Test Triumph Speed Triple 1200 RS
Drukke dag
De kans om dit aan den lijve te ontdekken kwam op een volgepakte dag, beginnend achter meervoudig BSB racewinnaar Dan Linfoot over 210 km Engelse landwegen in de Lincolnshire Dales en het land van Robin Hood Sherwood en eindigend met 25 ronden van het Donington Park GP-circuit in de laaghangende aprilzon - brr! Met echte introducties voorlopig nog niet in het verschiet wordt het haast niet veel beter dan dit – Beetje opschieten, de zon begint al aardig te zakkenen binnen het eerste halfuur rijden zou ik niet alleen beseffen hoe verfijnd maar ook hoe soepelen verwelkomend de nieuwe Speed Triple 1200 RS is voor rijden. Dankzij een 12% reductie van massatraagheid in de aandrijflijn reageert de motor nog beter en klimt hij aanzienlijk gemakkelijker in toeren dan het oude model - hij voelt scherper aan en klinkt ook scherper. Dankzij de geheel nieuwe, vrijere inlaat en het 3-1 uitlaatsysteem is het geheel tegen de verwachting in (gezien de Euro 5-beperkingen) de best klinkende Speed Triple ooit geproduceerd, met een diepgeworteld inlaatgebrul en een kenmerkend diepe drievoudige huil uit de uitlaat. Het is geweldig om naar deze mechanische cantate te luisteren vanuit de eerste rang en verklaart meteen waarom er geen after-market uitlaat in die lijst met accessoires zit.
De 1200 RS mag nu een topvermogen leveren dat de aandacht zal trekken van diegenen die op papieren cijfers geilen, maar waar de motor écht punten scoort is de manier waarop het vette koppel wordt afgegeven – de 2021 Speed Triple is een musclebike die gemakkelijk te beheersen is. Je kunt hem recht naar de vijfcijferige zone draaien als je dat echt wilt, in welk geval de enkele tandwielaangedreven balansas aan de voorkant van het blok elke overmatige trilling zal blijven onderdrukken. Maar de uitzonderlijk goed schakelende zesversnellingsbak gebruiken om de motor in zijn heerlijke zone van 4.000-8.000 tpm te houden, levert een indrukwekkende acceleratie op in combinatie met een groot gevoel van controle. Hoewel, je moet er wel voor zorgen dat je je goed vasthoudt, omdat de acceleratie behoorlijk geestverruimend is als je de motor in een lagere versnelling echt op gang krijgt.
Misschien moet je ‘m als een superscooter zien - een maxiscooter met attitude, waar je gewoon aan het gas draait en supersnel gaat, waarbij je de hogere versnellingen gebruikt om maximaal op het koppel te surfen en te profiteren van de enorme reserves aan grunt van het Triumph blok. Wees echter voorbereid om hiervoor een boete te moeten betalen in vorm van brandstofverbruik. Triumph claimt een brandstofverbruik van net geen 1 op 18, maar de snelle sprint achter Dan door Robin Hood Country zag het brandstoflampje knallend oplichten op 100 mijl, dus reken op driekwart van dat geclaimde verbruikscijfer. Alles leuk en aardig, maar iets zegt me dat de RS vooral niet op Britse wegen is getestNu moet ik daar wel een slag om de arm houden, op de laatste Speed Triple die ik vier jaar geleden reed was het benzinelampje hopeloos pessimistisch en ging branden toen ik nog acht liter reserve had, dus misschien is dat ook hier het geval.
Wanneer je er voor kiest om in plaats van te surfen op koppel de motor flink op toeren te houden door optimaal van versnelling te wisselen, heb je profijt van de up/down quickshifter die absoluut foutloos is - hij is ideaal afgesteld zodat je precies de juiste hoeveelheid druk van je tenen nodig hebt om te schakelen. Niet te overgevoelig en ook never nooit te stroef, zelfs geen klik als je door neutraal schakelt tussen de eerste en tweede versnelling in beide richtingen. Genoeg fietsen waar dat wel anders bij is. Zoals ik al zei - verfijnd is het woord dat het rijden op deze nieuwe Triumph het beste beschrijft: hoe onwaarschijnlijk ook, het is een spierballenfiets met goede manieren. Dat strekt zich uit tot de initiële gasrespons bocht uit, die zelfs in de Track-modus gecontroleerd en
Op de remmen is echt niets aan te merken. Maar ja, dat kan ook haast niet anders met Brembo
Dat zou je ook verwachten van de firma Öhlins, en dat klopt ook... zolang je alleen op het circuit zit. Op straat daarentegen
Quickshifter met up/down functie, maar met hetzelfde gemak kun je met de 1160 Triple op koppel surfen
voorspelbaar is, nooit griezelig of overdreven fel - dit is duidelijk een motor waar veel aandacht is besteed aan de mapping van de benzine-injectie.
