Test: Harley-Davidson Forty-Eight
Road to nowhere
Inhoudsopgave |
---|
Test: Harley-Davidson Forty-Eight |
James Dean |
Road to nowhere |
Conclusie |
Technische gegevens |
Ons enthousiasme wordt enigszins getemperd zodra de motor wordt gestart. Als een twaalfjarige koorknaap wiens stem nog moet zakken pruttelt de Harley zodra er gas wordt gegeven. Nu heeft ook Harley-Davidson onder druk van de geluidsmaffia haar geluidsproductie aan de hedendaags – en helaas nog steeds strenger wordende – geluidsnormen aangepast, maar volgens ons zijn ze daarin té ver doorgedraaid. Neen, het ooit als ijzersterk geldende verkoopargument laat de motor ditmaal behoorlijk in de steek, en dat is zondermeer jammer te noemen. Goede zaak echter voor de aftermarket, want volgens Jean-Claude is een vervangingsuitlaat met stip de nummer 1 accessoire die door kopers van een Sportster meteen wordt aangeschaft. In een poging nog iets van geluid op te kunnen vangen laten we de oordoppen ditmaal voor wat ze zijn en geven we de Forty-Eight de sporen.
Nee, dat is geen bierbuik. Of denk je dat ik voor m'n lol zesendertig keer op en neer naar de Albert-Heijn rijdt?
Echt vrolijk worden we nog steeds niet van het geluid, dat zelfs op tempo meer weg heeft van een Wolf-Garten grasmaaier dan dat het aan een motorfiets doet denken. Maar dan wel een behoorlijk rappe Wolf-Garten, aangezien binnen notime illegale snelheden worden bereikt. Hoewel de snelheid er bij zo’n 160 km/u wel een beetje uit is, en je daarmee op de snelweg binnen de ‘rijbewijs-kwijt’ norm blijft, is dat binnendoor nog altijd meer dan voldoende om dat roze papiertje wel in te moeten leveren.
De lage zit, in combinatie met de naar voor geplaatste voetsteunen en het brede stuur staat synoniem voor het betere stuurwerk, maar levert al snel een gevoelig zitvlak op. Deels veroorzaakt door mijn nog steeds gevoelige kont, maar deels ook door die zithouding die je echt op je achterste laat zitten waar je bij een ‘normale’ motor – en zeker bij een supersport - meer voorover en daardoor meer op je onderbenen zult zitten. Dat met de Forty-EIght nog behoorlijk kan worden gestuurd blijkt al snel als we ons via de Brabantse binnenwegen naar ’s lands dijken begeven. De dikke banden zouden anders vermoeden (vooral de voorband heeft een uitzonderlijk grote afmeting die niet veel onderdoet voor de achterband), maar de Forty-Eight laat zich redelijk lichtvoetig over de bochtige dijk sturen. Beperkende factor zijn de voetsteunen die al vrij snel de grond weten te raken, maar eenmaal aan die schraapgeluiden gewend is er geen houden meer aan. Tempo houden is het devies, en eenmaal daaraan gewend worden andere dijkgenoten als hamburgers voor Scooby Doo verschalkt. Door de voet iets van de steun te liften kan het gebrek aan grondspeling zelfs worden ondervangen, aangezien de voetsteun naar binnen kan klappen. Met elke bocht wordt de stelbout echter korter en kan de motor iets platter worden gelegd.
Zijn goede wegligging en prima stuureigenschappen heeft de Forty-Eight te danken aan zijn lage bouw en daardoor lage zwaartepunt. Massacentralisatie, maar dan op z’n Harley’s. Om de motor zo laag te kunnen bouwen werd de motor van vering met korte veerwegen voorzien, hoewel een exacte specificatie daaromtrent ontbreekt. Om doorslaan te voorkomen werd de voorvering daarbij behoorlijk stug afgeveerd, wat de motor zeker op slechte wegen bij vlot doorrijden oncomfortabel maakt. Kuilen of bulten worden direct aan het stuur doorgegeven en vertalen zich daar tot stevige klappen, terwijl bij bovengemiddeld vlot genomen drempels het achterwiel zo het luchtruim verkiest. Nu zou je ervoor kunnen kiezen om je tempo daar op aan te passen, en daarmee het tempo te rijden waarvoor deze machine bedoeld is, maar persoonlijk zou ik eerder een bezoek brengen aan een veringboer om betere vering met meer reserve te monteren.
Van de enkele remschijf in het voorwiel hoef je geen wonderen te verwachten, maar biedt voldoende remkracht om bij normaal tempo de 250 kilo zware Harley tijdig tot stilstand te krijgen. Verstandig is daarbij wel om ook de achterrem te gebruiken, die voor je gevoel haast nog meer remkracht weet te genereren. De voorrem vraagt redelijk wat handkracht om te bedienen, maar is daardoor wel hufterproof. Zelfs bij de meest lompe remactie’s (waar je bijzonder goed in bent, Ed) lukte het ons niet om het voorwiel te laten blokkeren. Ook de achterrem is – dankzij de toepassing van een normale voetrem in plaats van een gigantisch rempedaal – goed te doseren, maar daar lukt het ons wel om onder luid gepiep de zaak te laten blokkeren. Handig voor als je de motor even dwars om wilt gooien om snel een straatje te kunnen keren, maar of het daar voor bedoeld was… Ondanks het freaks gebruikelijke bovengemiddelde tempo bleek de motor uiterst vriendelijk met het steeds duurder wordende vloeibare goud om te gaan. Een verbruik van 1:20 was eerder regel dan uitzondering en dát is ook wel eens lekker. Mag ook wel met een tankinhoud van nog geen acht liter, maar dat even terzijde.