Zoeken

Pecco Bagnaia: The Comeback Kid

6 november 2022
Na zijn vierde DNF op de Sachsenring leken zijn kansen voor de wereldtitel definitief verkeken, maar Pecco Bagnaia wist op het juiste moment het tij te keren, won 4 races op rij, zette zijn opmars voort en nam op Phillip Island de leiding in het WK, om die voorsprong op Sepang tot 23 punten te vergroten. Met een negende plaats in de laatste race werd Bagnaia tot wereldkampioen gekroond.

Als er één coureur is de aanspraak mag maken op de eretitel "The Comeback Kid", dan is dat zonder twijfel Pecco Bagnaia, die vanuit een onmogelijke positie het kampioenschap toch naar zich toe wist te trekken. Geen coureur in de geschiedenis die ooit zo'n enorme achterstand heeft goed weten te maken als de 2018 Moto2 wereldkampioen. 

Na een zeer sterk tweede deel van het 2021 seizoen waren Ducati en Pecco Bagnaia de torenhoge favoriet voor het 2022 seizoen, maar tijdens de wintertesten bleek Ducati het blok van de GP22 té agressief te hebben gemaakt, waardoor voor aanvang van het seizoen Ducati met een hybride oplossing kwam - een mix van het 2021 en 2022 blok.  

De hybride GP22 bleek de eerste race van het seizoen echter nog verre van competitief en waar Enea Bastianini geschiedenis schreef door het team van wijlen Fausto Gresini de eerste overwinning te geven in de MotoGP op de oude GP21 machine, gingen beide Ducati-fabrieksrijders Jack Miller en Pecco Bagnaia beide onderuit.

De tweede race op een kletsnat Mandalika verliep voor Pecco Bagnaia eveneens desastreus, na zich op een droge baan op de 6e plaats te hebben gekwalificeerd finishte hij de regenrace op de 15e plaats. Met een vijfde plaats in Argentinië en Texas en een achtste plaats in Portimao stond Bagnaia slechts op de tiende plaats en leek de strijd om de wereldtitel tussen Fabio Quartararo, Alex Rins, Aleix Espargaro en Enea Bastianini te gaan. 

Jerez was eerste keerpunt van Pecco Bagnaia met de GP22 machine. Op vrijdag zette hij in de vrije training de derde tijd, op zaterdag scoorde hij zijn eerste pole position van het seizoen en op zondag noteerde hij na een perfecte race zijn eerste overwinning van het seizoen. Twee weken later stond hij op Le Mans opnieuw op de pole, maar ging in gevecht met Bastianini onderuit en scoorde zijn tweede DNF van het seizoen.  



Op Ducati's thuiscircuit Mugello in het Toscaanse heuvellandschap schreef Bagnaia na een intenste strijd met Fabio Quartararo zijn tweede zege van het seizoen bij en lag daarmee in het WK inmiddels op de vierde plaats, hoewel de achterstand op leider Fabio Quartararo op dat moment nog wel 41 punten was.

Op het circuit van Catalunya sloeg voor Bagnaia echter de pechduivel toe. Gekwalificeerd op de tweede plaats op slechts 31 duizendste seconde van Aleix Espargaro werd Bagnaia bij de start in de eerste bocht van de baan gekegeld door Takaaki Nakagami, die zich had verremd en Bagnaia, Stefan Bradl en Alex Rins in zijn val meenam.

Quartararo schreef tegen de verwachting in die race op naam, waardoor de achterstand van Bagnaia weer tot 66 punten was gegroeid. Op de Sachsenring kwalificeerde Bagnaia zich echter weer opnieuw op de pole, maar scoorde nog geen 24 uur later liggend op de tweede plaats zijn vierde DNF van het seizoen en zag het gat op racewinnaar Quartararo tot 91 punten oplopen.

De 91e TT van Assen kan als hét keerpunt in het seizoen worden gezien. Na in de kwalificatie zijn vierde pole position van het seizoen te hebben gerealiseerd leidde Bagnaia de race op zondag van kop tot staart en maakte in een klap weer 25 punten goed op Quartararo, die voor het eerst dit seizoen in de fout ging en Aleix Espargaro meenam in zijn val.

