Zoeken

Dubbeltest: Ducati Monster 797 vs Desert Sled

Van crossbaan...

8 augustus 2017

“Eigenlijk mis ik alleen nog een 800 SuperSport”, bedenk ik me als ik voor de zoveelste keer overstap van de Scrambler op de Monster. Ik heb in één dag, nee nog veel minder, al van een crossbaan overgestapt naar het betere Naked rijwerk inclusief wheelies en voetsteuntuning, Wooheeeee, lekker raggen met de XT, sorry... Desert Sledenige wat nog mist is een supersportachtige kneedownactie. Het is maar een gedachte, maar toch.

Totdat het zover is, als het ooit zou gebeuren, doen we het met deze twee: de Monster 797 en Scrambler Desert Sled, de meest uiteenlopende incarnaties rond hetzelfde motorblok. Een beter beeld van de inzetbaarheid van de luchtgekoelde twin kun je niet krijgen. Wat is wat, waar zit het verschil en uiteindelijk: waar word je nou werkelijk blijer van, als je dat al kunt zeggen?

Het was natuurlijk al even rumoerig rond de gouwe ouwe, de luchtgekoelde tweecilinder waar Ducati naam en faam mee heeft gemaakt. Was er ooit een tijd dat elke Ducati werd aangedreven door zo’n machine, met de invoering van waterkoeling, injectie en verfijning van de layout van klepoverlap en mappings wist de watergekoelde vierklepper meer en meer terrein te winnen. En terecht ook, want de prestaties liegen er niet om. En met de huidige emissieeisen is het al helemaal bal… het is voor elke fabrikant inmiddels een wonder als er nog iets met koelribben door de norm heen komt. Desalniettemin is ook Ducati niet vies van ‘eer uw ouderen’ en daarom is de luchtkoeler toch in één of andere vorm in het gamma gebleven. Totdat ineens besloten werd dat de ‘kleine’ Monster, de 796, het veld moest ruimen. Toen waren er ineens nog maar twee Monsters, een 1200 en een 821, beide voorzien van watergekoeld blok. Dat kan natuurlijk niet, wist ook Ducati, maar het was niet anders. Totdat de Scrambler z’n intrede deed. Een eerbetoon aan een klassiek model is niet af zonder een passend blok en warempel: daar was de tweeklepper weer. Om minder dan een uur later op straat Monsterachtig te keer te gaanEn met die Scrambler ontstond op den duur een compleet nieuw gamma aan motoren, allemaal losjes gebaseerd op hetzelfde idee, maar wel allemaal anders. En toch bleef er ergens, bij een kleine groep Ducati aanhangers, iets knagen.

Met de ontwikkeling van ‘groter en sterker’ was het in de Monsterfamilie namelijk ook een opvolging van feiten: de allereerste waterkoelers werden weer opzij gezet toen de Streetfighter z’n intrede deed. Het verhaal was duidelijk: de Streetfighter voor liefhebbers van hoog vermogen nakeds, met een Testastrettablok erin, en de Monsters voor de luchtkoelers. Maar toen de Streetfighter weer stilletjes het veld moest ruimen wegens tegenvallend enthousiasme, werd uiteindelijk toch weer de vierklepper in de Monster gepast. Weliswaar nog veel verfijnder, maar de Monster werd dus almaar doorontwikkeld, uiteindelijk tot het punt waar we nu staan. Gietstukken in het frame, een monsterlijk (dat wel) motorblok en een ernstig gemoderniseerd voorkomen.
Op het oog gewoon een ouderwetse halogeen versus halogeen met ingebouwde LED's

Het ene is overgenomen van de andere Scramblers, het andere van de oude Monsters

Oldskool versus newskool, ook wat de knopjes betreft
En met z’n kleine broertje ging het al net zo. Met het blok van de Hypermotard (die op zijn beurt ook alweer was aangepakt en fors veranderd) was het ‘kleintje’ Monster ook niet voor een kleintje gewassen. En zo ontstond vanzelf een gat. Een gemis. En dat kwam blijkbaar hard genoeg aan, want de vraag naar een eerlijke, ouderwetse, makkelijke Monster werd almaar groter. Die vraag werd uiteindelijk beantwoord op de Eicma afgelopen november, toen Ducati het doek haalde van niet alleen een nieuwe Monster 1200, maar tegelijk een lieve, kleine Monster 797… met luchtgekoeld blok. Een superidee van Ducati, want met exact dezelfde krachtbron als de Scrambler hebben ze een prima uitgangspunt in handen. Nieuw frame van voor tot achter uit stalen buis, nieuw design, instant een ‘ouderwetse’ Monster.

Tegelijkertijd zit men in het Scramblerkamp niet stil en worden aan de lopende band nieuwe modellen bedacht. Modellen die het inmiddels een stukje extremer zoeken dan de eerste paar, die voornamelijk in detail onderling verschilden. Het gamma wordt breder en de modellen worden meer en meer uitgekristalliseerd. Voorbeelden daarvan zijn de Café racer die met andere voorvoork, clipons, een langere schokbreker en breder achterwiel niet zomaar meer rechtstreeks is uit te wisselen met de andere Scramblers, maar nog duidelijker zien we dat bij de Desert Sled, die bij de onthulling instant alle handen op elkaar kreeg en linea recta door kon naar de galerij klassiekers.