Multitest: Daytona 675R vs 848EVO vs GSX-R750
De tiet van Madame Eau Rouge
Er is uiteindelijk maar één plek waar een supersport echt tot zijn recht komt. De plek waarvoor hij is ontworpen. De plek waar hij moet uitblinken, het circuit. En in ons geval, wát voor een circuit. Sommige noemen het mooiste circuit van de wereld, andere noemen het gewoon Spa Francorchamps. Oooooohhh Rouge!
Voor wie niet bekend is met het Belgische circuit en madame Eau Rouge, een kleine impressie op de…
Ducati: de Duc heeft minstens twee ronden nodig om op te warmen. Net zo goed als zijn coureur voor een dag. Waar we op straat de nodig kritiek hadden op de rode EVO, zijn de verwachtingen op het circuit hoog gespannen. Na start finish word je direct getrakteerd op een flinke haarspeld naar rechts. Als je je niet onderuitremt zoals de gele 998 voor me doet kan je gelijk vol op het gas. Vloeiend gaat de baan eerste naar rechts en dan naar links. Voor me doemt ze op, de tiet van Madame Eau Rouge. Een indrukwekkende muur die je elk uitzicht op het vervolg van het circuit ontneemt. Voordat je omhoog wordt gelanceerd eerst een chicane die je voor je gevoel never nooit vol gas kunt nemen. Toch schijnt het te kunnen. En ik zit op een Ducati 848, een EVO nog wel! Dit moet ik kunnen. Tegen alle logica in houdt ik het gas open. Ik kan het! Ik kan het! Niet… ik heb nog te weinig vertrouwen in de spartaanse Italiaan. Wat als het mis gaat!? Dan gaat het mis met 200+, daar heb ik weinig zin in. Ik gooi het gas dicht en rem wat bij, om vervolgens veel te wijd de berg, die ook nog een beetje naar rechts draait op te knallen. Niet echt een overwinning. Niet voor mezelf en niet voor de Ducati.
Dan de Suzuki. Voor de test hadden we hoge verwachtingen van deze motor, met name van het straatgedeelte. Op het circuit is de Japanner echter ook helemaal niet verkeerd. Sterker nog. Het sterke 750 cc viercilinder blok maakt ‘m misschien wel de snelste. Moeiteloos haalt de Suzuki de ene na de andere motor in. Even het gas open is alles wat de Suzuki nodig heeft om serieuze meters te maken. Op het rechte stuk voor Eau Rouge ben ik tot mijn verbazing zelfs sneller dan een 2006 R1. Weet natuurlijk niet of de Yamaha piloot ook het gas open heeft, maar toch. Het zegt iets. Direct nadat ik ‘m heb ingehaald moet ik beslissen. Gas vol open? Door Eau Rouge? Ja! Ja! Ja… nee dus. Dit keer ligt het echt niet aan de motor, maar toch echt aan de omvang van mijn ballen. Het gas gaat dicht, maar ik heb genoeg vertrouwen in het vernieuwde rijwielgedeelte van de GSXR om niet bij te remmen en de bocht snaarstrak in te knallen. Kijk dit begint ergens op te lijken!
Dan de Triumph. Nieuwe sessie, nieuwe kansen. Leuk! Ben benieuwd wat de Triumph te bieden heeft op mijn inmiddels nieuwe favoriete circuit. Omdat ik er zin in heb ben ik de eerste die het circuit oprijdt. Wat een ervaring. Zo’n circuit en niemand voor je. Dat ik er zin in heb blijkt als ik ook in de tweede ronde nog steeds niemand voor me heb. Voor mijn gevoel genoeg opgewarmd knal ik voor de tweede keer deze sessie richting Eau Rouge. De versnellingsbak die op dit tempo heerlijk samenwerkt met de quickshifter duwt me samen met de driecilinder op een on-600 cc achtige manier vooruit. Heerlijk dit! In de vijfde versnelling, vol gas, doemt de inmiddels beruchte madame voor me op. Gaat het nu lukken? Het kan, het kan, het kan! Het is me f*cking gelukt! Vol gas door Eau Rouge! T@ring wat een gevoel. Kippenvel all-over, maar veel tijd om te genieten heb ik niet. Ik ga namelijk met nogal een gangetje richting de volgende bocht. Harder dan ik tot nu toe gewend ben. Verbruik
Met de verbruikscijfers van onze recente superbike vergelijkingen nog vers in het achterhoofd was het een verademing om met deze drie fietsen op pad te zijn. Het verbruik op het circuit van Francorchamps buiten geschouwing gelaten werden verrast door drie fietsen waarbij het verbruik ruim boven de 1 op 15 lag. En dat was in het verleden wel eens anders. De Duc ging met een gemiddeld verbruik van 1 op 17,6 het zuinigst om met 1 liter Euro loodvrij, maar heeft ook de kleinste tank van slechts 15 liter. De Triumph en Suzuki deden het trouwens niet veel slechter, met een gemiddeld verbruik van 1 op 16,8 resp. 1 op 16,5.Gelukkig werken de monoblocks, vooral in samenwerking met de perfect ingestelde (standaard instelling dus) Öhlins voortreffelijk en weet ik de snelheid tot een acceptabel niveau terug te brengen. Met een flinke hellingshoek duik ik de volgende rechter in en… schraap. Knie aan de grond. Voor sommige misschien de normaalste zaak van de wereld. Voor mij een ontmaagding. Omdat ik hardgrondig weiger m’n knieën ver genoeg uit te steken bleef deze ervaring voor mij verborgen. Tot nu dus. Wat een heerlijk circuit, en wat een verdomd goede motor!