Test: Kawasaki Z1000

Tussen de prijs van de Z750 en die van de Z1000 gaapt een gat van bijna € 3000. Waar komt dat prijsverschil vandaan? Allereerst liggen de prestaties van de Z1000 op een hoger niveau dan van de Z750. De Z750 heeft weliswaar hetzelfde blok, maar met een kleinere boring en slag. Dat levert 17 pk minder op: 110 tegen 127. Verder is de Z1000 voorzien van een USD voorvork met veel betere eigenschappen dan de "zo van de plank getrokken" voorvork van de Z750. Dan het puntje afwerking: daar waar de Z750 het moet doen met een onbeschermde radiator en een enkele uitlaatpijp, biedt de Z1000 fraaie zijpanelen en dubbele uitlaten. En dat zie je (en betaal je). Het is overigens jammer dat het stel fraaie uitlaatpijpen van de Z1000 een uiterst beschaafd geronk produceert dat meer overeenkomsten vertoont met de geluidsbeleving van een lesmotor dan met die van een 1000 cc streetfigher. Dat vinden we vreemd, temeer omdat Kawasaki dat bij de Z750 juist heel goed voor elkaar bleek te hebben - zonder de strenge Europese regelgeving aan de laars te hoeven lappen. Een dilemma dus: vervangingsdempers klinken beter, maar halen het qua smoeltje niet bij de originele pijpen. Als het aankomt op dagelijks gebruik, dan doen beide motorfietsen niets voor elkaar onder. Beide hebben een hoge funfactor, zijn wendbaar in de file, hebben voldoende power om te ontsnappen uit elke situatie en hebben dezelfde slechte spiegels. Ook het gemiddelde verbruik van de Z1000 viel niet tegen: 1 op 16,9. Om deze motorfietsen te classificeren als ideale woon-werk fietsen gaat ons te ver, maar ze kunnen hun mannetje staan.

Mooi? Ja. Bijpassende geluidsbeleving? Nee.