Triumph heeft een bijgewerkte versie van zijn zogenaamde 'slip-assist' koppeling toegevoegd aan de nieuwe Speed Triple, maar ik zou het eerder een slip-achtige slipperkoppeling noemen, die voldoende motorremvermogen behoudt om de voortreffelijke Brembo Stylema radiale remmen te helpen je hard en laat te laten stoppen wanneer je het verstelbare remhendel inknijpt, en daarbij zorgt voor goede stabiliteit bij hard ankeren vanaf hoge snelheid. De kabelbediende koppeling voelt lekker licht, een welkome verrassing gezien het hoge koppel waarmee hij te maken heeft. Rijden dwars door de stad in de spits op weg naar huis is daardoor aangenaam - je hand wordt niet moe van het herhaaldelijk de koppeling inknijpen. Deze nieuwe versie van Triumph's streetfighter houdt z’n lijn heel goed vast tijdens het remmen, wat betekent dat je straffeloos tot diep in de bocht kunt remmen - hij zal zich niet oprichten waardoor de apex mist en richting de heggen wordt gestuurd, en de initiële gasrespons als je weer vol op het gas gaat, gaat zeer gecontroleerd. Leuk. Hij houdt z’n lijn goed vast in Hoop toch echt dat ze bij jullie in Nederland betere kwaliteit asfalt hebben, anders raad ik je aan om met de vering te gaan stoeiensnelle 120 km/u bochten, maar het belangrijkste verschil met het uitgaande model is de manier waarop de herziene rijhouding ervoor zorgt dat de nieuwe responsiever lijkt op de manier waarop hij stuurt in langzamere, strakkere bochten, waar het gemakkelijk is om de motor om te leggen dankzij de goede hefboomwerking van het bredere stuur.
De enige teleurstelling tijdens mijn snelle Isle of Man TT-achtige rit op straat was de stugge afstelling van de Öhlins vering. Op de oude Speed Triple RS, ook uitgerust met de Zweedse ophanging, kon je enorm veel bochtsnelheden gebruiken dankzij de manier waarop de vork de hobbels die je onderweg tegenkwam absorbeerde terwijl de motor op een oor lag. Plus dat de rijkwaliteit redelijk goed was voor streetfighter begrippen. Maar het Öhlins-pakket op het nieuwe 1200 RS-model heeft lang niet zo’n breed bereik, waardoor je veel meer met de onvolkomenheden in het wegdek wordt geconfronteerd - de hele setup is gericht op circuitgebruik, zoals ik ontdekte tijdens mijn Donington Park-sessies. Op het superstrakke asfalt daar is niets meer te merken van de klappen zoals die ik tijdens de vier uur daarvoor op straat voor m’n kiezen kreeg, Snap niet waar 'Straat-Alan' over zeikt, voor Donington Park staat 'ie perfect afgesteldwaardoor in sommige snellere bochten in de apex de oneffenheden in het wegdek het stuur in mijn handen lieten dansen. Het voelde gewoon alsof de fiets zowel voor als achter te stug was afgeveerd, waardoor ik elke afdichtingsvoeg of andere onvolkomenheden door het stuur en het zadel voelde. Jammer - maar op het circuit stuurde de fiets daardoor wel briljant zonder de vering voor of achter aan te moeten passen.
Uiteindelijk zijn het echter de aanzienlijke verbetering van de motorprestaties in combinatie met de aangeboren rijeigenschappen die de nieuwe Speed Triple 1200 RS zo leuk maken om te rijden - vooral door de suggestieve achtergrondmuziek van zijn kenmerkende inlaatgebrul en uitlaatgeluid. De extra prestatie van de geweldig klinkende drievoudige motor inspireert je om hard te rijden, kilometer na kilometer derde versnelling vast te houden over bochtige landweggetjes, moeiteloos heen en weer te bewegen door de bochten zonder dat je hoeft te schakelen om bochten variërend van langzame 40 km/u haarspeldbocht tot snelle 120 km/u doordraaiers te kunnen nemen.