Alternatieve aandrijvingen deel 1: Waterinjectie: kan water branden?
Illusionist of?
Inhoudsopgave |
---|
Alternatieve aandrijvingen deel 1: Waterinjectie: kan water branden? |
Illusionist of? |
Stoommachine |
Het is een complot… |
De hele tesopstelling met de dieselmotor, het mengpaneel en de jerrycans. Op de achtergron, tegen de muur, is het paneel van de generator, dat de stroomsterkte en het voltage weergeeft
Uitvinders: praat me er niet van. Allen woonachtig in Utopia, voorzien van leuke idealen (goed van snit hoewel ze uit de mode zijn, aldus B. de Groot) en ideeën die nooit levensvatbaar zijn en waar zij alleen het nut, de noodzaak en de mogelijkheid van in zien. Dingen die vaak helemaal niet kunnen, zoals een dieselmotor op water laten lopen. Maar Mallorca is een mooi eiland en het is er een stuk warmer dan hier, dus toen uitvinder Johan Oostrom mij vroeg om er eens lekker te komen buurten en naar zijn waterverslindende diesel te komen kijken dacht ik, wat the heck… Om vervolgens in zijn garage te staan kijken naar een motor waar een melkachtige water-dieselemulsie de brandstofpomp instroomt en die gewoon lekker doorloopt alsof hij pure diesel krijgt, ogenschijnlijk ook met dezelfde vermogensafgifte. En dan krab je je even achter de oren. Zat er gisteravond iets in de paella, heb ik te diep in de Rioja-fles gekeken of mag de heer Oostrom zich in het illustere rijtje van Dynamo, Hans Klok en David Copperfield scharen. Met andere woorden, wordt mij hier een gigantisch illusionistenrad voor de ogen gedraaid? Het schijnt van niet: “Je kunt tot 70% water bijvoegen, aldus Johan. “Melk gaat ook. Appelsap doet het ook leuk. Maar water met een beetje zeep gaat het beste. Daarmee kun je tot 50% brandstof besparen.”
B52
De grote vraag is natuurlijk: hoe is het in vredesnaam mogelijk dat zo'n motor gewoon doorloopt. Water brandt immers niet. Zelfs Spa Reine niet. Natuurlijk, in het verleden werd er ook wel eens waterinjectie toegepast. Maar dat had een heel andere functie, bovendien ging het daarbij ook om heel wat kleinere hoeveelheden. Er werd dan wat water in het inlaatsysteem gespoten. Daarvan daalt de temperatuur van het mengsel, omdat het water verdampt en de daarvoor benodigde energie aan zijn omgeving ontrekt. En omdat de temperatuur in de verbrandingskamer een grote invloed heeft op de pingelneiging, kun je die door waterinjectie verlagen. En dat betekent, dat je de compressieverhouding weer kunt opvoeren, zonder dat de motor gaat pingelen. Op die manier kun je een motor dus zuiniger maken of meer vermogen laten ontwikkelen, zelfs zonder dat er nog vollastverrijking nodig is. Deze techniek werd in de Tweede Wereldoorlog wel op vliegtuigen toegepast, zoals op de eerste Boeings B52. Maar ook op auto’s werd het wel gebruikt. Saab bood in de jaren zeventig waterinjectie aan op de 99 turbo. Daardoor kon de turbodruk verder worden verhoogd, zodat het blok meer vermogen ontwikkelde. De inlaatluchtkoeler of “Intercooler” maakte waterinjectie destijds overbodig. De truc van Johan Oostrom is echter van een heel andere orde. Toch is hij niet de eerste die hiermee experimenteert. Dat deed een zekere Joseph A Vance al in 1933. Toen vroeg hij patent aan voor de toepassing van een brandstofmengsel, waaraan 10-80% water was toegevoegd. Volgens Vance had dit mengsel alle eigenschappen van een pure koolwaterstofbrandstof. In de praktijk concludeerde hij dat 40% waterverdunning een optimaal resultaat gaf, waarbij sommige motoren een gelijke vermogensafgifte en sommige zelfs een hogere vermogensafgifte hadden.
Gunnerman
Van iets recentere datum zijn de inspanningen van een zekere Rudolf W. Gunnerman. Niet zomaar een geitenwollensokkentype, dat de wereld met behulp van een uitkering en wilde ideeën wilde verbeteren. Nee, meneer Gunnerman was medeoprichter en ex-directeur van SulphCo inc. en had een aantal dermate indrukwekkende bijdragen aan de wetenschap en technologie op zijn naam staan, dat hij daarvoor met de Albert Einstein Gold Medal of Honor werd onderscheiden. Kortom, meneer Gunnerman is een van de mensen die je serieus moet nemen. En dat geldt dus ook voor zijn patent “A-55 Clean Fuels” uit 1999, waarin de van oorsprong Duitse ingenieur zijn bevindingen op het gebied van brandstof-watermengsels met wateraandeel van 20% tot 80% beschrijft. Hij liet deze mengsels verbranden in verbrandingskamers, waarin boutkoppen van nikkel waren gemonteerd om als katalysator te dienen. Ook gebruikte hij een middeltje - een detergent - om te zorgen dat de brandstof goed met het water mengde. Zijn mengsel werd ontstoken door een bougie. In de praktijk bleek dat een motor, die op een mengsel van 50% water en 50% koolwaterstof loopt, ongeveer evenveel vermogen levert als een motor die een vergelijkbare dosis pure brandstof krijgt toegediend, ook al bezit het mengsel maar de helft van de potentiële energie. Het leuke van Gunnerman is, dat hij zijn theorieën ook in de praktijk bewees, zoals een artikel in het Amerikaanse “Business Week” van op 8 september 1994 bevestigde: stadsbus nr. 405 in Reno had maar liefst 11.292 probleemloze mijlen met het A-55 mengsel van Gunnerman gereden. Het brandstofverbruik lag 29% lager dan bij de andere bussen.
Schakelpaneel waarmee Johan de mengverhouding tussen diesel, water en zeep kan varieren