Test Ducati 2015 Panigale R
Racer met knippers
De kans om Ducati’s nieuwe racer-met-knippers te evalueren kwam via drie sessies op de bochtige en technische achtbaan die Imola heet, met daartussen een enkele sessie op de F15 Superbike waarmee Chaz Davies Ducati haar eerste zegen in drie jaar gaf, en die racer rijden onderstreepte nog eens extra hoe dicht de Superbike racer bij de straatlegale fiets staat. De grootste verbetering op de Panigale R is d
Het bekende recept van de alom geroemde Zweedse kok
Ze weten wél hoe ze porno moeten maken in Italië.e beduidend frissere acceleratie uit langzame bochten, wat het oude blok als gevolg van de ultra korte slag ontbrak. Een combinatie van gereduceerde inertia van de lichtere krukas, Ducati’s focus op vermindering van frictie, het nieuwe Akrapovic uitlaatsysteem en de nieuwe nokkenasprofielen heeft tot deze verbetering van performance, betere rijdbaarheid en sterker koppel onderin geleid.
Als geen andere Desmo V-Twin ooit gebouwd weet de Panigale R in toeren te klimmen, waardoor je linkervoet constant aan het werk wordt gezet om de lekker te bedienen schakelpook net zo snel als een viercilinder screamer aan het werk te zetten om de honger naar toeren van het motorblok te stillen. In de eerste sessie betrapte ik mezelf er regelmatig op, in de gedachte dat het een Desmo V-Twin net als elke andere zou zijn, te laat met schakelen te zijn, met een bij 12.000 toeren ingrijpende begrenzer tot gevolg. In tegenstelling tot z’n voorgangers is rijden op de automatische piloot er niet meer bij, aandacht bij de schakellampen houden is een pre en knipperen (wat 1.000 toeren voor de begrenzer gebeurt) betekent direct schakelen. NU! Doe het op die manier en je bent vervolgens in de superbrede powerband boven de 7.500 toeren, waar er een gezonde hoeveelheid extra punch is – hoewel uitkomen van de twee krappe chicanes met 5.000 toeren ook niet onaardig gaat, in tegenstelling tot de oude R.
Met de wheeliecontrole in level 2 wilde de motor nog steeds alleen maar in de ketting klimmen, zelfs de harde run bergup vanuit de Tosa hairpin wat de enige plaats op Imola is waar het voor langer dan een paar seconden rechtuit gaat. Alle andere rechte stukken zijn niet bepaald recht, waardoor half hangend op een oor op het lange linkse deel na startfinish bij opschakelen naar vijf het voorwiel de lucht in wil gaan, wat in combinatie met de ietwat pompende vering de voorkant behoorlijk nerveus wordt. Door naar level 3 te switchen en meer druk op de voetsteunen te zetten om mijn gewicht verder naar voren te plaatsen werd het beter, maar bij de Acque Minerali omhoog nog steeds aardig op links hangend was schakelen van 2 naar 3 nog steeds erg tricky. Bij level 4 was het probleem gefixt, maar wel ietwat ten koste van acceleratie – maar misschien voelde dat alleen zo omdat de fiets nu rustiger was. Dit is een superbike met spiegels en knippers, dus het feit dat het nieuwe blok zoveel sneller in toeren klimt brengt andere issues eerder aan het oppervlak. Je zou haast kunnen stellen dat dit goede problemen zijn. Hetzelfde gold voor de tractiecontrole – ik begon op level 4 en switchte naar level 2, waar merkbaar meer wielspin werd gegenereerd. De Panigale R accelereert nu als een 1.000cc viercilinder doet en met de ervaring van de Aprilia RSV4 RF nog vers in het geheugen kan ik nu stellen dat Ducati die kloof heeft overbrugd.
Sneller accelereren betekent ook dat je sneller bij de volgende bocht bent aangekomen dan eerder het geval was, waardoor ik de superlatieve respons van Ducati’s Brembo rempakket, in combinatie met de uitlaatklep in het Akrapovic systeem waarvan het effect erg goed te voelen is zodra je de apex nadert, enorm kon waarderen. De vertraging was enorm en de Panigale R bleef mooi stabiel en hoe hard ik ook remde, het lukte me niet het achterwiel los of over het asfalt glijdend te krijgen. Dat het nog veel harder kan liet Davide Giugliano mij bij het insturen van de laatste chicane voor strart-finish zien, waar hij bij mij op eveneens een standaard Panigale R binnendoor voorbij kwam. Oops! Davide en teamgenoot Chaz draaiden rondetijden met de straat-Panigale R met Pirelli’s race compound Superstock 1000 Diablo Supercorsa banden die goed genoeg waren geweest om drie dagen eerder op de Superbike grid te hebben gekwalificeerd. Dichter dan dit bij een fabrieks-Superbike machine kom je niet, en het is opwindend om te rijden – maar vraagt je ook om harder te werken. Doe dat en de bevrediging zal enorm zijn.