Zoeken

Column: keerpunt

13 december 2017
Hebben we een keerpunt bereikt? Zijn we, na ergens een piek halverwege het vorige decennium, na de crisis wijs geworden en bij zinnen gekomen?

Je zou haast zeggen van wel. Met de komst van de Z900RS is Kawasaki het derde Japanse merk dat zich in de populaire markt van de retromotoren mengt. En aangezien dat een reactie is op een trend die al langer speelt onder motorliefhebbers, kun je makkelijk stellen dat het  zelfs een veel groter fenomeen is.

Grote gemene deler van dit alles: het gebrek aan behoefte voor de max. Vermogen doet er niet meer toe, topsnelheid doet er niet meer toe, het gaat allemaal om plezier. Plezier van het rijden, plezier van het kijken, plezier van het personaliseren. En dat is opvallend.

Opvallend omdat het alle leeftijden omvat. Niet alleen degenen overvallen door een nostalgie-oprisping, die hetzij zelf, hetzij hun vader destijds met zo’n ding zagen rondrijden, maar ook de jongere motorrijder. Plots is die niet meer geïnteresseerd door pk’s of radiaal gemonteerde remmen met bochten-ABS, maar kiezen ze voor eenvoud en puur metaal. Hetzij in originele staat, hetzij voor een prikkie op de kop getikt en volkomen gepersonaliseerd.

Het is niet nieuw dat de fabrieken daar op inspelen, maar ook daar verandert het aanbod. Een Triumph vinden we al lang niet bijzonder meer, een Enfield is nooit anders geweest. Maar een BMW R NineT, Ducati Scrambler, dat is andere koek. Aangevuld door inmiddels de Yamaha XSR, Honda CB1100 en nu Kawasaki Z900RS, is er toch echt iets anders aan de hand. Kawasaki zegt het zelf bij de presentatie: geen ‘need for speed’ meer, maar rijplezier bij élke snelheid.

De RS wordt ook als Premium model ingezet, net als de Honda. Door mensen met passie voor de historie en in het bijzonder dat precieze model. De hoeveelheid liefde die er in is gegaan grenst aan het onwaarschijnlijke. Maar ergens in Japan zijn er meer mensen bezig met het wegwerken van een lasnaad op een CB1100 of het juiste reliëf in de letters op een zijschild van een Z900RS dan aan de nieuwe spiegels van een MT09, CBR650 of Ninja650. Aan alles is te merken dat de échte passie in de classics zit. Je presenteert ook niet zomaar een motor als Premium model binnen je lineup, als je er niet apetrots op bent. Het betékent wat. 

En daar komt nog meer bij: niet zelden is de motor ook nog eens een verbetering van het basismodel waar vanuit gegaan is. Bij Yamaha was de XSR eerder voorzien van tractiecontrole dan de MT en was de vering ook merkbaar ‘beter’ (toch even tussen haakjes, want het kan een geval van smaak zijn). Bij Kawasaki precies hetzelfde. Honda heeft weliswaar geen moderne tegenhanger, maar neemt wel de moeite om de luchtgekoelde viercilinder ook gewoon even door de Euro4 norm heen te loodsen.

Dan heb je ballen. Dan heb je een punt en wil je ergens naartoé. Kennelijk is het ze dat waard. Hoe vaak heb ikzelf ook al niet gezegd dat dit zo heerlijk ‘puur’ motorrijden is? Waan je achter de kuip van een Thruxton of Mash TT400 weer terug in de seventies. Hoe associeer jij je baard, truckerpet, tatoeages en spijkerbroek met motorrijden? Precies. 

Retro is hét ding als we richting de Twenties gaan. We kunnen, willen en dúrven weer te relaxen. Genieten van elke rit, ongeacht waarnaartoe. Ongeacht hoe lang we er over doen. Panne? Heerlijk, dat betekent klussen! Het hoeft niet perfect meer. Integendeel, imperfectie maakt het juist perfect. 

Na de supernakeds en adventure motoren groeit de markt meer en meer terug naar de basis. waarom is een R Nine T GS leuker dan een GS? Waarom vinden we collectief de Scrambler Desert Sled zo waanzinnig, niet alleen om te zien maar vooral ook om te rijden? Omdat er zo min mogelijk gedoe op zit. Geen eindeloze menu’s, maar een gashendel, rem, koppeling en zes versnellingen. Niet zeuren maar rijden. En zelfs ook geen moeilijke ‘agressieve styling’ meer. Weg ermee. Was vroeger dan echt alles beter? Het lijkt er toch sterk op. En al weet ik het ook niet, ik zal voorlopig nog wel even helpen het zo te houden.