Test: Suzuki GSX-S1000
Conclusie
Inhoudsopgave |
---|
Test: Suzuki GSX-S1000 |
Vijfendertig jaar GSX |
Hier aan de kust |
Conclusie |
Technische gegevens |
We hebben er lang op moeten wachten, maar met de lancering van de GSX-S1000 heeft Suzuki het lange wachten goed beloond. De Japanners was duidelijk dat als late instapper in een reeds bestaand segment je moet zorgen dat je iets unieks en bijzonders hebt gemaakt en daarin zijn ze wat ons betreft goed in geslaagd. De fiets mist misschien de uitgesproken uitstraling van een Kawasaki Z1000 of KTM 1290 Super Duke R, maar straalt in plaats daarvan meer elegantie uit.
Het inmiddels legendarische motorblok uit de 2005-2008 periode van de GSX-R1000 is Suzuki’s eerste troef van de GSX-S: het blok is heerlijk soepel onderin en bouwt z’n vermogen voelbaar op, waarbij de absolute funfactor in het vijfcijferige gebied zit. De tweede troef is het nieuwe rijwielgedeelte, dat voor een licht, neutraal en direct stuurgedrag heeft gezorgd en dankzij de instelbare KYB vering ook op hoge snelheid stabiel is. En dan is er de tractiecontrole waarmee Suzuki de eerste Japanse fabrikant is die tractiecontrole op een 1.000 cc Naked Sport heeft toegepast.
De Suzuki GSX-S1000 is technisch gezien misschien niet de meest geavanceerde naked op dit moment en ook qua topvermogen zit de fiets niet in de top drie, maar kijk je naar de prijs/kwaliteit verhouding dan staat deze GSX-S1000 met een prijskaartje van 13.499 euro misschien wel met stip vanuit het niets op de eerste plaats.
En zo is het, en niet anders...
- heerlijke powerband, lichtvoetig en direct sturen, zithouding, prijs
- ABS zou later mogen ingrijpen, geen anti-hop koppeling