12 |
Pagina 13 |
Pagina 14 |
Conclusie
Het is alweer tien jaar geleden dat ene Carl Fogarty voor de tweede keer wereldkampioen werd in het WK Superbike, een wereldkampioenschap dat in die tijd werd gedomineerd door tweecilinders. Met het gelijkstellen van de cilinderinhoud kwam er echter een einde aan de suprematie van die tweecilinders. Maar ondanks het overdonderende geweld dat de nieuwste generatie 1000cc viercilinder Supersports ten toon spreidt blijken deze tweecilinders nog steeds een grote mate van populariteit te genieten. En dat is niet vreemd, want hier staan dan ook vier motoren waarmee je anno 2005
|
||
absoluut nog steeds mee voor de dag kunt komen. Sterker nog, het karakter van de V-Twin maakt dat je in de praktijk veel gemakkelijker veel harder zult rijden dan op een hoogvermogende vierinlijn.
Eigen kijk
Ondanks dat hier vier motoren uit een en hetzelfde segment - dat van de V-Twin supersport - staan, zijn het alle vier ook weer totaal verschillende motoren. Simpelweg vanwege het feit dat men allemaal een eigen invalshoek heeft gekozen. De keuze tussen deze vier motoren hangt dus grotendeels af van de vraag met welke invalshoek jij jezelf het beste mee kunt verenigen. Wil je een hardcore Superbike, of ben je juist op zoek naar een allemansvriend? Wil je een motor zonder fratsen, of heb je juist een zwak voor veel blingbling?
Verrassend
Dat de Aprilia RSV1000 Factory hoge ogen zou scoren dat hadden we van tevoren wel gedacht, alleen al op papier was het de sterkste motor van het kwartet. Ondanks (of is het juist dankzij?) dat hier een extreme, compromisloze en intimiderende fiets staat, heeft de Aprilia ons op sportief gezien absoluut niet teleurgesteld. Het karakter van de fiets maakt echter wel dat het op de openbare weg allemaal net even iets té is, maar dat is dan ook een bewuste keuze geweest van Aprilia. Dat sportief en extreem niet altijd compromisloos hoeft te betekenen, dat bewijst echter Ducati met de 999.
Op het circuit gelijkwaardig aan de Aprilia, op de openbare weg echter een straatlengte voorsprong. Dan hebben we nog twee Japanners waarvan de Honda qua rijgedrag, sportiviteit en uitstraling nog het dichtst bij de Italianen staat. Op het circuit mag de SP-2 het zware geweld niet meer kunnen volgen, op de openbare weg is het echter een heel ander verhaal en blijkt Honda het juist erg goed voor elkaar te hebben. En dan is er nog dat ene buitenbeentje, de Suzuki SV1000SZ. Een motor die het predikaat Superbike misschien niet waardig is, maar desondanks helemaal geen verkeerde fiets blijkt te zijn. Voor "slechts" elfduizend euro heb je een fiets die "standaard" de rest het nazien geeft op de openbare weg. En dan heb je nog altijd minimaal zesduizend euro over om te besteden aan andere uitlaten, remmen en vering. De keuze is aan u.