Motor Speciaal: de Indian van Lout Sondaar
Niet wegdoenerig
Inhoudsopgave |
---|
Motor Speciaal: de Indian van Lout Sondaar |
Betaalbaar transport |
Niet wegdoenerig |
Werken voor je benzine |
Zelf was Lout inmiddels de trotse bezitter van een Norton 16 H geworden, een voormalige legermachine die in technisch opzicht lichtjaren vooruit liep op de Indian. Vergeet niet dat de Scout in zijn originele staat geen voorrem had en achter van een nauwelijks functionerende expanderende bandrem voorzien was. Vandaar dat Lout zelf een voorwiel met trommelrem en een achterwiel van een onbekende Engelse motor ook met luxe trommelrem monteerde. Nog steeds was de remwerking daarmee op zijn zachts gezegd matig te noemen,
maar in ieder geval stukken beter dan voorheen! (‘Zo goed zelfs dat ik meteen in de regen onderuit ging op de tramrails. Op zoveel remkracht had ik nooit gerekend’). Een jaar later ging de Scout weer terug naar Lout toen Paul inderdaad een andere motor kocht en op 3 augustus 1954 werd het kenteken weer op de eigen naam gezet. De Indian werd vervolgens in het ouderlijk huis gestald, waar hij jaren in vergetelheid zou blijven staan. Maar nooit vergeten, want het kwam simpelweg niet bij Lout op om de Indian weg te doen. ‘Ach, we zijn niet zo wegdoenerig, dus voor mij kon die rustig blijven staan’.Het rijke leven
Het leven van Lout verliep inmiddels allesbehalve rustig. Samen met zijn lief Carla achterop de voormalige Wegenwacht BSA M 21 (’je zag overal nog de gele verf doorschemeren’) vertrok het stel in 1954 uit het burgerlijke Nederland naar het bruisende zuiden. ‘Ik zat in dienst en hoewel we niet getrouwd waren, gingen we wel samen op motorvakantie. Ja, keurig in jeugdherbergen slapen, wat dacht je’. ’Ik vond dat zo belachelijk’ vult Carla aan. ’Zo’n grote slaapzaal met de jongens links en de meisjes rechts met de vader en moeder van de herberg er letterlijk tussenin!’. Ook Carla wilde wel eens ervaren wat motorrijden was, en op een vroege, dus rustige zondagmorgen ging ze op weg. Nog steeds briest ze bijna van verontwaardiging over wat er toen gebeurde. ’Moet je voorstellen, een doodstille weg in de buurt van Loosdrecht.
Een beetje benzine oppompen uit de tank en via een kraantje in de cilinder gietenSpringt daar echt uit het niets een politieagent midden op de weg! Ik kon hem nog maar net ontwijken, maar hij was woest op me. Het kostte me uiteindelijk een boete van 70 gulden en dat was voor mij heel veel geld in die tijd’.
Nog steeds gebruikte Lout de motorfiets voor zijn dagelijkse vervoer, ongeacht het weer. ‘Daar stond je gewoon niet bij stil’, mijmert hij met veel understatement. ‘Van Carla’s vader had ik een blauwe kunststof jas gekregen die aardig waterdicht was en bij de legerdump kocht ik wat ze toen ‘gasjassen’ en ’gasbroeken’ noemden. Die waren van een soort waterdicht oliedoek gemaakt en daar bleef je ook goed droog in. Op weg naar Calais begon het plotseling te ijzelen, waardoor ik tegen een trottoirband aanklapte en een voetsteun verloor. Dat is best vervelend op zo’n moment’. In 1957 trouwde het stel. Lout zou na de Sterrenwacht in Leiden bij de Sterrenwacht in Dwingeloo een nieuwe betrekking vinden. ‘Als ze vroegen wat ik voor werk deed zei ik altijd ‘sterrenkijken’. Maar ik werkte in het laboratorium aan instrumenten voor de sterrenwacht’.
Niet alleen een nieuwe baan, maar ook een nieuw huis en in de onder de Monumentenwet vallende boerderij vond ook de Indian in 1971 een nieuwe rustplek. Daar (her)ontdekte oudste zoon Paul ook de Scout. Als 14-jarige jongen fascineerde de machine hem direct. Paul: ‘Ik kon er mijn handen niet van af houden. De motor had geen vonk, dus knutselden we de ontstekingspoel van een Solex erin en jawel, vonk! Zelf vond ik de Indian echt een machtige machine, maar op de kermis werd ik er vierkant mee uitgelachen. Dat was eigenlijk een behoorlijk bittere pil voor me. Ik had echt even gedacht dat ik met de Indian indruk zou maken, maar niets bleek minder waar te zijn’.