Quartararo kreeg voor die actie van de wedstrijdleiding een Long Lap Penalty voor Silverstone opgelegd en wist dankzij het veelvuldig trainen van de Long Lap baan de schade in de race tot slechts anderhalve seconde te beperken, maar slaagde er daarna niet meer in om zijn ritme te hervatten en viel terug naar de achtste plaats, waar Bagnaia zijn vierde overwinning van het seizoen bijschreef.



Op de Red Bull Ring wist Quartararo dankzij de nieuwe chicane, die bocht 2a en 2b is gaan heten, in de race Bagnaia in het vizier te houden, maar kwam op de streep uiteindelijk een halve seconde te kort om Bagnaia van zijn derde overwinning op rij af te houden. In tijdsbestek van 3 races had Bagnaia in de stijd om de wereldtitel zijn achterstand van 91 punten gehalveerd.

Twee weken later deelde Bagnaia opnieuw een gevoelige tik uit. Vanaf de tweede plaats op de grid schreef hij na een intense strijd met Enea Bastianini zijn vierde overwinning op rij bij, waar Quartararo totaal niet competitief was en vanaf de 8e plaats op de grid genoegen had moeten nemen met de vijfde plaats. In de strijd om de wereldtitel lag Bagnaia nu op de tweede plaats, op slechts 30 punten achterstand.

Motorland Aragon zag de rentree van Marc Marquez, die in Mugello had aangekondigd tot een vierde armoperatie te hebben besloten en sinds die operatie hard had gewerkt aan zijn herstel. Zijn comeback zou echter een grote impact hebben op de titelstrijd. 

Vanaf de 13e plaats op de grid had de 8-voudig wereldkampioen een superstart, maar voelde in bocht 4 de achterkant wegglijden en ging daardoor iets van het gas, waar El Diablo door werd verrast en keihard onderuit ging en zijn voorsprong in het WK als sneeuw voor de zon zag smelten. Aan de kop van het veld was het opnieuw een verbeten strijd tussen Bastianini en Bagnaia, met ditmaal de Gresini coureur als de verrassende winnaar.

Een verregend weekend op de Twin Ring Motegi zetten opnieuw alles op z'n kop. Marc Marquez scoorde zijn eerste pole position van het seizoen, terwijl de drie titelkandidaten Aleix Espargaro, Fabio Quartararo en Pecco Bagnaia zich slechts op de 6e, 9e en 12e plaats hadden gekwalificeerd. 

Voor Aleix was de race in de opwarmronde al over en uit, zijn RS-GP bleef steken in de safety-mode, waardoor hij meteen in de pits moest overstappen op zijn tweede machine, terwijl Pecco Bagnaia in de race zijn hand overspeelde en in het gevecht met Fabio Quartararo om de 8e plaats in de race crashte - zijn vijfde DNF van het seizoen.

De crash van Bagnaia gaf Fabio Quartararo weer wat lucht, zijn voorsprong in het WK nu weer tot 18 punten vergroot, maar in Thailand sloeg het noodlot voor Quartararo opnieuw toe. Voor vrijdag en zaterdag was hevige regen voorspeld, met mooi weer op zondag, maar dat bleek precies andersom te zijn, waardoor er zonder op een natte baan te hebben getraind moest worden geracet. 



Yamaha maakte een strategische fout, waardoor Quartararo een veel te hoge bandenspanning in zijn voorband had en nog geen deuk in een pakje boter kon slaan, waar Pecco Bagnaia voor het eerst dit seizoen in de regen wél competitief was en op de derde plaats werd afgevlagd, achter racewinnaar Miguel Oliveira en teamgenoot Jack Miller, waarmee zij achterstand in het WK nog slechts 2 punten was.

Phillip Island was het derde circuit dat voor het eerst sinds 2019 weer op de kalender stond. Gekwalificeerd op de eerste rij wist Pecco Bagnaia zich meteen in de kop van het veld te nestelen, waar hij met Jorge Martin, Marc Marquez en Alex Rins een intense strijd om de overwinning aanging. Voor Quartararo was het echter al vroeg over en uit, in de vierde ronde ging hij in bocht 2 onderuit. 

Pecco Bagnaia wist dat dankzij de crash van Quartararo finishen belangrijker nu dan winnen was en besloot daarom in de laatste ronde genoegen te nemen met de derde plek na bij het ingaan van die laatste ronde van de eerste naar die derde plaats te zijn teruggezet. Een derde plaats was voor Bagnaia voldoende om voor het eerst dit seizoen de leiding te nemen in het WK.

