Zoeken

Vergelijk: Kawasaki Z1000SX versus...

Vroegah

26 februari 2019

Januari 2018. De kraakheldere blauwe lucht met stralende zon doet vermoeden dat het prachtig mooi weer is, maar bij de temperatuuraanduiding in het digitale deel van het display staat toch echt een cijfer dik onder de nul. -8°C om precies te zijn. De pret is er echter niet minder om. Het toeval wil dat Kawasaki ons de Z1000SX in Tourer uitvoering ter beschikking heeft gesteld voor een trip die op de planning staat, maar nog Ja lach maar, plannen is nooit ons sterkste punt geweestvoordat ik de motor thuis heb geparkeerd ben overtuigd dat we hier toch echt iets meer mee moeten doen. “Zeg, wat zou je zeggen van een vergelijkingstest met de Z1000SX,” app ik Vincent nadat ik thuis ben gearriveerd. “Misschien een VFR800, of VFR1200? Eigenlijk zou je hier een Sprint ST tegenover moeten zetten, maar ik denk niet dat die nog leverbaar is.”

Tijden veranderen. Wie in de markt is voor een Sport Tour (of Tour Sport, net waar je prioriteiten liggen) had 10 jaar geleden nog keuze genoeg, maar anno 2019 is het speelveld akelig uitgedund. 

Een duik in de geschiedenis. Vroegah, toen dat nog met een lange oe werd geschreven, was de wereld een stuk eenvoudiger. Wie in de markt was voor een nieuwe motorfiets had de keuze tussen nakeds, motoren met volle kuip, tourbuffels en choppers. Meer keuze was er niet. Weliswaar in verschillende geuren en smaken, maar in principe moest je het daarmee doen. De komst van de Supersport veranderde dat. De markt vroeg om sportievere motoren en de fabrikanten speelden daarop in met telkens nóg extremere en sportievere motoren, wat nog eens extra werd aangewakkerd door het WK Superbike dat in 1988 ontstond als viertakt wegrace spektakel op basis van productiemotoren. Kawasaki had de ZXR750RR, Honda de VFR750R RC30 (en later de RC45), Suzuki de GSX-R750, Yamaha de FZR750 OW01 (en later de YZF750R) en Ducati de 851, de eerste vloeistofgekoelde vierklepper van de Italiaanse fabriek.


Als Kawa nou die kleuren voor 2019 niet had veranderd, was er niks aan de hand geweest. Maar ja...

De hardcore Supersport bood ruimte aan een Sport Tour segment, voor motorrijders die wél een sportieve motor wilden hebben, maar niet de extreme ver voorovergebogen zit en knalharde oncomfortabele vering. Een ruimte die misschien nog wel groter – en daarmee voor de fabrikanten belangrijker – was dan die extreme Supersport, omdat daarmee de grote massa kon worden bereikt. Kawasaki had de ZZR600 en ZZR1100, Honda de CBR1000F, CBR600F en VFR750 (en later de Blackbird), Wat zeg je, is het bijna carnaval? Goed dat je 't zegt, want...Suzuki de GSX-600/750/1100F (en later de RF600/900 en Hayabusa), Yamaha de Thundercat en Thunderace en Ducati de Paso en later ST2/3/4 en ook het herrezen Triumph speelde met de Trophy 900 en 1200 een deuntje mee. 

Fast Forward naar vlak voor de kredietcrisis, die nu tien jaar achter ons ligt. De ongekende ontwikkeling, met vermogens van tegen de 200 pk voor de eenliter fietsen, heeft ertoe geresulteerd dat Supersports als warme broodjes over de toonbank gaan – Bij onze Oosterburen gingen er van de bestverkochte Supersport, de Yamaha YZF-R6, meer dan 5.000 over de toonbank – wat duidelijk z’n impact op de markt voor Sport Tour motoren heeft gehad. Toch is er voor sportieve toerrijders nog steeds keuze genoeg: de Kawasaki ZZR1400, Suzuki Hayabusa, BMW K1200S en Honda VFR1200 voor wie een pk-buffel wil en de Honda VFR800, BMW F800ST/GT, Suzuki GSX-650F en Triumph Sprint ST/GT voor wie een zware niet je ware is. Het Sport Tour segment leek nog volop in beweging, wat in 2011 met de komst van de Z1000SX nog eens extra werd onderstreept. 


Als jullie me missen, dan ben ik...