Zoeken

Test: FN 1947 XIII 350

Staatssteun

10 juli 2018

FN overleefde de depressie om de simpele reden dat het een door de staat gefinancierd bedrijf was waarmee België zich kon proberen te verdedigen tegen de toenemende militante druk van de Duitse buur. De motorproductie liep door naast de productie van wapens, zij het in verminderde vorm en met het accent op betaalbaarheid, wat in 1931 resulteerde in een 198cc Villiers aangedreven tweetakt FN model, gevolgd door een range aan 500/600cc zijklepper eencilinders, en daarna in 1938, de M.12 992cc Advertentie van een 1948 FN XIIIluchtgekoelde zijklepper twin – allen met het oog op militair gebruik. Als gevolg van WW2 werd de FN motorproductie in 1939 stilgelegd. 

Tot de jaren ’30 had FN weinig concurrentie te beduchten, de enige belangrijke betrokkenheid in de racerij was via de Britse importeurs, via wie R.O. Clark een 5 pk sterke FN viercilinder machine naar en kranige derde plaats wist te rijden in de tweede Isle of Man TT in 1908. De springer voorvork van de Belgische machine en soepele edoch niet bepaald krachtige motor waren daarbij ongetwijfeld in het voordeel geweest op het verschrikkelijk slechte wegdek van het St. Johns circuit, wat in die tijd op veel plaatsen niet veel meer was dan een kartcircuit. Clark keerde het jaar daarop terug, maar haalde de eindstreep niet. Hij reed met de FN Four echter met succes de London-Edinburgh langeafstand rally en op het circuit van Brooklands. 

FN’s deelname aan competitieve sport werd in 1927 aangekondigd met een meest gewaagde en succesvolle stunt, toen een team van drie rijders op 350cc machines erin slaagden om de Sahara woestijn van noord naar zuid de doorkruisen. De gunstige publiciteit die dit opleverde leidde tot de formatie van een fabrieksteam voor road racing, terwijl de directie van het bedrijf zich inspande om de effecten van de grote depressie te bestrijden met publiciteit gegenereerd door hun race-successen. In 1930 werd de Britse ontwerper Dougal Marchant gerekruteerd van Motosacochre in Zwitserland, wiens ontwerpen al twee Europese titels hadden opgeleverd in de handen van de Britse rijder Wal Handley. Marchant produceerde een serie compacte, uniform-geconstrueerde Wie had gedacht dat Belgen zo innovatief konden zijn?vierversnellings eencilinders met bovenliggende nokkenassen in 350cc en 500cc cilinderinhoud, die direct hun stempel drukten door niet minder dan 33 nieuwe wereldsnelheidsrecords te zetten voor FN in Arpajon en Montihéry ten zuiden van Parijs later dat jaar. 

Ondanks het aantrekken van topcoureurs uit die tijd als Isle of Man Senior TT winnaar Handley, die in 1931 voor het team reed na daar op een Rudge te hebben gewonnen, en de Belgische ace René Milhoux, werden internationaal slechts kleine successen behaald. In lokale Belgische evenementen veegden de FN’s echter de vloer aan, de enige concurrentie die FN te beduchten had kwam van de Saroléa fabriek letterlijk bijna aan de overkant van de straat in Herstal. In 1937 verscheen een door Marchant ontworpen 498cc supercharged paralleltwin racer met bovenliggende nokkenas en drie kleppen per cilinder (twee inlaat, een uitlaat)
Verwacht geen wonderen van deze twee trommelrempjes

Schakelpook rechts, achterrem links. Zo ging dat vroeger
en een vijfversnellingsbak, waarmee Ginger Wood in 1938 het Europese 500cc kampioenschap reed. Road racing successen bleven echter uit, waardoor de motor aan de kant werd gezet en FN – op dat moment al de handen vol aan de naderende donkere wolken van de oorlog – zich terugtrok uit de competitie.

