Zoeken

Test: Zero SR/F

Showtime

11 juni 2019
Straatlegale tweewielers die jij en ik voor geld kunnen kopen zijn in principe in twee categorieën in te delen: zij die gebruik maken van een bougie om de zaak in vuur en vlam te zetten en zij die dat in groeiende mate met elektriciteit doen. Tot nu toe was het echter onmogelijk om een direct vergelijk te maken tussen motoren uit beide categorieën – voor wat performance, handling, uitvoerbaarheid of gewoon fun betreft. Dát is met de komst van de Zero SR/F echter verleden tijd.



Met een prijskaartje van € 20.890 voor de standaardversie met 3 kW lader en € 23.090 voor het premium model met handvatverwarming, een flyscreen, aluminium stuurdoppen plus een 6 kW snellader pakket, is de nieuwe Zero SR/F niet bepaald de kiloknaller van de week, maar vergeet niet dat tegenover de hogere kosten van een E-bike versus een conventionele motorfiets staat dat het onderhoudsvrije producten zijn. Buiten de gebruikelijke remblokken en banden, en de Gates HTD Carbon tandriem die nu goed is voor 40.000 kilometer hoef je never nooit bij je Zero dealer op de koffie te gaan. Tenzij je dat zelf natuurlijk wilt. 

Trouwens, dat SR/F, dat staat voor Streetfighter, zo weet Zero Motorcycles CEO Sam Paschel, die verantwoordelijk is voor de creatie van deze prachtige creatie in slechts 30 maanden tijd, me te vertellen. Toch heeft het eigenlijk veel meer voeten in aarde gehad: $ 250 miljoen die door Zero’s eigenaar, de in New York gevestigde private equity firma Invus Group de afgelopen 11 jaar zijn geïnvesteerd Elektrisch niet sexy? Dat dachten autofabrikanten ook, totdat Musk met de Tesla kwamsinds de initiële $5,06 miljoen in april 2008 om precies te zijn, om Zero op dit niveau te brengen. Maar na anderhalve dag met de SR/F zo rond de 275 kilometer te hebben gereden over de meest uiteenlopende veeleisende wegen door het noorden van Californië, waar ik naar een eerste respect het steeds leuker en leuker begon te vinden, moet ik toegeven: gasten – dit is een gamechanger. Eindelijk, het is showtime voor een elektrische motor met knipperlichten en een claxon die iedereen kopen kan. Invus verdient het om de investering zich uit te laten betalen. 

Waarom? Wel, als we de geclaimde voordelen voor het milieu van een elektrische fiets ten opzichte van de verbrandingsmotor even buiten beschouwing laten zijn er tot heden een grote en enkele kleine issues geweest die iedereen die voor z’n plezier rijdt of flinke afstanden wil rijden ervan hebben weerhouden om elektrisch te gaan. Naast de beperkte actieradius en de ellenlange tijd die ’t duurt om de accu’s weer op te laden zijn er altijd te veel compromissen gemaakt in het design van een E-motor om een serieuze rivaal van de conventionele motorfiets te zijn. Smalle banden om de actieradius te vergroten via een verminderde weerstand, downsizen op remmen om het gewicht te besparen – dat soort zaken. En dan is er nog de styling – eerlijk, alsof ze met een wedstrijd ‘wie bouwt de lelijkste’ bezig zijn – alsof je naar een hoopje aan elkaar geschroefde onderdelen aan het kijken bent, in plaats van een design waarin alles vloeiend in elkaar overgaat. Niet dat daar een excuus voor is geweest – de bloedmooie TT Zero winnende MotoCzysz of de meer traditionele maar nog steeds oogstrelende Energica, waarmee dit jaar voor het eerst het MotoE kampioenschap wordt verreden, zijn daarvan het bewijs. Tenzij je echt een bijdrage wilde leveren aan het redden van de planeet, was er geen echte reden om elektrisch te gaan. 

Tot nu.  

Tekst: Alan Cathcart
Fotografie: Kevin Wing