Met een voorsprong van 14 punten werd vanuit Australië de oversteek naar Maleisië gemaakt voor de laatste race in Azië en Oceanië. Dankzij de twee lange rechte stukken wist Bagnaia dat de Ducati's hier in het voordeel zouden zijn, maar bleef in FP1 net buiten de top 10 en ging na een natte FP2 in de time-attack van FP3 onderuit en moest daardoor eerst in Q11 aan de bak.

Bagnaia zette in Q1 de snelste tijd, maar ging in Q2 opnieuw onderuit en kwam daardoor niet verder dan de 9e tijd. Voor Quartararo verliep de kwalificatie echter ook niet zoals gehoopt, hij was in FP4 onderuit gegaan en had daarbij - naar wat later zou blijken - een vinger gebroken, had daarna in Q2 niet meer hetzelfde gevoel met zijn M1 en kwam daardoor niet verder dan de 12 plaats op de grid. 

Om de strijd om de wereldtitel tot Valencia door te laten gaan mocht Quartararo niet meer dan 11 punten toegeven op Bagnaia, wat bij winst van Bagnaia betekende dat hij op het podium zou moeten finishen. Maar dan moest Bagnaia wél winnen en die stond slechts op de 9e plaats op de grid.



Bagnaia noteerde echter zijn beste start van het seizoen en nam in bocht 2 al de leiding in de race voor Jorge Martin, die zich voor de tweede race op rij op de pole position had gekwalificeerd. Quartararo kende echter ook een goede start en had aan het eind van de eerste ronde maar liefst 7 plaatsen goedgemaakt - het verschil tussen de twee op dat moment 9 punten in het WK.

Martin nam afstand van de rest van het veld, maar ging in de 7e ronde onderuit, waarna de strijd om de overwinning voor de vierde keer dit seizoen tussen Pecco Bagnaia en Enea Bastianini zou gaan, met Fabio Quartararo op de derde plaats hopend er als de derde hond met het bot vandoor te kunnen gaan. 

Bastianini was gebrand op een overwinning en nam halverwege de race zelfs de leiding in de race, maar had teveel van zijn achterband gevergd en kwam daardoor met acceleratie net iets te kort, waardoor Bagnaia na 20 ronden voor de zevende keer dit seizoen als winnaar werd afgevlagd. 

Met een voorsprong van 23 punten op Quartararo kon de wereldtitel Pecco Bagnaia haast niet meer ontgaan. Om te beginnen zou Quartararo hoe dan ook de race moeten winnen en zelfs dan zou een 14e plaats in de race voor Bagnaia voldoende zijn om tot wereldkampioen te worden gekroond.

Desondanks was het voor Bagnaia geen eenvoudige race. Voor het rijden van een goede time-attack mistte Bagnaia een goed gevoel aan de voorkant en kwam daardoor in Q2 niet verder dan de achtste plaats, waar Quartararo op een haar na een start vanaf de eerste rij had gemist. 

In de race was het echter Alex Rins die vanaf de vijfde plaats op de grid meteen de leiding nam in de race en uiteindelijk Suzuki haar allerlaatste race in de MotoGP de overwinning zou geven. Quartararo probeerde het maximale uit zijn M1 te persen en reed in de openingsfase met Bagnaia en Miller alsof het de laatste ronde betrof.

In de tweede ronde maakten de machines van Bagnaia en Quartararo zelfs contact waarbij de rechter winglet van de Ducati afbrak, waardoor Bagnaia het kwartet aan kop moest laten gaan, maar wel Quartararo twee ronden lang achter zich wist te houden. Eenmaal Bagnaia voorbij keek El Diablo echter tegen een gat van 2,5 seconden aan, een gat niet niet meer kon worden overbrugd. 



Met een sterk gehavende GP22 werd Pecco Bagnaia op de negende plaats afgevlagd, in de wetenschap dat zijn allergrootste doel was bereikt. Hij is de nieuwe wereldkampioen, de eerste rijderstitel voor Ducati sinds Casey Stoner in 2009. Pecco Bagnaia is echter ook de eerste Italiaanse wereldkampioen in de MotoGP sinds Valentino Rossi in 2009 en de eerste Italiaan op een Italiaanse machine sinds Giacomo Agostini met MV Agusta in 1972.