Zoeken

Test: Triumph Thruxton Cafe

Vanzelfsprekend

15 november 2017

Je hebt retro, je hebt klassiekers, je hebt goede pogingen, bijna goede pogingen en je hebt Triumph. Zo is het ongeveer; de Thruxton modellen of liever de twins van het Britse merk, staan zowat los van alles wat andere merken te bieden hebben. Leuk, zo’n R NineT, zo’n Scrambler of zo’n XSR, maar als je die noemt vergeet je bijna dat Triumph al jarenlang motoren in dezelfde klasse maakt. Omdat het zo vanzelfsprekend is. Niks meer aan doen. KlaarTriumph is haast synoniem geworden aan de klassieke twin en dus denk je er niet eens meer over na. Dan heb je iets goed gedaan. Maar dat betekent niet dat Triumph niet vernieuwt, verbetert, innoveert en doorontwikkelt. Een nieuwe incarnatie en opnieuw de spijker pal op de kop is de Thruxton Café. Zo kloppend dat je nauwelijks beseft dat het nieuw is.

Weet je nog, de Garage van Eef? Over het gevoel van nostalgie en het daaraan verbonden idee wanneer je op een passende motor zit, je ineens wéét hoe het was, hoe het voelde, wat motorrijden in vervlogen dagen moest betekenen? Dát gevoel, precies dat, is een direct gevolg van het rijden met de Thruxton. Sterker, ik heb het geschreven met de motor voor de deur. Nou speelt daar een bepaalde mate van nostalgie in mee, of liever: het loopt ervan over. Daar lagen mijn roots, daar ben ik mee opgegroeid. Als ik me voorstel hoe het destijds, als dreumes van een paar jaar oud, was dan heb ik weer levendig dat beeld voor me. Die gruizige foto’s, maar vooral de herinnering. Aan de stad en de polder zoals die er destijds bij lag, de weidse ruimte die zelfs west Nederland toen nog kende. Zoveel jaren en ontelbaar veel ritten over de wegen in de omgeving later was het mijn beurt, op mijn van m’n spaarcentjes bijeengesprokkelde RD125. 115 max, maar daardoor ook wel overál 115 max. Dat kon toen nog zou ik bijna willen zeggen. Dat iedereen zo’n fase doorgaat hebben we het maar even niet over en al die ‘opgeschoten etters’ van tegenwoordig zijn vanzelfsprekend echt totaal niet te vergelijken met mijn generatiegenoten, om maar wat te zeggen. Maar ook de wegen van toen waren er nog. Toen ik eindelijk zélf mocht motorrijden heb ik in de loop van de jaren elk pad wel bezocht, elke route weleens verkend, die ik vroeger achterop ook al eens gezien had. En het was heerlijk. Eigenlijk moet horen en zien je nu vergaan natuurlijk. Maar voor de buren houden we het toch maar een beetje netjes. We willen nog vaker terug kunnen komenEn dat is er nu wel redelijk vanaf, dankzij bouwdrift, gemeente-uitbreiding, verkeersdrukte, nieuwe rotondes, omgelegde N-wegen en noem allemaal maar op. Ik heb op punten om me heen gekeken en me totaal niet meer kunnen oriënteren, zo veranderd was het landschap… op hooguit tien kilometer van huis. Dan is het leuk als je op een andere manier weer terug kunt.

Terug naar toen. Bekende plekjes, dorpjes waar de tijd heeft stilgestaan of… een motor die het gevoel terugbrengt. Sommige motoren lenen zich daar nou eenmaal beter voor dan anderen en dat is vaak ook hun kracht. Neem bijvoorbeeld Mash, die maken niet anders. Met als topstuk de TT40, die gewoon alles compleet maakt, tot het tekort aan vermogen aan toe. Een R NineT kan het ook, op een compleet andere manier. De R NineT Scrambler geeft je direct weer het gevoel hoe het moet zijn geweest met een eerlijke no nonsense motor te rijden. Breed kaal stuur voor de richting,
Bij een klassiek neusje horen klassieke tellers. En nog meedraaiend ook

Aan details geen gebrek. Die injectie weet iedereen inmiddels, maar blijft een mooi gezicht

Stereovering werkt gewoon. En past in het plaatje, net zoals de rubberen hoezen voor
dikke rauwe boxer voor de snelheid, klaar. Vorig jaar heb ik nog een endurance race gereden op een sterk verbouwde CB900 Bol d’Or. Echter dan dat wordt het dan ook echt niet, inclusief onderbemeten remmen, een overbemeten koppeling (man wat was dat zwaar), hoog gewicht, smalle bandjes en een blok om met veel respect mee om te gaan. En als absoluut summum een kuip waar je met je helm volledig in verdwijnen kon. Dat beeld, dat idee dat je rondom in die plexiglazen bubbel zit, dát is het. Dit was niet bijna echt, dit was écht echt. Maar goed, dat was toen, dat was een racer zonder kenteken. Zoiets. De een kan dat beter dan de ander, de Thruxton is de absolute kers op de taart. Nóg beter dan de Mash, nog chiquer, nog beter afgewerkt, nog foutlozer. Daar kun je direct de vraag bij stellen of het wel hoort, een smetteloze, foutloze machine… en dan heb je een punt, maar soms moet je gewoon in de bubbel blijven en dan kan het nauwelijks perfect genoeg.  Het zijn de details, het is het gebrek aan storende factoren die anders mogelijk je aandacht opeisen, dagdromen op dit niveau heeft dat soort negativisme helemaal niet nodig. Dus als je dan eens in de bubbel van het stuurkuipje kruipt en een onvervormd beeld ziet door de ruit, dan is dat gewoon waanzinnig.  De lijnen van de kuip nog net wat strakker, het groen wat groener, de twin wat twinner – wat dat ook mag betekenen.