Het België van na de tweede wereldoorlog was de bakermat van Motocross zoals we dat heden ten dage kennen en FN ontwikkelde een range aan indrukwekkende offroad viertakt machines die perfect waren voor deze tak van sport. Een fabrieksteam werd gevormd en was herhaaldelijk succesvol in heel West-Europa in de vroege 50’er jaren, met FN rijder Victor Leloup de winnaar van het eerste Europese 500cc Motocross kampioenschap in 1952. Het volgende jaar ruilde Auguste Mingels zijn Saroléa in voor een FN, won de titel en behield zijn kroon het jaar daarop in een serie van 8 races voor de Britse rijzende ster Jeff Smith op een BSA. In 1957 kreeg de series een WK status, met alle negen wedstrijden in Europa Oehoe oehoerend hard had vroeger een andere dimensieverreden en in 1958 won René Baeten voor België in wereldtitel met FN. Helaas liet hij het leven tegen het eind van het 1960 seizoen, waarna FN zich terugtrok uit de competitie in het licht van de dalende verkoopcijfers van straatfietsen.

Na de oorlog had FN in eerste instantie de focus gelegd op de productie van motorfietsen ten koste van wapens, teneinde transportmiddelen voor persoonlijk vervoer te bieden in het door de oorlog gehavende land. De productie startte met een lijn aan tweetakt motoren, variërend van 49cc tot 248cc twins, aangevuld met de XIII zijklepper en OHV range ontwikkeld door FN engineer Henri van Hout in 249cc, 344cc, 444cc en 498cc verschijning, die hun debuut maakten in 1947. Deze waren oorspronkelijk leverbaar met Nieman achtervering en een ongebruikelijke gepatenteerde in Zwitserland ontworpen Girder voorvork. In 1951 werd als optie een telescoop voorvork geïntroduceerd, met een swingarm met meer conventionele dubbel achtershock volgend in 1954. In 1955 introduceerde FN een serie uitbestede brommers, gebouwd in nabijgelegen Royal Nord fabriek en aangedreven door
Dat ziet er nog eens rank uit...
Duitse JLO motoren, terwijl voor de Type-S modellen 100cc en 200cc tweetakt motoren van Saroléa werden gebruikt. In 1959 verschenen geheel in eigen huis gebouwde FN brommers op het toneel: de Utilitaire, Luxe, Fabrina, Princess en een sportmodel, de zogenaamde Rocket. 

In 1965 werd de productie van de XIII echter stilgelegd, toen FN het zoveelste Europese slachtoffer werd van de Japanse invasie, niet in staat (of niet willen – ze exporteerden zeer weinig in hun naoorlogse productieperiode) om zich aan te passen aan de veranderde eisen vanuit de markt. In mei 1967 verliet de laatste FN brommer de fabriek. Vanaf dat moment focuste FN zich exclusief de productie van wapens en munitie, zoals het heden ten dage nog doet als onderdeel van de Herstal Group in eigendom van de Waalse regering, samen met naar
De rubberriem achtervering bleek niet meer na te maken

De motor was voor aankoop compleet, maar wel in slechte staat
Amerikaanse dochterondernemingen waar Winchester geweren en Browning pistolen worden geproduceerd. FN Hirstal is momenteel de grootste exporteur van militaire kleine wapens in Europa. 

Het behoorlijke aantal FN straatfietsen die te zien zijn in Classic events in Europa toont aan dat ze behoorlijk robuust zijn geconstrueerd – net als een geweer, inderdaad. In het Verenigd Koninkrijk zijn ze echter een zeldzaamheid, wat de twee FN motoren die te zien zijn in het Sammy Miller Museum in de New Forest nabij de Britse zuidkust extra bijzonder maakt. Een van deze twee is een vroege Four, de andere is een van de beslist vreemd-ogende naoorlogse XIII range, een zijklepper 350 wat een van FN’s bestverkochte naoorlogse modellen was, met 3.509 modellen geproduceerd van het debuut in juni 1947 tot het eind van productie in 1958, naast nog eens 1.183 modellen met een duurder (maar high-performance) OHV motorblok in hetzelfde rijwielgedeelte. De 1947 machine in het museum heeft FN’s bijzondere triangel voorvork ontwerp, wat ook op Leloup’s en MIngels’ kampioenschap winnende FN motocrossers was toegepast en daarmee ogenschijnlijk succesvol meer veerweg en verbeterde demping bood ten opzichte van een vooroorlogse Girder voorvork.