Zoeken

Test: Kawasaki Z900RS Cafe

Retro-hip

27 april 2018

Een gemiste kans, dat was mijn eerste gevoel toen ik het afgelopen jaar de eerste beelden van de Z900RS Café onder ogen zag. De kleurstelling was in mijn ogen nét iets te hip en gay en dat ronde koplampkuipje, had dat eigenlijk niet gewoon rechthoekig moeten zijn, à la de racer van Eddie Lawson uit de tijd dat de Superbike nog gewoon een naakte fiets met een recht stuur was. Flowerpower moet ongetwijfeld de mooiste jeugdcultuur aller tijden zijn geweest De nieuwe Z900RS als reïncarnatie van de oer-Z1 (900), waarmee een halve eeuw geleden door Kawasaki de pk-oorlog werd ingeluid, vond ik echt supergeslaagd, maar de RS Café? Nee, dankuwelzeerbeleefd. 

Dat was mijn eerste indruk, maar hoe meer ik de RS Café onder ogen kom, hoe meer ik ‘m begrijp en juist daardoor dat ‘iets te hip en gay’ juist meer ga waarderen. Dit is namelijk geen replica van de Z1000 racer waarmee Eddie Lawson in 1981 en 1982 het Amerikaans Superbike kampioenschap won, maar een gestroomlijnde versie van de Z900RS zoals ‘ie er een halve eeuw geleden onder invloed van de hippiecultuur uit zou hebben gezien als Kawasaki ‘m destijds al op de markt zou hebben gezet. En dan passen de puzzelstukjes ineens perfect in elkaar. De ronde vormen, de hippe kleuren en de wulpse lijn van de bies – dit is de motor die Austin Powers zou hebben verkozen om Dr. Evil mee te verslaan.


Zo voelt het tenminste op deze RS Café. Wiet, the Doors en vrije sex

De Flowerpower kleurstelling en het bolle koplampkuipje is trouwens niet het enige dat de RS Café van de gewone Z900RS onderscheidt, daarnaast heeft Kawasaki ook het gewone chromen stuur ingeruild voor een zwart drop-style exemplaar dat net iets dieper zit, terwijl het standaard vlakke zadel nu het veld heeft moeten ruimen voor een gevormd zadel
Over fleurige patronen en kleuren gesproken, alsof je op Woodstock bent. Maar dan Woodstock 2018

Tot in het kleinste detail heeft Kawasaki het oorspronkelijke design nageleefd

Meer dan 20 varianten zijn alleen al van 't uitlaatsysteem gemaakt, voordat Team Green tevreden was over de retro-look én sound
waarbij de duopassagier nu duidelijk hoger zit. Het zadel is met 820 mm net iets lager dan het zadel van de standaard Z900RS (15 mm om precies te zijn), waardoor de motor nét iets toegankelijker is en in combinatie met het diepere stuur weliswaar een sportievere zit is ontstaan, maar dan zonder dat je last van druk op je polsen krijgt. En dus niet per sé driecijferige snelheden rijden moet voordat het comfortabel is, in schril contrast met waar een Caféracer traditioneel voor staat.

Buiten bovengenoemde verschillen is de RS Café identiek aan de Z900RS, die op zijn beurt weer is afgeleid van de afgelopen jaar geïntroduceerde Z900. De Z900 en Z900RS delen hetzelfde motorblok en hetzelfde rijwielgedeelte, maar dan afgestemd op retro-klassieke toepassing. In onze vorige test van de Z900RS zijn we daar al dieper op ingegaan, maar wie het toch per sé weten wil nog even technische tralala in een notendop: Net als de oer-Z wordt ook de Z900RS Café aangedreven door een viercilinderlijnmotor, maar dan voorzien van vloeistofkoeling en met een cilinderinhoud van 948 cc, waar de luchtgekoelde oer-Z 'slechts' 903 cc longinhoud had. Ten opzichte van de sportieve Z900 heeft Kawasaki het blok wat milder "Riders on the storm, Girl ya gotta love yer man..."getuned en het topvermogen van 125 pk naar nu 111 pk afgeroomd, maar daarvoor wel Mount Everest (nou ja, de Cauberg toch zeker wel) aan koppel in het middengebied voor teruggeplaatst. Plus er instelbare tractie controle aan toegevoegd. Niet omdat 't per sé noodzakelijk is, maar omdat anno 2018 de consument er steeds meer om vraagt. Minstens zo belangrijk als het koppelrijk middengebied is de afdeling soundengineering geweest. Volgens Kawasaki zijn er alleen al van het uitlaatsysteem 20 verschillende variaties getest voordat werd gekozen voor het exemplaar met megafoon-achtige einddemper, dat net zo mooi klinkt als dat ’t oogt. Nu had het geluid van mij nog iets rauwer mogen zijn, wat uitlaat- en inlaatgeluid klinkt de RS Café weliswaar vet (zelfs de koude start klinkt als ‘carburateur met choke’), maar bij het motorblok zelf mis ik de mechanische geluiden zoals een halve eeuw geleden heel gebruikelijk was.

Ook het rijwielgedeelte is een tikkie minder sportief, maar nog steeds met waarden die dichter bij een moderne dan een retro-klassieke fiets staan. De 41 mm upside-down voorvork en horizontaal geplaatste Back-Link monoshock zijn identiek aan de gewone Z900, het verschil tussen beide zit ‘m puur en alleen in de afstelling van de vering. De remmen ogen minstens zo krachtig als de normale Z900, maar zijn iets kleiner van diameter (267 mm in plaats van 300 mm) en geen wave-type, omdat wavedisks in het begin van de jaren ’70 nog niet bestonden.