Zoeken

Test: Kawasaki Vulcan S Light Tourer

Monument

20 augustus 2018

Perfecte omstandigheden dus om de Vulcan S eens te kunnen beoordelen op z’n comfort. Want dat Kawasaki’s kleintje Cruiser, die volgens de Groene Jongens met 200 units in de Benelux de best verkochte Cruiser in z’n klasse is, ook nog eens de best sturende cruiser in z’n klasse is, daarvan zijn we al overtuigd sinds z’n introductie in 2015 in het prachtige Andalusië. Nu zou je kunnen stellen dat bij het gebrek aan concurrentie de kreet “best sturende Dit 18 keer met pak 'm beet 200 man tegelijk. In de tijd van het jaar dat het koud en nat kan zijnfiets in z’n klasse” weinig betekenis heeft, en daarin heb je volkomen gelijk, maar tegelijkertijd doe je de Vulcan S daar enorm mee te kort, want dat je d’r enorm fijn mee kunt sturen staat als een paal dik boven Normaal Amsterdams Peil, pak ‘m beet zo’n 145 meter vandaag. 

Des te jammer eigenlijk dat de Vlaamse Ardennen zich niet alleen in hoogte onderscheiden ten opzichte van de meer bekende Waalse variant, maar ook wat bochtige wegen betreft. In plaats van al slingerend naar het hoogste punt van de heuvels te gaan kozen de Vlamingen voor de kortste weg, met de vele steile kasseibeklimmingen tot gevolg. Maar dan zou het de zoveelste ‘vandikhout’ route zijn geweest en hadden we nog niks over het comfort kunnen zeggen. Want ook dat is bij de Vulcan S prima voor elkaar. Tijdens de presentatie wordt opnieuw de ERGO-FIT accessoire lijn aangehaald, met andere sturen, zadels en voetsteunen, waardoor in totaal 18 verschillende zithoudingen mogelijk zijn en de Vulcan S dus op elke lengte kan worden aangepast. Standaard zijn de voetsteunen trouwens al in 3 standen in te stellen, maar in alle eerlijkheid hebben we nog nooit de behoefte gehad om dit aan te passen. Kawasaki’s marketing & PR goeroe zet het nut van ERGO-FIT nog extra kracht bij door een vergelijk te trekken met een instelbare stoel in een auto “bij auto’s is het de normaalste zaak van de wereld en in de motorwereld zijn we de enige die dit doen”, maar vergeet daarbij voor het gemak dat je in tegenstelling tot ERGO-FIT bij die autostoel niet hoeft bij te betalen Beetje land zou dit allang zijn vervangen door gewoon asfalt, maar zo niet in Belgiëvoor die instelmogelijkheden. Maar goed, de Vulcan S kan dus wél volledig ‘op maat’ worden gemaakt en dat is in de motorwereld zeker wel uniek. 

Goed, terug naar dat comfort, wat ons vandaag hier in de Vlaamse Ardennen weinig reden tot klagen geeft. Dankzij de lage zit van 705mm kunnen beide voeten stevig aan de grond worden gezet, de zit is weliswaar onderuitgezakt maar niet té extreem waardoor het normaal gesproken best lang op de Vulcan S uit te houden is. Normaal gesproken, maar niet vandaag bij een buitentemperatuur die al voor vertrek de 30 graden Celsius is ontstegen en als je het mij vraagt eigenlijk te warm is om te rijden. Tenminste, te warm voor de Vanucci spijkerbroek met kevlar protectie en het Furygan motorjack waarvan de ventilatieritsen niet groot genoeg blijken te zijn. Maar goed, het had ook de stront van de dijk kunnen regenen en dan hebben we toch echt liever dit. 

