Test: Kawasaki Vulcan S SE
Middenklasse Cruiser
De Vulcan S kennen we. Sinds een jaar heeft de nieuwe Kawa de cruiserscene, of goed dan, de middenklasse cruiserscene, flink wakker geschud. Met een totaal ander concept dan het bekende luchtgekoelde V-twin met misplaatst chroom, amper wegligging en al helemaal niks te melden a
ls het op remmen aan komt heeft het groene kamp hoge ogen gegooid. Niet alleen is het idee om ’t ouwe bekende staande twinblok nog een keer te gebruiken heerlijk verfrissend, de hele styling is echt anders dan anders. En da’s leuk, dat siert ze.Niks nieuws natuurlijk, dat weten we al een jaar. Maar het werkt. Net zoals het idee werkt in al z’n eenvoud. Neem de twin uit ER-6 en Versys, schroef die in een nieuw frame en je hebt een nieuwe motor. Met een beetje werk aan de kop wordt het karakter nog net wat bijgewerkt om ‘m nóg iets soepeler van onderuit te maken en je bent helemaal klaar. Vervolgens neem je twee wielen, een tank, zadel en stuur, geeft ze wat mooie styling mee die ook de zijkanten van het blok in een beweging meenemen en je hebt de Vulcan. Helemaal prima. En het werkt: zoals we al bij de introductie mochten merken zijn het juist de rijeigenschappen waar de Vulcan de meeste punten mee scoort. Niks ‘rijdt goed voor een cruiser’, hij rijdt gewoon goéd. Klaar. Natuurlijk zijn er wel verschillen tussen de Vulcan en de ER-6, maar als je een ER kent weet je ook dat daar nog makkelijk meer uit te halen is en dat is precies wat de Vulcan doet. Natuurlijk heb je minder grondspeling, maar dat is inherent aan het design en merk je eigenlijk alleen maar omdat de voetsteunen de grond raken. Aan het chassis zal het niet liggen. Zelfde met remmen; natuurlijk vertraagt de enkele schijf voorin minder dan de dubbele van ER of Versys, maar dat vindt niemand vreemd. Bovendien is de achterrem daarentegen nog makkelijker bereikbaar en heel goed te gebruiken.
Als je nou het stuur nog net iets te laag vindt heeft Kawasaki ook daar een oplossing voor
Het USP van de Vulcan is echter nog niet eens aan bod gekomen, sowieso als enige in z’n klasse maar het wordt nog steeds maar zelden toegepast: het ergofit systeem. Heel simpel gedaan, heel veel plezier: verstelbare voetsteunen, verschillende zadels en verschillende sturen en je k
unt de motor in een paar tellen omtoveren naar jouw maat. Of je nou 1.90 of juist maar 1.48 bent, je past op de Vulcan. Of liever, de Vulcan past jou. Simpel, goedkoop, doeltreffend.Maar dat wisten we allemaal al. Wat wel nieuw is, is de SE-uitvoering die Kawa er nu naast zet in de showroom. En ja, daar kun je over zeggen dat het gewoon een standaardfiets met een acessoire is, maar dat trucje legt de Groenen bepaald geen windeieren; de specials zoals elk type er wel eentje kent zijn scherp geprijsd en hebben vaak nét even dat kleine beetje meer dan de standaardversie.
En nu is dus de beurt aan de Vulcan S of liever SE, want zo noemen ze ‘m. Belangrijkste verschil: er zit een ruit op. Maar om dat nog wat feestelijker te maken is de Vulcan ook in een knap kleurtje gehuld, met pinstripe en nog wat details. Veel meer heb je eigenlijk ook niet nodig.
Nou heb ik de pech dat ik van zeer gemiddelde lengte ben, dus hoeft de motor niet aangepast te worden; ik zit er toch wel goed op. De ervaring van collega’s van andere lengte leert echter dat het Ergo-fit, eenmaal geïnstalleerd, echt een meerwaarde is. Je zit goed en past er gewoon goed op. Wat heb je nog meer nodig?