Zoeken

Test: Honda Monkey

Drang naar vroeger

16 augustus 2018

We begrijpen het wel, die drang naar vroeger. De Beatles en The Stones, hippies, de Flower Power, het minirokje, Provo's, John F. Kennedy, de Maanlanding en niet te vergeten Woodstock zijn bekende beelden van de roerige Sixties, terwijl de Seventies het decennium was van Vietnam, Watergate (en daarmee Nixon), de oliecrisis (en dientengevolge de autoloze zondag), Apollo 13, maar ook ABBA, De Monkey is nog maar koud gestart of meneer gaat meteen de aap uithangenOme Willem, Playmobil, the Muppets en Charlie’s Angels. Stuk voor stuk zaken die hun stempel hebben gedrukt op de geschiedenis en waar soms met weemoed aan wordt teruggedacht (vooruit, Vietnam misschien niet), net als de Ducati Scrambler dat in 1962 en tien jaar later de Kawasaki Z1 900 hebben gedaan. Toch, als er één motor is die de wereld écht heeft veranderd dan is dat de Monkey, die grappig genoeg in eerste instantie helemaal niet als product voor de massa was bedoeld. 

Voor de geschiedenis van de Monkey moeten we teruggaan naar 1961, het jaar dat Honda voor haar eigen naast Suzuka gelegen Tama Tech pretpark de Z100 ontwikkelde als 49cc kinderspeelgoed. Het kleine motortje rood frame, witte tank, kleine 5” wielen met dikke banden en Super Cub motorblok bleek echter ook ongekend populair te zijn bij de volwassen bezoekers van het park. Door de kleine afmetingen van de Z100 leken volwassenen met hun uitstekende ledematen net apen, wat leidde tot de Monkey naam. 

De populariteit van de Z100 leidde ertoe dat Honda drie jaar later met een straatlegale versie voor de Japanse markt kwam, de CZ100, als kleiner alternatief op de razend populaire Super Cup, om mee door nóg smallere wegen te kunnen scheuren. In 1967 ging de Monkey in grote aantallen naar Europa exporteren als Z50M met gelijksoortig rood frame en witte benzinetank, een zadel dat kon worden verlaagd en een stuur dat kon worden opgevouwen om ‘m gemakkelijk te kunnen opbergen. Waarom de naam in Z50M werd aangepast is een raadsel, de Z50M had weliswaar eveneens een 49cc eencilinder aandrijving, maar Honda had nu wel de twee stoterstangen voor een bovenliggende nokkenas ingeruild.
Hier is het dus allemaal mee begonnen, de 1961 Z100 voor het Tama Tech pretpark

In de loop der jaren werden verschillende versies op de markt gezet, al dan niet in beperkte oplages
Een jaar later volgde een versie voor de Amerikaanse markt, de Z50A had echter geen koplamp en was daardoor in enkele staten niet straatlegaal (de meeste staten was verlichting alleen verplicht wanneer je ermee in het donker reed), de Z50A was daarentegen wel – voor het eerst in de Z-series – van voorvering voorzien.

De Monkey had z’n populariteit te danken aan z’n schattige design dat je ofwel meteen aansprak, ofwel spuuglelijk vond, z’n compacte afmetingen en lage gewicht, waardoor het bij uitstek de motor werd om mee door de stad te scheuren. Bij ons in Nederland zou het trouwens nog een tijdje duren voordat de Monkey op de markt kon worden gezet, wettelijk stond een minimale wielmaat voorgeschreven en dat moest eerst worden aangepast. 

In 1969 groeide de wielmaat naar 8” en een jaar later werd een quick-release voorvork toegepast, waardoor de Monkey in de kofferbak van een auto paste. Tegen het eind van de jaren ’70 genoot de Monkey in de Verenigde Staten een ongekende populariteit bij legionen RV (Recreational Vehicle) rijders, als verdomd handig transportmiddel eenmaal de RV ergens geparkeerd. Dankzij z’n drieversnellingsbak en centrifugaalkoppeling was motorervaring geen vereiste om te kunnen rijden met de Monkey. Zijn we dan mooi mee in de aap gelogeerdHoewel in de loop der jaren de Monkey in verschillende uitvoeringen op de markt werd gezet, variërend van racer voor op het circuit tot een ‘replica’ van de Dakar rally machine, en de Monkey met regelmaat ook motorisch werd vernieuwd (variërend van vierversnellingsbak met kabelkoppeling tot benzine-injectie) bleef al die tijd een ding hetzelfde en dat was z’n cilinderinhoud van 49cc. 

Tot nu, want voor 2018 heeft Honda geheel in de geest van het tijdloze icoon een compleet nieuwe Monkey op de markt gezet, die ditmaal wordt aangedreven door de 125cc eencilinder die we al kennen van de MSX125. Sterker: het succes van de door Honda in 2014 op de markt gezette en twee jaar later met betrekking tot Euro4 al geüpdatete MSX125, die zich ontpopte als een funky We hebben nog zó gezegd: "je hoeft er niet als een aap naast te gaan hangen." Maar ja, eigenwijs...fietsje met pocketbike afmetingen voor in de stad, heeft tot de Europese return van de Monkey geleid, maar dan een Monkey in 125cc trim. 

De overeenkomsten met de MSX125 zijn dan ook legio. Natuurlijk, de Monkey heeft een ander frame, maar buiten dat is het enige waarin de Monkey zich in technisch opzicht van de MSX125 onderscheidt de achtervering. Waar de MSX over een centraal geplaatste monoshock beschikt is de Monkey met twee in kleur van de Monkey gespoten (geel bij de gele, rood bij de rode en zwart bij de zwarte) achterveren uitgevoerd. Het liefst waren we met de gele versie op pad gegaan – op een of andere manier geeft geel je toch meer een strandgevoel, van de eerste Ducati Scrambler was de gele versie niet voor niets het duurst – maar in alle eerlijkheid is deze rode versie ook niet verkeerd.