Bijkomend nadeel van de extreme hitte is dat de keuze vandaag is gevallen op de Vulcan S Light Tourer, de meest luxe versie van de Vulcan S. De Vulcan S Light Tourer, waarvan het pakket voor € 999,- ook los kan worden besteld, is uitgerust met een hoog windscherm, een sissy bar, en lederen zijkoffers inclusief ophangbeugels. Drie onderdelen die ongetwijfeld ontzettend praktisch zijn en En maar goed ook, anders hadden wij vandaag geen verhaal gehadwaar eveneens ongetwijfeld best veel vraag naar zal zijn, maar ook drie onderdelen die – om het vriendelijk uit te drukken – het design van de Vulcan S nou niet ten goede zijn gekomen. Nu is er niets dat zo persoonlijk is dan smaak en gelukkig voor Kawasaki willen smaken nogal eens verschillen, maar mij deed het denken aan de Touring versie die Ducati enkele jaren geleden van de Diavel had bedacht, en die geen lang leven beschoren was. 

Nu moeten we daar wel bij aantekenen dat de Diavel door Ducati vooral als sportieve Italiaanse Cruiser was neergezet, waar Kawasaki’s Vulcan S nooit die sportieve aspiraties heeft gehad. Sterker, Kawasaki heeft de Vulcan S vanaf het begin geprofileerd als de Cruiser 2.0; minder extreem (dan Cruisers daarvoor) en ook minder cilinderinhoud, en daarmee veel toegankelijker voor alledaags gebruik. Dat je d’r toevallig ook keihard mee knallen kunt is bijkomend voordeel, maar niet iets dat de Groenen als uniek verkoopargument hebben gebruikt. En hoewel de Vulcan S in onze ogen er niet mooier op is geworden met het Light Touring pakket,
Het Light Touring pakket in een notendop: ruit, lederen zijkoffers en een sissy bar

Koffers, verdomd handig als het buiten meer dan 30 graden is en water geen overbodige luxe is

De Café uitvoering heeft een lager ruitje, dat de Tourer ook niet zou misstaan. Display heeft tegenwoordig standaard een versnellingsindicator

Best uniek in z'n klasse: instelbare rem- en koppelingshendels. Dankzij ERGO-FIT zijn 18 verschillende zithoudingen mogelijk
is het minder storend dan destijds bij die Diavel Touring. 

Voordeel van de lederen zijkoffers is wel dat je over best veel opbergruimte beschikt, waardoor je te allen tijde goed beslagen op pad zult kunnen gaan. Regenpak voor wanneer het dreigt te gaan regenen, extra kleding voor als het stiekem toch wat kouder blijkt te zijn en heel veel flesjes water voor als je op een hete dag als vandaag aan het rijden bent. Daar staat tegenover dat ik dankzij het windscherm nu uit de wind zit, waar de rijwind bij deze temperatuur waarschijnlijk nog iets van verkoeling zou hebben gegeven. Plus dat er toch wel turbulentie achter het ruitje ontstaat, waardoor oordoppen geen overbodige luxe zijn. 

En eigenlijk hebben we daarmee de pijnpunten van de Vulcan S Light Tourer vandaag wel gehad: een teer achterwerk aan het eind van de dag en gebrek aan verkoelende wind. Terwijl Kawasaki het de Vulcan S vandaag toch echt niet gemakkelijk heeft gemaakt. Om comfort op de proef te stellen kunnen we haast niks extremer bedenken dan een overvloed aan kasseiwegen, en de Vulcan S doorstaat deze proef met glans. Nu heeft Kawasaki’s voorrijder het tempo wel op de kwaliteit van het wegdek aangepast, maar ook dat levert ons nieuwe inzichten op. Dat ‘ie best rap is wanneer de digitale toerenteller zich in de buurt van het vijfcijferige gebied begeeft wisten we al, maar niet dat de 649 cc paralleltwin met topvermogen van 61 pk bij 7.500 toeren en 63 Nm aan koppel bij 6.600 toeren per minuut ook enorm soepel kan zijn. Rotondes nemen is zelfs tot in vijfde versnelling geen enkel probleem, terwijl het me ook meer dan eens overkwam dat ik in tweede of derde versnelling wegreed. Al dan niet bewust, soms was ik gewoon te lui om te schakelen. In zesde versnelling is de paralleltwin tot minder dan 2.000 toeren af te knijpen.