Zoeken

Test: FN 1947 XIII 350

In een oude schuur

10 juli 2018

De in een oude schuur gevonden museumfiets werd in februari 2001 door Sammy Miller gekocht in gehavende maar wel complete toestand, tot aan de versleten rubberen riemen van de achtervering toe. Na een uitgebreide restauratie door Miller en diens rechterhand Bob Stanley, de magische monteur van het Miller museum, werd de FN later dat jaar tentoongesteld en trekt nog steeds de aandacht van het publiek dankzij z’n vreemd ogende voorwielophanging, die uit twee naar voren gerichte stalen triangels bestaat die door middel van een in het balhoofd scharnierende steun met elkaar zijn verbonden. Helden waren het, vroegerDe vering komt voor rekening van twee veren die via een linksysteem met de triangel zijn verbonden, wat substantieel meer veerweg oplevert dan een meer conventionele Girder voorvork. In plaats van lagers zijn alle scharnierpunten echter van staal gemaakt,met koperpasta als smeermiddel, wat in theorie de levensduur verlengt. Hier moet wel bij worden aangetekend dat de scharnierpunten enkel voor geleiding dienen, om het wiel in lijn te houden – het is echter essentieel de punten vrij van modder en vuil van de straat te houden, wat door de koperpasta kan blijven plakken en de beweging verzwaren. Dit was waarschijnlijk extra moeilijk bij offroad gebruik, waar het FN fabrieksteam continue de verschillende elementen van de voorvering heeft moeten vervangen om de koper-gecoate oppervlakken goed te laten functioneren. 

De FN XIII kleine 344 zijklepper motor haalt z’n cilinderinhoud uit een boring x slag van 74 x 80 mm en levert net 14 pk aan het achterwiel bij 4.000 toeren per minuut, en kan makkelijk tot leven worden getrapt met je rechterbeen dankzij de lage 6:1 compressieverhouding die nodig is om op de waardeloze benzine die in de naoorlogse periode beschikbaar was te kunnen lopen. De vierversnellingsbak werkt uitstekend via de lichte koppeling en een-naar-boven/drie-naar-beneden aan de rechterzijde gepositioneerde schakelpook – de bak is erg soepel en gemakkelijk te schakelen. Wat je bij een beetje helling veelvuldig zult moeten doen, want met slechts 14 pk heeft dit meer weg van een schildpad dan een haas. De eerste versnelling is goed voor niet meer dan 20 km/u op de Smiths tegengesteld roterende snelheidsmeter. Net genoeg om je op gang te krijgen, waarna hij in tweede versnelling bij 40 km/u buiten adem raakt. De FN zijklepper motor komt in de derde versnelling weer tot leven, voordat je bij 65 km/u het vermogen weer voelt afbouwen – het moment Jongens, als we straks een frietkot tegenkomen dan stoppen we effe. Begin honger te krijgenom op te schakelen naar de vierde en hoogste versnelling. 80 km/u is de maximum comfortabele topsnelheid, maar dat was voor deze fiets in die tijd met door de oorlog gehavende wegen meer dan genoeg. Je moet echter wel te allen tijde beducht zijn voor de bedroevende remmen, zelfs voor de standaard van destijds. De kleine 140mm trommelrem voor en 180mm achter hadden zeer weinig effect voor wat het reduceren van de 135 kilo droog wegende motor betreft, dus moet je er klaar voor zijn om de zachtschakelende versnellingsbak te gebruiken om voldoende motorrem te creëren. 

De gaten in het wegdek die het gevolg waren van de producten van FN’s zusterfabriek en andere munitiefabrikanten aan beide zeiden van het conflict zouden het motief zijn geweest voor de ontwikkeling van de uitzonderlijke FN voorwielophanging. Ik ging tijdens mijn trip op de XIII 350 door het zonnige landschap van Hampshire rond het Miller museum op zoek naar slecht asfalt om de vering te testen, maar slaagde er niet in om een geschikt gat te vinden. Er waren echter genoeg mini-ribbels in het asfalt om te laten zien dat de voorkant voor 1947 begrippen erg goed werkte voor wat het absorberen van schokken betreft, maar wel met een bijbehorend gevoel van instabiliteit, vooral bij lage snelheid. Daar voelde het sturen erg vreemd – het leek een slingereffect te hebben, misschien ook dankzij het extra gewicht bovenop. Een bocht insturen ging gepaard met een stuur dat als een wilde op en neer wilde slaan, en dan was er nog dat constante gevoel dat de stuurinrichting het zou begeven en het voorwiel zou opvouwen terwijl je naar de apex stuurt. Door oplettend te blijven en mezelf ervan de verzekeren dat dit niet zou gebeuren begon ik er wel aan te wennen, maar ik kan nou niet zeggen dat het veel vertrouwen gaf. Da's waar, we zitten in Engeland. Fish & Chips dan maar?Ik kan me niet voorstellen hoe Auguste Mingels met zoiets twee Europese MX titels heeft kunnen winnen. Ik denk dat zijn gezette lichaamsbouw die hem de hartelijke bijnaam Le Gros heeft opgeleverd heeft geholpen de instabiliteit te temmen en gebruik te maken van de extra veerweg van het systeem.

Sammy Miller omschrijft de geclaimde voordelen van dit systeem kort en bondig. “Stel je voor dat de motor een kruiwagen is,” zegt hij. “Met de FN triangel voorvork is het net als het enkele wiel van de kruiwagen over een steen achter je te slepen, terwijl wanneer je probeert om naar voren die steen te nemen, het wiel vastzit en niet wil bewegen. Er is goed over nagedacht – maar de vraag is, wegen de voordelen op tegen de nadelen?”

Ik had me verheugd om de FN rubberriem achtervering te testen, maar helaas was de oorspronkelijke set van de XIII in slechte conditie toen Sammy de motor kocht en het was onmogelijk om hier vervanging voor te vinden. Om de motor rijdbaar te maken besloot Bob Stanley om de achterkant vast te lassen en er een star frame van te maken. Gelukkig was het originele Belgische zadel lekker en verend, en zeker beter dan die speciale Neiman rubber riemen die op snelheid onder je samenvouwen.